<Resultaat 1277 van 2349

>

p1Lof zij Jesus Christus.
Eerweerde Heer,

Over nen dag of twee ontvong ik de twee laatst uitgekomen nummers van Loquela; onder het lezen ervan zijn mij nog eenige woorden in de zin gekomen, die, mijns wetens, nog niet geprent en staan.

Zwol’mplak, geschreven zwaluwplak; uitgespr: zwol’mplak[2]

In zwaluwplak = gerotseerd.

’t Eerste deuregat over dat huus in zwaluwplak, ’t is daar dat Karel Feys weunt, menheere. Gehoord van iemand die van t’ Noorden van Vlaanderen was. Vglk Loquela 1988. Hzbl 91 In kruime, 92 kruime[3]

Plak gelijk eenen zwolemnest.

Daken. Ww = dak maken.[4]

Men maakte eene grotte (van Lourdes) die al boven toekwam met een dak; als men zekere hoogde was, zei de metser: ‘me gaan allichte moeten begun’ daken. Gehoord Gulleghem. Vglk Loq. ’88, bl. 84.

de stek = die nieuwe wijze van ’t vlas de leme[5] uit te doene, en die het zwingelen vervangt.[6]

Pé Drieskes kopt vlas voor de Stek. (Hier is ‘De Stek’ die “fabrieke” die, te Wervick, geloof ik, op die wijze het vlas bevrochte.

“Dadde es ol vlas voor de Stek,” (=om met de p2stek bevrocht te zijne. Gehoord Gulleghem en ommelands –

Gelijk gij wel weet is de chimieksche meststoffe veel opgekomen sichten[7] eenigen tijd van hier. En wel, de buitenmenschen noemen dat vetten ‘met chimie, of chimiek (aliàs chimique) vetten’. Iemand zei mij dat hij zijn magere vruchten ging uphelpen met een beetje ‘mique of miek (de klinkers lijk in ’t fransch chimique.) te smijten. Gehoord Gulleghem. Dat woord zou mogen nevens ‘wano (guano)

Verwakeld zijn. = être dérangé[8]

t en was daar nooit geen harken (haarken) ’an verwakeld (aan da jongentje.) Gehoord. Gulleghem.

Dat woord hoorde ik eerst tot Wevelghem, maar ‘k en had het niet alte wel gehoord, ’t was in dit zeggen: ’t moet ‘en ’t wodde verwakeld zijn an dat slot (dérangé) (’t en koste niet meer open.)

In mijnen vlaamsch-latijnschen Woordenboek van Pomey uitgegeven door Hanicq. Mechelen 1819. staat: Abissinien, Achaien, Alexandrien, Antiochien, Asien, Syrien, Arabien, Arcadien, Armenien, assyrien, babylonien, barbarien. enz, al die woorden op ..’ie’ in ’t Fransch. Op de tonge van ‘t volk vinden wij dat al op ‘ien’, zelfs zegt men vele ’t seminarien in plaatse van seminarie; waarom vindt

p3nu voor al die eigen- en gemeene namen den uitgang ‘ie’ zonder n.? ’t en kan nooit welluidendheidshalve zijn.

Wete = kennesse.[9]

(hij) j had hij de wete voor kalfvleesch up te blazene. Gehoord Handzame.

De zeg zijn. = men zegt dat …. ’t Loopt in word (woord) dat[10]

t es de zeg dat ‘en daar gaa’ gaan weun. Gehoord Handzame.

Overtijd vroeg Loquela achter woorden lijk ‘kom-af p4Van een welgebouwd en lijvig vrouwspersoon zegt men: dadde es ‘e’ stik van ‘e’ vròminsch. Vglk. bl. 88 sikkig.

Op bl. 85 staat kladante[11] En wel te Gulleghem en ommelands zegt men met den eigensten zin: ma’tante. Bij voorbeeld en jonge dochter komt t’huis van ’t pensionnaat, en ze moet bij.v. breien: “Moeder, zegt ze, wei a.u.b. mijnen brei ne keer halen”. De moeder die wel weet dat d’ouders hulder kinderen niet en behooren te dienen zegt: “Ha gij schoone ma’tante, ‘k zou ‘k ik u moeten up uwe’ stoel komen dieñ, zeker? (schertsend gezeid.

