Brugge, 17 December. 1885.
Eerweerde Heer.
Volgeern had ik u de kladde[1] gezonden om te overzien, maar ik heb ze maar van dezen nuchtend ontvangen, niettegenstaande al hetgeen ik hem gezeid had.
Alles nogtans is in regel. Ook, ik bedank er u wel duizendmaal voor. Ten anderen met de nieuwjaardagen zal ik u dat mondelinge komen doen.
Aanveerd, Mijnheer, mijne groetenissen
Geheel aan u
Jh Van Damme