Eerweerde Heer Dr Gezelle
Hoe ligt het de 3 of 4 stroofkens[1] waarvan over 8 dagen sprake is geweest?
Dr Vansteenhuyse is verwittigd en zal u Maandag aanstaande komen vinden, zoo niet met gedicht ten minste met allerbesten wil.
p2< | Resultaat 1475 van 2329 | > |
---|
Hoe ligt het de 3 of 4 stroofkens[1] waarvan over 8 dagen sprake is geweest?
Dr Vansteenhuyse is verwittigd en zal u Maandag aanstaande komen vinden, zoo niet met gedicht ten minste met allerbesten wil.
p2Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van Den Weghe, Joannes Ludovicus |
---|---|
Datums | ° Ledegem, 17/05/1848 - ✝ Houtem, 21/06/1906 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; pastoor |
Bio | Joannes Van Den Weghe, zoon van Josephus Martinus Van Den Weghe, herbergier en kolenhandelaar en Amelia Beatrix Bouckaert, ontving zijn priesterwijding in Brugge op 20/12/1873. Hij studeerde oudheid en letterkunde in Leuven. In oktober 1875 werd hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en in oktober 1877 leraar aan het college te Poperinge. Vervolgens was hij werkzaam als onderpastoor te Bellegem (29/08/1885) en als pastoor teHoutem (30/04/1895). In 1890 schreef Gezelle op zijn aanvraag het communiegedicht "Marietje, welk een dag is dit" voor zijn familielid Marie Van Den Weghe. |
Links | [odis] |
Relatie tot Gezelle | correspondent; aanvrager gelegenheidsgedicht |
Naam | Van Den Weghe, Joannes Ludovicus |
---|---|
Datums | ° Ledegem, 17/05/1848 - ✝ Houtem, 21/06/1906 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; pastoor |
Bio | Joannes Van Den Weghe, zoon van Josephus Martinus Van Den Weghe, herbergier en kolenhandelaar en Amelia Beatrix Bouckaert, ontving zijn priesterwijding in Brugge op 20/12/1873. Hij studeerde oudheid en letterkunde in Leuven. In oktober 1875 werd hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en in oktober 1877 leraar aan het college te Poperinge. Vervolgens was hij werkzaam als onderpastoor te Bellegem (29/08/1885) en als pastoor teHoutem (30/04/1895). In 1890 schreef Gezelle op zijn aanvraag het communiegedicht "Marietje, welk een dag is dit" voor zijn familielid Marie Van Den Weghe. |
Links | [odis] |
Relatie tot Gezelle | correspondent; aanvrager gelegenheidsgedicht |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van Den Weghe, Joannes Ludovicus |
---|---|
Datums | ° Ledegem, 17/05/1848 - ✝ Houtem, 21/06/1906 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; pastoor |
Bio | Joannes Van Den Weghe, zoon van Josephus Martinus Van Den Weghe, herbergier en kolenhandelaar en Amelia Beatrix Bouckaert, ontving zijn priesterwijding in Brugge op 20/12/1873. Hij studeerde oudheid en letterkunde in Leuven. In oktober 1875 werd hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en in oktober 1877 leraar aan het college te Poperinge. Vervolgens was hij werkzaam als onderpastoor te Bellegem (29/08/1885) en als pastoor teHoutem (30/04/1895). In 1890 schreef Gezelle op zijn aanvraag het communiegedicht "Marietje, welk een dag is dit" voor zijn familielid Marie Van Den Weghe. |
Links | [odis] |
Relatie tot Gezelle | correspondent; aanvrager gelegenheidsgedicht |
Naam | Vansteenhuyse, Valeer Alfons |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 08/04/1845 - ✝ Kortrijk, 28/01/1894 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | arts |
Bio | Valeer Alfons Vansteenhuyse werd op 8 april 1845 te Kortrijk geboren als zoon van Franciscus Vansteenhuyse (°1797) en Theresia Surmont (°1801). Hij was de broer van Polydore François, die notaris was in Kortrijk, terwijl Valeer er geneesheer was. Dokter Vansteenhuyse was een kennis van Gezelle in Kortrijk en hij kwam bij hem aan huis. Op 5 juli 1876 huwde hij met Marie Therese Josephe Maes (°1850). Ze woonden in de Doornikwijkstraat in Kortrijk nabij Bellegem. Valeer overleed op 28 januari 1894. |
Bronnen | https://search.arch.be/; Geneanet; Rijksarchief |