Aarschot, 29 Dec. ’83.
Zeer Eerweerde Heer,
Toen gij mij over eenigen tijd de toelating gaaft om uwe werken[1] te benuttigen voor onze Bloemlezing, vroegt gij mij om de drukproeven eens te kunnen nazien. Hiernevens zend ik u het 2e vel: op bl. 29 vindt ge “Het Meezennestje”. Gelief dus dit êel stukje te lezen, en het mij, met de verandering die gij zoudt goedvinden, aanstonds weer te stieren.
Uw dankbare en toegenegen in Christo
Jn Bols
Bestierder van ‘t Sint-Jozefscollege
te Aarschot.
Bestierder van ‘t Sint-Jozefscollege
te Aarschot.
De Bloemlezing zal, al ‘t God belieft, in 2 deelen verschijnen, één voor de 2 leegste klassen der Humaniora en ook de Hoogere Fransche klassen, – en één voor de 4 hoogste Latijnsche leergangen. Dit 2e vel is, natuurlijk, van ‘t eerste deel.