<Resultaat 1360 van 2306

>

p1Geloofd Zij Jezus Christus Amen
Zeer Eerweerde Heer Onderpastoor,

Gedoog dat ik UEd mijne vurigste dankzeggingen toe stuur voor het zoo zalvend zoet genoegen, dat uw lief smaakvol gedicht mij heeft geschonken.[1]

p2

Noten

[1] Het gaat over een gedicht aangevraagd door M. Delbaere voor het zilveren priesterjubileum van haar broer Henri Delbeaere op 22 mei 1889. Het eerste verzoek werd gedaan op 07/03/1889 via een brief van M. Delbaere aan G. Gezelle. Toen er geen antwoord kwam herhaalde ze haar verzoek met een brief aan Gezelle op 01/05/1889.
hotsebotse instantanéDendermonde

Register

Correspondenten

NaamDelbaere, Maria Juliana Lucia; Maria Philomena (zuster)
Datums° Ingooigem, 21/06/1845 - ✝ Brugge, 01/10/1934
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioMaria Juliana Lucia Delbaere werd geboren te Ingooigem op 26 juli 1837 als jongste dochter van Martinus Delbaere (Aalbeke 1798 - Ingooigem 1855) en Maria Juliana Christiaens (Ingooigem 1801 - Ingooigem 1852). Zij had vier broers, allen oud-leerlingen van Guido Gezelle aan het kleinseminarie in Roeselare. Daarvan werden er drie priester gewijd (Rufin, Henri en Cyriel). Maria trad binnen bij de congregatie van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis van Marke. Haar kloosternaam was zuster Maria Philomena. Ze contacteerde Gezelle voor het schrijven van een gelegenheidsgedicht voor het 25-jarig priesterjubileum van haar broer Hendrik. Ze overleed in het begijnhof in Brugge op 1 oktober 1934.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Kortrijk; correspondent; gelegenheidsgedicht
BronnenGeneanet; https://www.archiefbankbrugge.be/
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDelbaere, Maria Juliana Lucia; Maria Philomena (zuster)
Datums° Ingooigem, 21/06/1845 - ✝ Brugge, 01/10/1934
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioMaria Juliana Lucia Delbaere werd geboren te Ingooigem op 26 juli 1837 als jongste dochter van Martinus Delbaere (Aalbeke 1798 - Ingooigem 1855) en Maria Juliana Christiaens (Ingooigem 1801 - Ingooigem 1852). Zij had vier broers, allen oud-leerlingen van Guido Gezelle aan het kleinseminarie in Roeselare. Daarvan werden er drie priester gewijd (Rufin, Henri en Cyriel). Maria trad binnen bij de congregatie van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis van Marke. Haar kloosternaam was zuster Maria Philomena. Ze contacteerde Gezelle voor het schrijven van een gelegenheidsgedicht voor het 25-jarig priesterjubileum van haar broer Hendrik. Ze overleed in het begijnhof in Brugge op 1 oktober 1934.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Kortrijk; correspondent; gelegenheidsgedicht
BronnenGeneanet; https://www.archiefbankbrugge.be/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMarke
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDelbaere, Maria Juliana Lucia; Maria Philomena (zuster)
Datums° Ingooigem, 21/06/1845 - ✝ Brugge, 01/10/1934
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioMaria Juliana Lucia Delbaere werd geboren te Ingooigem op 26 juli 1837 als jongste dochter van Martinus Delbaere (Aalbeke 1798 - Ingooigem 1855) en Maria Juliana Christiaens (Ingooigem 1801 - Ingooigem 1852). Zij had vier broers, allen oud-leerlingen van Guido Gezelle aan het kleinseminarie in Roeselare. Daarvan werden er drie priester gewijd (Rufin, Henri en Cyriel). Maria trad binnen bij de congregatie van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis van Marke. Haar kloosternaam was zuster Maria Philomena. Ze contacteerde Gezelle voor het schrijven van een gelegenheidsgedicht voor het 25-jarig priesterjubileum van haar broer Hendrik. Ze overleed in het begijnhof in Brugge op 1 oktober 1934.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Kortrijk; correspondent; gelegenheidsgedicht
BronnenGeneanet; https://www.archiefbankbrugge.be/

Naam - plaats

NaamDendermonde
GemeenteDendermonde

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Titelonbekend

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Delbaere, Maria Juliana Lucia

Correspondenten

Delbaere, Maria Juliana Lucia
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Delbaere, Maria Juliana Lucia

Naam - plaats

Dendermonde

Plaats van verzending

Marke

Titel - gedicht van Guido Gezelle

onbekend

Titelxx/[05/1889], [Marke], [Maria Juliana Lucia Delbaere =(Zuster) Maria Philomena Delbaere] aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier (research); Peter De Baets (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Delbaere, Maria Juliana Lucia]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[05/1889]
VerzendingsplaatsMarke (Kortrijk)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; datum gereconstrueerd op basis van andere brieven van Maria Delbaere aan Gezelle met aanvraag gedicht.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 104x137
wit, vierkant geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat fragment: onderkant van vel ontbreekt
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechts: taalkundige notities: hotsebotse instantané // Dendermonde (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, H fiche 44
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15243
Inhoud
IncipitGedoog dat ik UEd mijne
Samenvatting bedanking voor onbekend gedicht van Gezelle voor zilveren priesterjubileum van haar broer Henri Delbaere
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.