<Resultaat 2000 van 2074

>

p1+
Eerweerde Heer,

Wij zijn hier te Meenen, in 't schilderen van eene zale[1] der Gilde van Ambachten en Neringen. Nevens de wapens der verschillige ambachten zou men willen eenige spreuken plaatsen die trek hebben op het ambacht ofwel op de gilde of den arbeid enz.

Uwe veerdigheid kennende, Eerweerde Heer, durf ik mij veroorloven u eenige spreuken te vragen, een twaalf- of vijftiental, als 't zijn kan, omtrent in deze lengte door den Heer Bressers,[2] den schilder, aangewezen:

Die wel meent is eere weerd
al en droeg hij schild noch zweerd![3]

Vergeef mij mijne stoutigheid, Eerweerde Heer; maar 't is op 't zeggen van den Eerweerdep2Heer Deken en vrienden dat ik tot u mijnen toevlucht neem.

Hopende, Eerweerde Heer, dat gij mijne bede niet zult verstooten, bied ik U met mijnen hertelijken dank op voorhand, mijne eerbiedige groetenissen
Uw dienaar in Christo
Jul. Roose
Onderpaster
Meenen

Noten

[1] De Gilde hield elke vierde zondag van de maand haar algemene vergadering in de zaal in de Broederschool. Begin januari 1898 vermeldt De Meenenaar dat de ‘tooneelgilde der Xaverianen’ een avondfeest gaf in de ‘groote prachtige Gildezaal’. We mogen dus aannemen dat de zaal in de Broederschool een nieuwe – ongetwijfeld neogotische – aankleding kreeg tussen eind mei 1894 (oprichting van de gilde) en eind december 1897.
[2] Niet duidelijk of het over Adriaan Bressers gaat of over zijn zoon Léon Bressers.
[3] Spreuk komt voor in Gezelles Duikalmanak: (06/10/1886 en 1888 en 09/08/1890).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRoose, Jules
Datums° Oostnieuwkerke, 01/04/1860 - ✝ Oostnieuwkerke, 08/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor
BioJules Roose werd geboren als zoon van Petrus (1822-1884), winkelbediende, en Theresia Vanha(e)lewyn. Hij werd op 19/06/1886 te Brugge tot priester gewijd door bisschop Faict. Hij was coadjutor van de Congregatie van de Zusters van Liefde te Heule (vanaf 27/01/1887, samen met Louis Goormachtigh) en van de Sint-Amands- en Luciakerk te Markegem (vanaf 28/04/1887). Daarna was hij opeenvolgend onderpastoor te Handzame (vanaf 15/02/1888) en te Menen (van 10/06/1891 tot aan zijn dood). Op 24 mei 1894 stichtte hij daar de Gilde van Ambachten en Neringen (négoces et métiers).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamRoose, Jules
Datums° Oostnieuwkerke, 01/04/1860 - ✝ Oostnieuwkerke, 08/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor
BioJules Roose werd geboren als zoon van Petrus (1822-1884), winkelbediende, en Theresia Vanha(e)lewyn. Hij werd op 19/06/1886 te Brugge tot priester gewijd door bisschop Faict. Hij was coadjutor van de Congregatie van de Zusters van Liefde te Heule (vanaf 27/01/1887, samen met Louis Goormachtigh) en van de Sint-Amands- en Luciakerk te Markegem (vanaf 28/04/1887). Daarna was hij opeenvolgend onderpastoor te Handzame (vanaf 15/02/1888) en te Menen (van 10/06/1891 tot aan zijn dood). Op 24 mei 1894 stichtte hij daar de Gilde van Ambachten en Neringen (négoces et métiers).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMenen
GemeenteMenen

