<Resultaat 628 van 2074

>

p1
Mr Ghezelle,
Vicaire, de Notre Dame,
Courtrai.
 
p2
Monsieur,

J'aurai l'honneur de vous attendre à midi le mardi, 30 ct.[1]

totus vester in Xo,[2]
C Roelandts, pastor[3]
Harlebeke 23 janv./83

Noten

myn schoen loopen en slechte klap uit gaan derins
[1] Ct = Franse courant = dezer, van deze, de huidige, maand.
[2] Vertaling Paul THoen (Latijn): geheel de uwe in Christus
[3] Camille Roelandts was pastoor in Harelbeke vanaf 04/12/1882.
das (v.van dazen z.zie kardas

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRoelandts, Camille
Datums° Ingelmunster, 10/06/1835 - ✝ Harelbeke, 04/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioCamille Roelandts, zoon van Ferdinandus-Dionisius, ontvanger van de directe belastingen, en Flabvia-Domitilla Iserbyt, trad in in het grootseminarie op 30/09/1852 en hij werd tot priester gewijd op 18/12/1858. Hij werd leraar van het college te Oostende (01/10/1857). Hij werd achtereenvolgens directeur van het Leergesticht den Casino, Kortrijk (16/09/1859), principaal van het college te Tielt (01/09/1860), pastoor te Lendelede (07/02/1877) en te Harelbeke (04/12/1882), waar hij overleed op 04/08/1892. Voor zijn naamfeest op 18/07/1884 schreef Gezelle een gelegenheidsgedicht Weêr is de schoone dag verrezen. Het gedicht werd ook gepubliceerd in Rond den Heerd (03/08/1884). Onder zijn leiding als 3e principaal van het Sint-Jozefscollege te Tielt (1861-1877) ontstond het internaat, waardoor het leerlingenaantal toenam, werd de 'Société Littéraire' (uniek in West-Vlaanderen) verder gezet, werden de 'cours d'études professionelles' opgestart en werden de banden met het Tieltse stadsbestuur aangehaald. Later werd hij de "2e stichter van het college" genoemd. Hij werd als principaal opgevolgd door zijn broer Constantin Roelandts (07/02/1877-1879).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamRoelandts, Camille
Datums° Ingelmunster, 10/06/1835 - ✝ Harelbeke, 04/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioCamille Roelandts, zoon van Ferdinandus-Dionisius, ontvanger van de directe belastingen, en Flabvia-Domitilla Iserbyt, trad in in het grootseminarie op 30/09/1852 en hij werd tot priester gewijd op 18/12/1858. Hij werd leraar van het college te Oostende (01/10/1857). Hij werd achtereenvolgens directeur van het Leergesticht den Casino, Kortrijk (16/09/1859), principaal van het college te Tielt (01/09/1860), pastoor te Lendelede (07/02/1877) en te Harelbeke (04/12/1882), waar hij overleed op 04/08/1892. Voor zijn naamfeest op 18/07/1884 schreef Gezelle een gelegenheidsgedicht Weêr is de schoone dag verrezen. Het gedicht werd ook gepubliceerd in Rond den Heerd (03/08/1884). Onder zijn leiding als 3e principaal van het Sint-Jozefscollege te Tielt (1861-1877) ontstond het internaat, waardoor het leerlingenaantal toenam, werd de 'Société Littéraire' (uniek in West-Vlaanderen) verder gezet, werden de 'cours d'études professionelles' opgestart en werden de banden met het Tieltse stadsbestuur aangehaald. Later werd hij de "2e stichter van het college" genoemd. Hij werd als principaal opgevolgd door zijn broer Constantin Roelandts (07/02/1877-1879).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHarelbeke
GemeenteHarelbeke

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRoelandts, Camille
Datums° Ingelmunster, 10/06/1835 - ✝ Harelbeke, 04/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioCamille Roelandts, zoon van Ferdinandus-Dionisius, ontvanger van de directe belastingen, en Flabvia-Domitilla Iserbyt, trad in in het grootseminarie op 30/09/1852 en hij werd tot priester gewijd op 18/12/1858. Hij werd leraar van het college te Oostende (01/10/1857). Hij werd achtereenvolgens directeur van het Leergesticht den Casino, Kortrijk (16/09/1859), principaal van het college te Tielt (01/09/1860), pastoor te Lendelede (07/02/1877) en te Harelbeke (04/12/1882), waar hij overleed op 04/08/1892. Voor zijn naamfeest op 18/07/1884 schreef Gezelle een gelegenheidsgedicht Weêr is de schoone dag verrezen. Het gedicht werd ook gepubliceerd in Rond den Heerd (03/08/1884). Onder zijn leiding als 3e principaal van het Sint-Jozefscollege te Tielt (1861-1877) ontstond het internaat, waardoor het leerlingenaantal toenam, werd de 'Société Littéraire' (uniek in West-Vlaanderen) verder gezet, werden de 'cours d'études professionelles' opgestart en werden de banden met het Tieltse stadsbestuur aangehaald. Later werd hij de "2e stichter van het college" genoemd. Hij werd als principaal opgevolgd door zijn broer Constantin Roelandts (07/02/1877-1879).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamHarelbeke
GemeenteHarelbeke
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Roelandts, Camille

Correspondenten

Gezelle, Guido
Roelandts, Camille

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Roelandts, Camille

Naam - plaats

Harelbeke
Kortrijk

Plaats van verzending

Harelbeke

Titel23/01/1883, Harelbeke, Camille Roelandts aan Guido Gezelle
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderRoelandts, Camille
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum23/01/1883
VerzendingsplaatsHarelbeke (Harelbeke)
Fysieke bijzonderheden
Drager 87x122
geel
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: gedrukte postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op recto links: taalkundige notities: myn schoen loopen en slechte klap uit gaan de[?ri]ns; op verso in het midden en rechts: taalkundige notities: daverling beverl- as 't op a boord zi[t?] nip[te?] elk me en gezustere ydelshands zes weken gespannen vorst KO (potlood en inkt, verticaal, beide hand G.G.); idem links in de zijrand: taalkundige notities: das (v. dazen z. kardas (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8244
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14676
Inhoud
IncipitJ'aurai l'honneur de vous attendre
Tekstsoortbriefkaart
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.