<Resultaat 380 van 2074

>

p1 Ad majorem Dei gloriam[1]Jezus Maria Jozef
Mynen Lieven Vader,

Ik heb de eer u te laten weten Als. dat er nu geene plaesse in myn huis en is voor Marie omdat Émelie by ons is, Ik peize ook dat Marie by ons niet content zoude zyn. want Als Madam Galbraith deze dame van Londen ontvangen heeft dan heeft zy haar by ons[2] gedaan[3] om te slapen en zy en. was niet content zy zeide dat er Meuzen[4] boven waren. en zy en heeft niet meer willen komen. Ik laat u ook weten als dat er eenen dienst[5] p2Open is voor kindermeid by Madam Bousons langge rei by de Brugge[6] van het Vlams Seminarie en by Madam Clercq in de spaenjaerd straet en ik zal nog informeren aan de petite sœurs des pauvres, en ik zal het u spoedig laten weten.

Mynen lieven Vader zou gy niet willen de goedheid hebben van het my te laten weten als gy van eenen engelschen dienst[7] zoude weten voor Émelie want wy worden gewaar dat hare Ouders[8] kwaet woorden, om dat het zoo lang duert, ik kan niet laten van u uit er herten te bedanken voor alle de goedheid en zorgen die gy voor my hebt ik zal niet laten van dagelyks voor u te bidden en zyt zoo goed van het voor my te doen, gy heb veel complimenten van Moeder,

