Monsieur le Vicaire,
Jeudi 4 7bre[1] à 10 heures aura lieu la Distribution des prix aux Elèves de l'Externat.[2]
Je vous prie de bien vouloir honorer cette solennité de votre présence
…
p2< | Resultaat 848 van 2328 | > |
---|
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van Gillewe, Octavie; Zuster Marie-Stanislas |
---|---|
Datums | ° Zarren, 03/11/1836 - ✝ Kortrijk, 12/05/1891 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | kloosterzuster; kloosteroverste |
Bio | Octavie Van Gillewe werd geboren te Zarren op 3 november 1836 als de dochter van herbergier Carolus Van Gillewe (°Hooglede, 18/11/1782) en Barbara Constantia Tuytten (°Zarren, 22/02/1796). Ze trad in bij de Zusters van Liefde te Heule in 1857 en werd geprofest in 1859. Haar kloosternaam was Marie-Stanislas. Op 19 augustus 1871 werd ze aangesteld als overste van het bijhuis in de Kortrijkse wijk Overleie, het Klooster van Sint-Jansput op de Sint-Elooisparochie waaraan ook een school verbonden was. Gezelle had een nauwe band met haar en de instellingen. Hij dichtte tal van gelegenheidsgedichten zoals 'Uw feestdag moeder Euverste, is' en 'Jubilé was rust te zeggen' waarvan ze een afschrift bewaarde in een album. Ze overleed in 1891 en werd opgevolgd door haar nicht Zuster Salomé.. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedichten |
Naam | Van Gillewe, Octavie; Zuster Marie-Stanislas |
---|---|
Datums | ° Zarren, 03/11/1836 - ✝ Kortrijk, 12/05/1891 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | kloosterzuster; kloosteroverste |
Bio | Octavie Van Gillewe werd geboren te Zarren op 3 november 1836 als de dochter van herbergier Carolus Van Gillewe (°Hooglede, 18/11/1782) en Barbara Constantia Tuytten (°Zarren, 22/02/1796). Ze trad in bij de Zusters van Liefde te Heule in 1857 en werd geprofest in 1859. Haar kloosternaam was Marie-Stanislas. Op 19 augustus 1871 werd ze aangesteld als overste van het bijhuis in de Kortrijkse wijk Overleie, het Klooster van Sint-Jansput op de Sint-Elooisparochie waaraan ook een school verbonden was. Gezelle had een nauwe band met haar en de instellingen. Hij dichtte tal van gelegenheidsgedichten zoals 'Uw feestdag moeder Euverste, is' en 'Jubilé was rust te zeggen' waarvan ze een afschrift bewaarde in een album. Ze overleed in 1891 en werd opgevolgd door haar nicht Zuster Salomé.. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedichten |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Gezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle |
---|---|
Datums | ° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | onderwijzeres; meid |
Bio | Hortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle. |
Relatie tot Gezelle | zanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten |
Bronnen | Stijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle |
Naam | Congregatie van de Zusters van liefde Heule, bijhuis Sint-Jansput Kortrijk |
---|---|
Beschrijving | Op 17 augustus 1871 stichtten de Zusters van Liefde uit Heule een bijhuis in de Kortrijkse wijk Overleie, vernoemd naar de locatie Sint-Jansput. Bij het klooster hoorde ook een meisjesschool. In feite ging het om een overname van een school die in 1842 gesticht was door de Dames van Sint-Niklaas. Behalve onderwijs was er ook een nauwe band met de jonge Sint-Elooisparochie. In 1906 verhuisde het klooster naar de Rekollettenstraat 48, waar het nog altijd gevestigd is. |
Datering | 1871-heden |
Links | [odis] |