<Resultaat 1012 van 2074

>

p1(1

wierelaaien[1] schijnt mij een woord te zijn dat zeer uitdrukkend (expressif) is; mij dunkt dit te hebben hooren gebruiken b.v. van eenen hooischelf of hooiopper die helt om omtevallen. de schelf wierlaait geheel en gansch, men zal dat zeggen als er een groote wind is die den schelft dreigt omtewerpen - men zegt dat nog b.v. van eenen vrouwhoed waaraan er veel beslag is, die veel strikken en linten en bloemen heeft, die gelijk een schelf waait op het hoofd - In de streke van Termonde als er iemand zou eene schete (met permissie) laten, zou men zeggen: hij is nog ne keer bezig met wier te laaien.

rosche kaarte[2] te Termonde zegt men van een boos (méchante) vrouwmensch dat is toch een roste kaarte – Mij dunkt dat ik dat nog gehoord heb in ’t kaartspel, wanneer men een slecht spel heeft, un méchant jeu, un vilain jeu, kaarte die niet te gare ’n houdt – van alles iets, en niets van alles.

Keizermarkt[3] = voddemarkt (in Gent)

bavier[4] = dronkaard (?)

momporre[5] dat is een geheelen momporre = dat is een geheelen hutsepot.p2(2benogen[6] = genegen (mais plus fort) - hij is altijd benogen om kwaad te doen – il est possédé de faire du mal -

bakeleboom[7] van den besem krijgen – bakele – moet komen of is de stam, denk ik, van bakelen of bakeren – wanneer een bakker zijn werk gedaan heeft, hij steekt den oven vol hout om hetzelve zeer te droogen. dat hout dat alzoo verschillige uren in eenen heeten oven gezeten heeft is natuurlijk zeer droog en broos, het neemt seffens vuur, geeft vele warmte en weinig rook, dus ’t is profijtig, men noemt zulk hout te Lendelede, ten minste, gebakerd hout – hout bakeren, is op zulke wijze hout droogen – alzoo van de bakele boom krijgen, zou willen zeggen van den droogen stok, dus van den harden stok krijgen.

een buikte land[8] = een bruiksche lands = een hoekschen land – alzoo een bruiksche lands wat doet ge daar meê (Termonde)

Noten

[1] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand, Pietmaand en Bamesse 1887) 6-10: ”Waar hoort men het w. wierelaaien (of wierelhaaien) en wat bediedt het?” Het lemma ’wierelewaaien’ verscheen in: Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Pietmaand 1887) 5, p.40: ”WIERELEWAAIEN , wierelewaaide, gewiereleivaaid. =Trutselen, talmen; zonder oorzake of nut hier en daar tijd verloopen. Geh. Lichtervelde.”
[2] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Meimaand, Hooimaand, Oestmaand, Pietmaand en Bamesse, Alderheiligen 1887) 5, 6-11: ”Wat is “rasche of rosche kaarte?” Geh. Beveren-bij-Rousselaere.” Het lemma ’rouwsch’ verscheen in: Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Jaarmesse 1888) 9, p.69: ROUWSCH , rouwsche, klankverkort rossche. =Ruw, niet effen en glad, niet schuivende, niet sleerende. — 't Is moeielijk spelen met 'n rouwsche (uitspr. rosge) kaarte. Geh. Beveren-bij-R., Winkel-Sint-Eloy.”
[3] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Meimaand, Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand 1887) 5-8: ”Alzoo staat het in de rekeningen der stad Thielt (14 Jan. 1420 — 24 Febr. 1421). Wat moet ik verstaan onder “keyserm'ct” (d. i. keizermarct, keizermart) van vogelen ende van peerden?”
[4] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela :7 (Meimaand, Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand 1887) 5-8: ”Wat is een bavier, stemzate op -vier?”
[5] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Meimaand, Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand 1887) 5-8: ”Wat is morreporre te zeggen? Geh. Gheluwe.”
[6] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Meimaand, Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand 1887) 5-8: ”Wat is 't w. benogen te zeggen, dat zaliger Deken De Bo aangeteekend heeft, zonder meer?”
[7] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 6-7 (Oostermaand, Meimaand, Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand 1887) 4-8: ”Wat is ”Van de bakeleboone krijgen”? De twee eetjes van bakele- doof en kort. Geh. Wynghene.” Het lemma ’bakeleboone’ verscheen in Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Pietmaand 1887) 5, p.33-34: BAKELEBOONE , de, zwakke stemzate op ba-,

sterke op boo-: van de bakeleboone krijgen. = Slagen krijgen. — Wi'-je wedden dat ze tavend van de bakeleboone zal krijgen? Geh. Wijnghene. Dit stafrijmend, dus oud w. schijnt, wat de afkomste betreft, duister genoeg. Misschien heeft het andere gedaanten gehad en eenen zin die dieper in de wetendheid des Volks verholen zit. Ware 't bakelaboone, 'k zou het durven vergelijken tegen duikelaboone, apodidrascinda, schuilewinkspel. Bakeleboone ware dan bakelboone tgelijk keutelakeerze (De Bo) keutel keerze is, cerasus silvestris L. Bakel is stok, Fr. Jalon (De Bo). Dus ware bakelboone stokboone, en van de bakeleboone krijgen v. d. stok krijgen. Van de bakeleboone, van de bakelboone, of “van de boone krijgen” kan ook misschien wel het naaste zijn aan “van de

neute" geven, met al de bediedenissen van dat woord. De neute is 't gene de wetenschap in de snijkamer Lat. glans heet.”

[8] Reactie op een vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Wiedmaand, Hooimaand, Oestmaand, Pietmaand en Bamesse 1887) 6-10: ”Wat heet men “eene buikte lands?“” Het lemma 'buikte’ met dit stukje tekst verscheen in: Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Oostermaand 1888) 5, p.90: BUIKTE, de. = Beukte, buik: van zeker lijvig, langwerpig aaneenhoudende stuk lands sprekende. Eene buikte lands. — Met zoo 'n buikte lands, wat doet ge daarmee. Geh. Sweveghem, Dermonde.”
bakelenbaculus?

Register

Correspondenten

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

Naamonbekend

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamDendermonde
GemeenteDendermonde

Naam - plaats

NaamDendermonde
GemeenteDendermonde
NaamGent
GemeenteGent
NaamLendelede
GemeenteLendelede

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

onbekend

Correspondenten

onbekend
Gezelle, Guido

Naam - plaats

Dendermonde
Gent
Lendelede

Plaats van verzending

Dendermonde

Titelxx/[07-08/1887], [Dendermonde ?], onbekend aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzenderonbekend
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[07-08/1887]
VerzendingsplaatsDendermonde (Dendermonde)
AnnotatieDatum gereconstrueerd op basis van de briefinhoud; plaats gereconstrueerd op basis van de briefinhoud; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x131
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat fragment: volgend vel ontbreekt
Toevoegingen op zijde 2 midden in de linkermarge: taalkundige notities (inkt, verticaal, hand G.G.); idem in het midden: baculus ? (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, B fiche 15
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15022
Inhoud
Incipitwierelaaien - schijnt mij een woord te zijn dat
Samenvatting reactie op vragen in Loquela van juli-augustus 1887; de woorden komen vooral uit Dendermonde, ook uit Gent en Lendelede
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.