Uw Onderdanig kind
Marie Maes,

Noten

[1] Vertaling (Latijn): Tot meerdere eer van God. Dit was de lievelingsspreuk van Ignatius van Loyola. Bij de leerlingen van jezuïetenscholen is het gebruikelijk deze afkorting bij het schrijven op het blad te plaatsen. (Wikipedia)
[2] Vermoedelijk het Sint-Juliaansgesticht te Brugge. Marie Maes is naar Brugge gekomen om haar broer, kanunnik Peter Maes bij te staan, die directeur was van dit gesticht. Sint-Juliaan met zustervestigingen in Kortenberg, Kortrijk en Zwevegem, kon op bepaalde punten een familiebedrijfje genoemd worden: kanunnik Maes posteerde her en der familieleden als oversten.
[3] Bij ons ondergebracht.
[4] Muizen, hoewel het ook om muggen (‘meuziën’) zou kunnen gaan. (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, p.693)
[5] Een betrekking als dienstpersoneel.
[6] De Ter Duinenbrug, vlak bij het Grootseminarie, die de Langerei met de Potterierei verbindt.
[7] Gezelle zorgde regelmatig voor betrekkingen voor dienstpersoneel in Engeland of bij Engelse gezinnen in Brugge.
[8] Joseph Jadem, metselaar en Sophie Theresia Van Leuven, kantwerkster.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamJadem, Emelie Sophie; Lescrauwaert, François Mevr.; Jadem, Emilie
Datums° Brugge, 24/09/1847 - ✝ Brugge, 04/10/1915
GeslachtVrouwelijk
Beroephuishoudster; kantwerkster
BioEmelie Jadem werd geboren te Brugge op 24 september 1847 als dochter van Joseph Jadem, metselaar, en Sophie Theresia Van Leuven, kantwerkster. Gezelle vond voor haar een opleidingsplek bij Cecilia Galbraith De Lisle (ca 1870). Voor ze trouwde, woonde ze met haar ouders, broers en zusters in de Carmersstraat. Van beroep was zij kantwerkster. Ze huwde op 15 oktober 1873 met Franciscus Joannes Leopoldus Lescrauwaert (° 20/10/1844). Ze hadden drie kinderen: Emelie (° 1874), Antoine (°1875) en Arthur (° 1878).
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMaes, Petrus Johannes
Datums° Zwevegem, 01/03/1806 - ✝ Brugge, 25/03/1877
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; professor; directeur; schooldirecteur; missionaris; aartspriester; titulair kanunnik; erekanunnik
BioPetrus Maes was de zoon van Joannes-Franciscus, landbouwer, en Maria-Josepha Scherpereel. Hij werd tot priester gewijd te Gent op 17/12/1831 en werd vervolgens onderpastoor te Gent op 26/06/1832. In oktober 1833 werd hij te Brugge aangesteld als directeur en professor aan het grootseminarie en vanaf oktober 1834 als directeur van het Sint-Lodewijkscollege. In 1836 werd hij diocesaan missionaris. In zijn verdere loopbaan zette hij zich in voor een meer humane zorg van geesteszieken. In 1840 werd hij directeur van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge, een psychiatrisch ziekenhuis. In dit jaar stichtte hij ook het Sint-Annagesticht te Kortrijk. In 1842 was hij de stichter van de Brugse congregatie van de zusters van de Barmhartigheid Jesu. Hij vertrouwde hen de zorg toe van de psychiatrische patiënten van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge. In 1850 volgde de oprichting van de psychiatrische kliniek van Kortenberg (Maison de Santé St-Joseph). Dit werd voor hem een modelinstelling waar de geesteszieken konden genieten van een humane behandeling en een kwalitatief hoogstaande zorg door de Zusters van de Bermhertigheid Jesu. Op vraag van Nicholas Wiseman en Thomas Grant stichtte Maes samen met de Brugse zusters in 1866 ook in Engeland een gelijkaardige instelling, het Saint Georges Retreat te Burgess Hill in Sussex. In 1874 volgde de oprichting van het Sint-Amandshospitaal te Zwevegem. Uit de correspondentie met de Engelsen, o.m. Ann Gadd en Ernest Smith, blijkt dat Guido Gezelle en kanunnik Maes elkaar gekend hebben. Het lijkt aannemelijk dat Gezelle zijn invloed aanwendde om patiënten op te laten nemen zoals de Engelse bejaarde Mary Beck en om de Engelse immigranten te Brugge met kanunnik Maes in contact te brengen voor financiële hulp of tijdelijke opvang in het gesticht. Daarnaast werd Maes 09/09/1840 erekanunnik van het bisdom Brugge. Op 27/03/1867 volgde zijn benoeming als titulair kanunnik van de Brugse kathedraal, op 27/12/1875 werd hij aartspriester van het Brugse kapittel en op 06/03/1876 examinator prosynodaal en lid van de bisschopsraad. Hij overleed in zijn verblijf, Boeveriestraat 81, te Brugge.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVan Uxem, Stephanie Carolina; Marie-Joseph Van Uxem (Zuster)
Datums° Turnhout, 21/06/1813 - ✝ Brugge, 02/03/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
BioZuster Marie-Joseph Van Uxem, in de wereld Stephanie Carolina Van Uxem, was de dochter van Joseph Jean Albert Van Uxem, overleden in Ieper, en Maria Francisca Aerts, overleden in Brussel. Ze was algemeen overste van de Apostolinnen. In mei 1842 bereidde ze samen met kanunnik Petrus Maes, toenmalig directeur van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge, de oprichting van een nieuwe congregatie voor. Op 5 juli 1842 werd de congregatie van de Zusters van de Bermhertigheid van Jesus gesticht. De orde stond in voor de zorg van de psychiatrische patiënten in de instelling. Zuster Marie-Joseph Van Uxem was de eerste overste van de nieuwe congregatie. Ze stierf in het klooster in de Boeveriestraat te Brugge op 2 maart 1886.
Links[odis]
NaamPoupaert, Marie; Mary
Datums° Brugge, 17/06/1854 - ✝ Brugge, 20/10/1921
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid; modiste
VerblijfplaatsEngeland
BioMarie Poupaert was een Vlaams tienermeisje uit een groot gezin waarvoor Gezelle in 1871-1872 een plaats als dienstmeisje of verzorgster zocht. Omwille van haar moeilijke karakter kon ze niet bij haar begeleidster Cecilia Galbraith-De Lisle of enkele Brugse gezinnen zoals de familie Esmonde-O'Kelly blijven. Tevergeefs ook werd ze eind 1871-begin 1872 in Londen in het Saint-Edwardsklooster te Blandford Square en bij enkele Engelse families geplaatst. In een brief van Emily Berington-Coxon wordt ze geïdentificeerd als Marie Poupaert. Het ging vermoedelijk om de dochter van Pierre Jean Poupaert (Brugge, 13/09/1808 - Brugge, 23/03/1878), muzikant bij het leger, en Marie Aline Vreeven (Mons, 03/12/1815 - Brugge, 0203/1891), woonachtig in de Vulderstraat. In februari 1873 vertrok ze naar Brussel en vervolgens in 1875 naar Parijs. Ze woonde er in de Rue Michodière 9. Ze was er modiste. Op 13 februari 1876 beviel ze er van een dochter Jeanne Ernestine. Marie Stephanie was toen 21 jaar. Ze was ongehuwd maar ze had een partner, de sommelier Pie Joseph Victor Molteni, zoon van Antoine Molteni en Marie Borghé, die in een hotel in Parijs werkte. Ze trouwden in Parijs op 16 juli 1876 en erkenden Jeanne als hun dochter op 5 augustus 1876. Het kind werd niet ouder dan dertien maanden. Jeanne Molteni overleed in Parijs op 13 maart 1877. Zowel bij haar huwelijk als bij de overlijdensaangifte van haar dochtertje trad Maries oudere broer, de kleermaker Auguste Louis Poupaert als getuige op. Hij woonde ook in Parijs. Marie Poupaert keerde naar Brugge terug waar ze op 20 oktober 1921 overleed in een woning in de Nieuwe Gentweg. Haar aangevers wisten dat ze de dochter was van Petrus Joannes Poupaert en Marie Aline Vreeven maar wisten niet dat ze getrouwd was geweest. Op de akte staat dat ze ongehuwd was. Haar leeftijd werd geschat op 84 jaar, wat ook niet juist is.
NaamVan Leuven, Sophia Theresia
Datums° Brugge, 11/06/1826 - ✝ Brugge, 20/10/1901
GeslachtVrouwelijk
BioSophia Van Leuven was de moeder van Emilie Jadem. Ze was op 27/06/1845 gehuwd met meester-metser Joseph Jadem en woonde in de Carmersstraat nr. 57. Er waren spanningen tussen moeder en dochter. Guido Gezelle bemiddelde door voor de dochter opvang en opleiding te voorzien bij Cecilia Galbraith-De Lisle rond 1870.
NaamMontobio, Delphine Colette Jeannette; Madam Clercq
Datums° Gent, 25/02/1813 - ✝ Brugge, 08/09/1873
GeslachtVrouwelijk
BioDelphine Colette Jeannette Montobio werd op 25 februari 1813 te Gent geboren als dochter van de industrieel en koopman Jérôme Mariano Montobio (Gibraltar, 15/08/1771 – Gent, 9/08/1830), onder meer actief in Barcelona en Montpellier, en Françoise Bauwens (Gent, 1782-1832). Delphine was het nichtje van de bekende Gentse industrieel Lieven Bauwens (Gent, 14/06/1769 – Parijs, 17/03/1822). Zij trouwde op 27 april 1849 in Gent met Eugène Léopold Désiré De Clerck (1807-1881), waarmee ze drie kinderen kreeg. Het gezin woonde in Brugge in de Spanjaardstraat. Delphine stierf op 8 september 1873. Op de stedelijke begraafplaats van Steenbrugge is de grafkapel van de familie De Clerck-Danneel-Montobio nog altijd aanwezig.
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/; https://nl.geneanet.org/; https://www.familysearch.org/nl
NaamLoverius, Mathilde Jeanne Marie
Datums° Brugge, 18/11/1822
GeslachtVrouwelijk
Beroepverkoopster
BioMathilde Jeanne Marie Loverius werd geboren in Brugge op 18 november 1822 als dochter van zilversmid Jean Baptiste Loverius en Anne Catherine Bousson, kanthandelaarster. Mathilde was ‘boutiquière’ en trouwde op 13 januari 1855 in Brugge met Auguste Pierre Joseph Bousson (Oudenburg, 13/12/1824 - Brugge, 23/03/1876), bediende bij het West-Vlaamse provinciebestuur en handelaar, en zoon van Henri Bousson, notaris en burgemeester van Oudenburg, en Mathilde Hélène Deknuyt. Het gezin Bousson-Loverius woonde langs de Langerei: in het bevolkingsregister staan ze er vanaf 1866 ingeschreven met hun vier kinderen.
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/; Rijksarchief

