<Resultaat 1625 van 2074

>

p1

Jan Bols,
Koninklijke Vlaamsche Akademie,

+
Eerweerde vriend,

In een oud Nieuwjaarsliedje[1] van Werchter hoor ik

in de 5e stroof: “Wij zullen nog eens rammelen En trekken al met de bel….

en in 6e stroof: “De klink en wilt niet sammelen Daar steekt een spieke voor….

Kunt gij mij, a.u.b., dat woord sammelen (met s) niet uitleggen? In de woordenboeken vind ik het niet in de beteekenis die het in ‘t lied heeft, te weten rammelen. Mij dunkt dat ik toch een verschil van beteekenis gevoel en hoor tusschen rammelen (dat mij een droger gerucht schijnt) en sammelen (dat men beter zou zeggen, so dunket mi, b.v. van p2metalen voorwerpen, als rammelende sleutels aan éénen ring, rammelende ketingen, van de bellekens ééner misbel of singel, lijk men die bij ons noemt).

Dank op voorhand!

En nog eens hertelijk dank voor dien belangrijken boek aan onze kerkarchieven geschonken!

Ik zend u eene print[2] van O.L.Vr. van Alsemberg.

Zaligen Kerstmis!
Uw zeer toegenegen
Jan Bols
Pastoor.

Noten

[1] Het gaat om lied nr. 21 met als titel Nieuwjaarslied - om getrakteerd te worden in de bundel Honderd Oude Vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor de eerste maal aan het licht gebracht door Jan Bols, Pastoor van Alsemberg, Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Namen: Drukkerij van Ad. Wesmael-Charlier, IIzerstraat, 53, 1897.

Het lied dat bij de partituur in het boek, p. 31-32, hoort, komt wellicht uit Werchter, maar het lied (op dezelfde melodie) waaruit deze twee verzen komen, is de variante uit Booischot, waarvan Bols na het eerste lied de tekst opgeeft. De volledige tekst luidt:

1. Sa, lieden, wij komen wat wenschen,

Gij vriendekens altegaar,

't Is om u te vereeren

een zaligen nieuwejaar.

2. En maakt er geen affronten,

dat ons geschieden zou,

omdat gij ons zoudt leiden

in 't hoeksken al van de schouw.

3. En als wij zijn gezeten,

dan moet hier alles gaan :

wij mogen toch niet vergeten

van naar het vat te gaan.

4. En hebt gij niets van 't verken,

Kaves of goeden wijn?

Koud bier kan ons niet dienen:

het moet gelauterd zijn.

5. Wij zullen nog eens rammelen

en trekken al met de bel :

't Is zake dat gij niet slapen zijt,

dan hoort ge ons zingen wel.

6. De klink en wil niet sammelen:

daar steekt een spieke voor!

Sa, vrienden, voor het leste,

wij wenschen u altemaal

en iedereen voor het beste

een zalig nieuwejaar!

woorduitleg door Jan Bols:

kaves (klemtoon op laatste lettergreep) : bier, toen te Lier gebrouwen;

gelauterd = lauw worden, warm gemaakt en gesuikerd;

sammelen : is te Werchter rammelen avan metalen voorwerpen opeen, als sleutels, kettingen, enz.

[2] Via een vroeger naamkaartje van 22/11/1895 vroeg Jan Bols aan Guido Gezelle of hij al een print heeft van O.L.Vr. van Alsemberg, nu, met Kerst, zendt hij er één.

Register

Correspondenten

NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamAlsemberg
GemeenteBeersel

Naam - persoon

NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamAlsemberg
GemeenteBeersel
NaamWerchter
GemeenteRotselaar

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Bols, Jan

Correspondenten

Bols, Jan
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde

Naam - persoon

Bols, Jan

Naam - plaats

Alsemberg
Werchter

Plaats van verzending

Alsemberg

Titelxx/12/1895], Alsemberg, Jan Bols aan [Guido Gezelle]
EditeurJan Geens; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBols, Jan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/12/1895]
VerzendingsplaatsAlsemberg (Beersel)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; jaartal gereconstrueerd op basis van de inhoud en het moet kort na het naamkaartje van 22/11/1895 geschreven zijn.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 55x95 ; omslag: 112x148
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 1 bedrukt en beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden gedrukt op naamkaartje: Jan Bols, // Lid der Koninklijke Vlaamsche Akademie, // Pastoor van Alsemberg.
bijgevoegde maar niet bijhorende briefomslag (handschrift Pater Hyacinthus): op adreszijde: opgekleefde postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op verso briefomslag: taalkundige notitie (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, S fiche 3
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15693
Inhoud
IncipitIn een oud Nieuwjaarsliedje
Tekstsoortnaamkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.