Mijnheer,
Zoudt gij de goedheid niet willen hebben, als ‘t u belieft; mij in ‘t korte eenige verzekens te maken en af te zenden die zullen moeten opgezeid worden door een twaalfjarig kind voor …
zijne plechtige eeremisse?
Ik vraag u verschooning, Mijnheer, over de vrijheid die ik neem, van u dezen dienst af te smeeken. Ik bedank u op voorhand, Mijnheer, en verzoek u als er iets aan vast is, mijne schuld er bij te voegen. Indien het u om de eene of de andere omstandigheid onmogelijk ware aan mijne vraag te voldoen, wees zoo goed het mij aanstonds te laten weten.
Met dankbaarheid
Achiel Van de Putte
Seminarist,
Brugge, 15sten Mei 1892.