Dat zal zeker in beider gevallen eén en ’t zelfde zijn. Deze die hier de’ name van ma’tante verdient is eene die

Noten

[1] Den Duine is de vroegere cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen binnen Brugge, nu het Grootseminarie, Potterierei 72, 8000 Brugge. Bruno Vander Stichele schreef er deze brief als seminarist. De kerkelijke feestdag van Sint-Petrus en -Paulus valt op 29 juni.
[2] Zie Loquela: 8 (Wiedmaand 1888), p.16 onder het lemma ZWALUWPLAK, met de voorbeeldzin van Vander Stichele. De zin in de brief werd vervolledigd (dat Karel Feys weunt.) aan de hand van deze zin in Loquela. Bij het lemma ZWALUWPLAKKEN staat Vander Sticheles verwijzing naar Loquela 1888, hfbl 91 en 92 (KRUIM).
[3] Zie Loquela: 8 (Oostermaand 1888) 12, p.91 onder het lemma IN KRUIME.
[4] Zie Loquela: 8 (Meimaand 1888) 1, p.1 onder het lemma DAKEN.
[5] leme, leem : vlasafval, houtachtig deeltje aan de vlasstengel dat door het zwingelen verwijderd wordt. Mijn grootvader Achiel Vanneste (Oostkamp 1895 – Assebroek 1993) vertelde mij dat lemen gestrooid werden als volksgericht of schandgericht, bv. als een door het dorp niet aanvaarde vrijage uitkwam. Dan “kregen ze de lemen“, d.w.z. de weg tussen de twee huizen werd met lemen bestrooid. Dit was ook zo in het geval een ongetrouwd meisje zwanger was. Dan legde men de lemen tussen haar huis en dat van de vermoedelijke vader, hetgeen meestal ook met ketelmuziek gepaard ging. Ook strooide men zgn. ”fokken“ (fokke : een stukje suikerbiet in een stukje stof als fopspeen om op te zuigen), of men plaatste een kinderwagen in een boom bij haar huis, of zelfs op de schoorsteen.
[6] Zie Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.15 onder het lemma STEK, den, met verklaring en voorbeeld uit Vander Sticheles brief.
[7] Sichten = sinds, sedert.
[8] Zie Loquela: 8 (Meimaand 1888) 1, p. 8, onder het lemma VERWAKELEN, met de voorbeelden uit Vander Sticheles brief.
Angeneeze Neetesone
[9] Zie Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.16 onder het lemma WETE, de, met voorbeeld uit Vander Sticheles brief.
[10] Zie Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.16 onder het lemma ZEG, den.
[11] Zie Loquela: 8 (Lente 1888) 11, p.85 onder het lemma KLADANTE.
matante

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefschrijver

NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - plaats

NaamGullegem
GemeenteWevelgem
NaamHandzame
GemeenteKortemark
NaamWervik
GemeenteWervik
NaamWevelgem
GemeenteWevelgem

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelNieuw Nederduytsch-Latijnsch woorden-boek, Nieuwen druk, vermeerderd met aentallyke schoone spreuken en eenige duyzende woorden, de welke men met de grootste zorg en neerstigheyd heeft byeen verzameld uyt de taalkundigste en beste schryvers, ende voornamentlyk uyt S. Pitiscus en D. Van Hoogstraeten
AuteurPomey, F.
Datum1819
PlaatsMechelen
UitgeverP.J. Hanicq

Titel29/06/1888, Brugge, [Bruno Carolus Vander Stichele] aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Vander Stichele, Bruno Carolus]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum29/06/1888
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieBriefversie van datering: St. Pieters en Pau // wels 1888. ; adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 3 enkel vellen, enkel vel 1: 104x134; enkel vel 2: 107x136; enkel vel 3: 102x136
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat onvolledig gereconstrueerd: onderkant vel 3 ontbreekt
Toevoegingen op zijden 2, 4 en 6 beneden in de linkermarge: taalkundige notities: Angeneeze Neetesone; matante (inkt, verticaal, hand G.G.); enkel vel 1: alle zijden met inkt doorgehaald; enkel vel 2: zijde 1 en stukken van zijde 2 en 6 met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, A fiche 30 + 3322, N fiche 13 + 3586, matante
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14998
Inhoud
IncipitOver nen dag of twee ontvong ik de twee laatst uitgekomen
Samenvatting taalkunde: woorden voor Loquela. Gezelle gebruikte de woorden en de uitleg voor Loquela: "zwaluwplak". - in: Loquela. - Jrg. 8 (1888) nr.2 , p.16 en "verwakelen". - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 1, p. 8; "daken". - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 1, p.1; "stek". - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 2, p.15
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.