Naam - persoon

NaamDe Brouwer, François Marie
Datums° Brugge, 10/05/1846 - ✝ Maredsous, 07/04/1927
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; superior; pastoor-deken
BioFrançois Marie De Brouwer werd geboren in de Potterierei (Brugge) als zoon van Jean-Baptiste Antoine (1815-1856), handelaar, en Julie Vanderghote (1818-1896). Hij werd gedoopt door de latere bisschop Faict, een vriend van de familie. Door het Sint-Lodewijkscollege werd hij op 16/10/1864 naar Rome gestuurd, waar hij tot priester gewijd werd (16/04/1870) en doctoreerde in de filosofie en theologie. Op 12/09/1871 werd hij professor aan het grootseminarie te Brugge. Tijdens dit ambtstermijn schreef hij zijn “Tractatus de Ecclesia Christi, in quo etiam de Romano Pontifice” (1881, Desclée-De Brouwer). Hij was verwant aan de stichters van de Brugse Augustinusdrukkerij Desclée-De Brouwer: Alphonse De Brouwer (1850-1937) was zijn broer en Henri (1830-1917) en Jules Desclée (1833-1911) zijn schoonbroers. Vanaf 21/11/1884 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare en op 09/04/1885 werd hij benoemd tot erekanunnik van de Brugse kathedraal. Daarna was hij achtereenvolgend pastoor-deken te Menen (vanaf 28/11/1894), waar hij de parochie St.-Jozef stichtte, en te Ieper (vanaf 11/08/1897), waar hij betrokken was bij de restauratie van de Sint-Maartenskerk. In het begin van WO I bleef hij tot de evacuatie van 1815 in Ieper en werd toen door de paus benoemd tot apostolisch prefect met bisschoppelijke rechtsmacht over het niet-bezette deel van België. Tot het einde van de oorlog verbleef hij te Poperinge. Hij nam ontslag als pastoor-deken op 26/12/1918 en ging toen bij zijn zus Louise (1841-1827) wonen in Maredsous, waar zijn uitvaart plaatsvond in de Sint-Benedictusbasiliek op 11/04/1927. Op 13/06/1937 werd voor hem een monument opgericht in de Sint-Maartenskathedraal van Ieper.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnensearch.arch.be
NaamRoose, Jules
Datums° Oostnieuwkerke, 01/04/1860 - ✝ Oostnieuwkerke, 08/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor
BioJules Roose werd geboren als zoon van Petrus (1822-1884), winkelbediende, en Theresia Vanha(e)lewyn. Hij werd op 19/06/1886 te Brugge tot priester gewijd door bisschop Faict. Hij was coadjutor van de Congregatie van de Zusters van Liefde te Heule (vanaf 27/01/1887, samen met Louis Goormachtigh) en van de Sint-Amands- en Luciakerk te Markegem (vanaf 28/04/1887). Daarna was hij opeenvolgend onderpastoor te Handzame (vanaf 15/02/1888) en te Menen (van 10/06/1891 tot aan zijn dood). Op 24 mei 1894 stichtte hij daar de Gilde van Ambachten en Neringen (négoces et métiers).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamBressers, Adriaan Hubert
Datums° Tilburg, 05/01/1835 - ✝ Gent, 19/07/1898
GeslachtMannelijk
Beroepkunstschilder
VerblijfplaatsNederland
BioAdriaan Bressers was afkomstig uit Tilburg, waar hij geboren werd in een katholieke familie. Hij studeerde aan het Kleinseminarie van Hoogstraten en de Katholieke Universiteit van Leuven, alvorens een opleiding tot kunst-, decoratie- en keramiekschilder te volgen bij Jean Baptist Bethune, de pionier van de neogothiek in België. Adriaan was verbonden aan de Sint-Lucasschool en werkte vaak in opdracht van Bethune. In 1864 richtte hij een schildersatelier op in Gent, dat verdergezet werd door zijn zoon Léon.
Links[odis]
NaamBressers, Léon
Datums° Gent, 04/11/1865 - ✝ 16/04/1947
GeslachtMannelijk
Beroepkunstschilder
BioLéon Bressers was een Gentse kunstschilder, decoratieschilder en porseleinschilder. Hij kreeg zijn opleiding in het atelier van zijn vader Adriaan Hubert Bressers, en studeerde tussen 1878 en 1885 aan de Sint-Lucasschool in Gent. Hij volgde zijn vader op in het schildersatelier, waarbij hij een eigen neogotische vormentaal ontwikkelde. Ook zette hij diens winkel met religiosa verder. Omstreeks 1914 bracht Léon het atelier van zijn vader samen met het kunstschrijnwerkatelier van zijn ooms Leopold en Leonard Blanchaert.
Links[odis]
Bronnen https://inventaris.onroerenderfgoed.be/personen/497; https://gw.geneanet.org/fauconier?n=bressers&oc=&p=leo+maria+josephus+cornelis

Naam - plaats

NaamMenen
GemeenteMenen

Naam - instituut/vereniging

NaamGilde van Ambachten en Neringen, Menen
BeschrijvingIn de periode 1885-1894 ontstonden in België enkele Gilden van Ambachten en Neringen, die vooral in de steden (o.a. Leuven, Brugge en Sint-Niklaas) sterk groeiden en die zich concentreerden rond kleinschaligere beroepsgilden. Ze vervulden eerder een mutualiteits- dan een syndicale functie en propageerden de ambachten door middel van beroepsopleidingen, spaar- en leenkassen en gildetentoonstellingen. De Gilde van Ambachten en Neringen (négoces et métiers) te Menen werd op 20 mei 1894 gesticht door onderpastoor Jules Roose (1860-1902), die aan Guido Gezelle enkele spreuken vroeg voor de inrichting van de gildezaal. De Gilde gebruikte een zaal in de Broederschool in de Kerkstraat te Menen en hield er elke vierde zondag van de maand haar algemene vergadering. Onderpastoor René Devlaemynck (1882-1937) was proost van omstreeks 1923 tot 25/04/1936.
Datering1894-heden
Links[odis]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Roose, Jules

Correspondenten

Gezelle, Guido
Roose, Jules

Naam - instituut/vereniging

Gilde van Ambachten en Neringen, Menen

Naam - persoon

De Brouwer, François Marie
Roose, Jules
Bressers, Adriaan Hubert
Bressers, Léon

Naam - plaats

Menen

Plaats van verzending

Menen

Titel[24/05/1894 t.p.q.-xx/12/1897 t.a.q.], Menen, Jules Roose aan [Guido Gezelle]
EditeurLouise Snauwaert; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderRoose, Jules
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[24/05/1894 t.p.q.-xx/12/1897 t.a.q.]
VerzendingsplaatsMenen (Menen)
AnnotatieT.p.q. en t.p.q. gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens (t.p.q.: Gilde gesticht op 24/05/1894) (t.a.q. vermelding van opgesmukte neogotische zaal ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens t.a.q. vermelding van opgesmukte neogotische zaal in de Meenenaar begin januari 1898: de "tooneelgilde der Xaverianen" gaf een avondfeest in de "groote prachtige Gildezaal".
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 214x134
wit, gelijnd
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 rechtsboven: ong (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7668
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14025
Inhoud
IncipitWij zijn hier te Meenen, in 't schilderen
Samenvatting aanvraag voor 12 tot 15 spreuken om in de zaal van de Gilde van Ambachten naast de wapenschilden te schilderen
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.