E. H.,
Er zijn boeren die hunne vruchten op de einden der bedden, om de oogen der voorbijreizigers te bedriegen, meer vetten dan in het midden van het stik land.
Aan eenen wiens vruchten op de einden wat mindrachtig stonden, zei ik schertsend: Gij zijt toch maar een flouwe boer!… Ik kreeg voor antwoord: “Meent gij dan dat ik willen endboeren?”
Gehoord te Eeghem.
FV.. pastor sanctae crucis
S.-Kruis, 2.6.89.