Naam - plaats

NaamLonden

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Juliaansgesticht Brugge
BeschrijvingRond het einde van de 13e eeuw bevonden zich in de Boeveriestraat te Brugge meerdere opvangtehuizen voor passanten, daklozen en behoeftigen, dewelke in 1305 werden verenigd onder de naam Sint-Juliaans. Aan het einde van de 16e eeuw veranderde dit in een instelling voor krankzinnigen. IJverend voor een meer humane zorg voor geesteszieken, en nadat hij in 1840 directeur geworden was van het Sint-Juliaansgesticht, vestigde kannunik Petrus Joannes Maes in 1842 hierbinnen een aparte vrouwenafdeling. Op 3 mei 1842 kwam Maes zich met de algemeen overste van de Brugse zusters Apostolinnen en met enkele zusters in het Sint-Juliaansgesticht vestigen. Enkele maanden later scheidden zij zich af van de Apostolinnen en vormden aldus een nieuwe congregatie onder de benaming Zusters van de Bermhertigheid Jesu, die zich zou inlaten met de verzorging van de geesteszieken. In 1910 verhuisde de vrouwenafdeling naar de nieuw opgerichte Psychiatrische Kliniek Onze-Lieve-Vrouw in Sint-Michiels Brugge, terwijl het Sint-Juliaansgesticht nog verder bleef bestaan tot 1931.
Datering1275 (?)-1931
Links[wikipedia]
NaamLes Petites Soeurs des Pauvres, Brugge
BeschrijvingHet huis in de Sint-Clarastraat 12, Brugge werd in 1849 opgericht als een bejaardengesticht voor mannen en vrouwen. Les Petites Soeurs des Pauvres betrokken het huis in 1862. De oorspronkelijke benaming van de congregatie was 'Servantes des Pauvres'. Op 4 februari 1844 werd de benaming 'Soeurs des Pauvres'. Vanaf 10 februari 1849 werd de benaming 'Petites Soeurs des Pauvres' aangenomen. De zusters streefden de eenvoud ('het kleine') na en hun aandacht en zorg ging uit naar arme en behoeftige bejaarden.
Datering1862-1970
Links[odis]

Titelxx/[10?]/18[71?], [Brugge], Marie Maes aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderMaes, Marie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[10?]/18[71?]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieMaand gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie en brief 7647bis en onzeker; jaartal gereconstrueerd op basis van de brieftekst en onzeker: C. Galbraith is in Brugge tussen september 1869 en november 1871 - de zaak Poupaert speelt zich o.a. af in 1871 (Marie gaat eind 1871 naar Engeland); Marie Maes sterft in december 1871; Laura Perkins in terug naar Engeland; adressaat en plaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 194x140
wit, gelijnd
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: 60 (potlood, schuin); idem rechts in bovenrand: 8ber (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7647
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14007
Inhoud
IncipitIk heb de eer
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.