<Resultaat 1064 van 2074

>

p1+
Eerweerde Heer,

Op antwoord aan uwen geeerden brief kom ik u eenen anderen dag voorstellen die waarschijnelijk beter zal schikken om eenen voordracht naar Nieuport te komen geven. Wij hebben eene groote feeste op tweeden kerstdag. Mogen wij verhopen u dan onder ons te zien, gij zoudet zoo eenen grooten dienst aan de katholieke partij van Nieuport bewijzen. De vergadering is gesteld op ten vier/en half, kunt gij 's morgens van Kortrijk niet vertrekken, met den trein van ten twaalven zijt gij nog zeer wel in tijds; gij blijft alsdan 's anderdaags hier om wat te rusten en u te verzetten.

Rekende[1] op uwe welwillendheid geef ik u de verzekering, Eerweerde Heer, van mijne genegenheid en hoogachting.
Uwen dienaar
V. Beheyt
principaal[2]
Nieuport 18 9bre 1887.
p2

Noten

[1] Schrijffout voor rekenende
[2] Victor Beheyt was van 11/06/1886 tot 16/09/1893 principaal van het college van Nieuwpoort.
mamme mam Onderstreping van Guido Gezelle. = mojer, moeder Alsemberghmul, het stof Alsembergh Onderstreping van Guido Gezelle.

Register

Correspondenten

NaamBeheyt, Victor Julianus
Datums° Menen, 25/03/1852 - ✝ Kortrijk, 10/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioVictor Beheyt was de zoon van Ivo Beheyt, gareelmaker, en Carolina Gorrain. Hij studeerde pedagogie in Leuven in september 1875. Hij werd tot priester gewijd op 10/06/1875. Op 16/09/1877 werd hij leraar in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd achtereenvolgens principaal van het college te Nieuwpoort (11/06/1886) en Tielt (16/09/1893). Vervolgens was hij actief als pastoor te Rollegem-Kapelle (11/08/1897), Ingelmunster (10/10/1900) en van de Onze-Lieve-Vrouwparochie in Kortrijk (26/03/1908).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBeheyt, Victor Julianus
Datums° Menen, 25/03/1852 - ✝ Kortrijk, 10/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioVictor Beheyt was de zoon van Ivo Beheyt, gareelmaker, en Carolina Gorrain. Hij studeerde pedagogie in Leuven in september 1875. Hij werd tot priester gewijd op 10/06/1875. Op 16/09/1877 werd hij leraar in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd achtereenvolgens principaal van het college te Nieuwpoort (11/06/1886) en Tielt (16/09/1893). Vervolgens was hij actief als pastoor te Rollegem-Kapelle (11/08/1897), Ingelmunster (10/10/1900) en van de Onze-Lieve-Vrouwparochie in Kortrijk (26/03/1908).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamNieuwpoort
GemeenteNieuwpoort

Naam - persoon

NaamBeheyt, Victor Julianus
Datums° Menen, 25/03/1852 - ✝ Kortrijk, 10/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioVictor Beheyt was de zoon van Ivo Beheyt, gareelmaker, en Carolina Gorrain. Hij studeerde pedagogie in Leuven in september 1875. Hij werd tot priester gewijd op 10/06/1875. Op 16/09/1877 werd hij leraar in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd achtereenvolgens principaal van het college te Nieuwpoort (11/06/1886) en Tielt (16/09/1893). Vervolgens was hij actief als pastoor te Rollegem-Kapelle (11/08/1897), Ingelmunster (10/10/1900) en van de Onze-Lieve-Vrouwparochie in Kortrijk (26/03/1908).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Naam - plaats

NaamAlsemberg
GemeenteBeersel
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamNieuwpoort
GemeenteNieuwpoort

Naam - instituut/vereniging

NaamDavidsfonds Nieuwpoort
BeschrijvingDe Davidsfondsafdeling Nieuwpoort was opgericht in 1880. Ze trachtte een aantal keer tevergeefs Guido Gezelle als spreker te krijgen.
Datering24/10/1880
Links[wikipedia]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Beheyt, Victor Julianus

Correspondenten

Beheyt, Victor Julianus
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds Nieuwpoort

Naam - persoon

Beheyt, Victor Julianus

Naam - plaats

Alsemberg
Kortrijk
Nieuwpoort

Plaats van verzending

Nieuwpoort

Titel18/11/1887, Nieuwpoort, Victor Julianus Beheyt aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBeheyt, Victor Julianus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum18/11/1887
VerzendingsplaatsNieuwpoort (Nieuwpoort)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 207x134
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig: enkel vel doorgesneden en opnieuw aan elkaar gekleefd
Toevoegingen op blanco zijde 2 midden en linksonder in de zijrand: taalkundige notities: 1) mamme mam = mojer, moeder Alsembergh 2) mul, het stof Alsembergh (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7788
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14123
Inhoud
IncipitOp antwoord aan uwen geeerden brief
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.