<Resultaat 1640 van 2306

>

p1
Eerw. Heer ende meester,

‘K ben geheel en gansch van uw gedacht; mijnheer Pollet heeft dat uit zijn eigen gedaan ‘K en wiste van niet: de man peisde zeker is ’t niet wel, ze en moeten het maar veranderen Gij doet zeer wel en ik zou geern hebben dat gij, gelijk gij gedaan hebt, mij voort de drukkladden[1] zendt. ‘K herzie dat dan ook na u en ik leere alzoo mijne missen kennen.

Ik wensche u ook eenen zaligen Paschen en een geheele mande paascheiers zonder één zwalpei daarin.

Daarmeê blijve ik geern

Uw dankbare vriend
JLeroy.
Staden, 10e van garsmaand 1893 —
p2

Noten

[1] Blijkbaar zag Guido Gezelle de drukproeven na van Leroys Oud-vlaamsche Zeisels en Vertellingen.
Vrouwenier Loq Geh.Gehoord OuckeneKoeke/goed Debo Geh.Gehoord Rumbeke

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Briefschrijver

NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamStaden
GemeenteStaden

Naam - persoon

NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf
NaamPollet-Dooms, Pieter
Datums° Ichtegem, 09/11/1849 - ✝ Tielt?, ?
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, boekhandelaar, uitgever
BioWas getrouwd met Maria Ludovica Dooms. Samen baatten ze een katholieke boekhandel-uitgeverij uit in Tielt. Hij drukte o.m. Julius Leroys Oud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen.
Bronnen https://search.arch.be/nl/: huwelijksakte

Naam - plaats

NaamOekene
GemeenteRoeselare
NaamRumbeke
GemeenteRoeselare
NaamStaden
GemeenteStaden

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelOud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen
AuteurLeroy, Julius
Datum1893
PlaatsTielt
UitgeverP. Pollet-Dooms

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Leroy, Julius

Correspondenten

Gezelle, Guido
Leroy, Julius

Naam - persoon

Leroy, Julius
Pollet-Dooms, Pieter

Naam - plaats

Oekene
Rumbeke
Staden

Plaats van verzending

Staden

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon
Oud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel10/04/1893, Staden, Julius Leroy aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderLeroy, Julius
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum10/04/1893
VerzendingsplaatsStaden (Staden)
AnnotatieBriefversie van datering: 10en van garsmaand 1893 ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 101x131 ; enkel vel 2: 102x132
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Toevoegingen op blanco zijden 2 en 4 rechts: taalkundige notities (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, vrouwenier + 3322, K fiche 74
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15318
Inhoud
Incipit'K ben geheel en gansch van uw gedacht;
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.