<Resultaat 1655 van 2116

>

p1
Zeer eerweerde Heer & vriend,

Zoo gij ‘t begeert kan ik de Boy’s handschrift gaan nazien en u beter bekend maken.

Dorpius, zei Van Even mij te Gent, is de vermaarde Martinus’ Dorpius, wijlen Hoogleeraar te Leuven.[1] Thomas Morus was naar Brugge gezonden door zijnen koning. Te Brugge hoorde hij vele spreken van Erasmus’ werk Moria; men toogde hem brieven van Dorpius, die dat werk afkeurden. Hij schrijft naar Dorpius en verdedigt Erasmus[2] Hij beklaagt dat hij te Brugge geen gerief van boeken en heeft en dat hij, onvoorzien teruggeroepen van den koning, zijnen langen brief niet en kan herlezen en verbeteren.

Ik heb het boekske aan Vander Haeghen gegeven, te weten Moria van Erasmus, edit. oxoniensis.

Bueltonne is eene andere schrijf-p2wijze van het woord boeltonne.

Boel (buel) niet gekrompen uit Boedel = amasia, amasius. Vandaar boelschap, in boelschap leven, in concubinatu agere vitam.

Boel (buel) gekrompen uit boedel, = bewoonbare grond, den ontilbare, ook tilbare eigendom, huwhave, bruidschat, enz; verder fransch dossier. Het samengestelde boeltonne en is nievers te vinden. Na mijnen zin bediedt het eene groote, overgroote vergaâr tunne, alsof men nu zeide eene prochietunne; een tunne daar een geheele wijnoest ,wijnvoorraad in kan, een stik?

Het woord kweerne is mij wel bekend; het beteekende ook den steen die men de kwaadsprekende wijfs deed dragen; waarschijnelijk een versleten of gebrokene kweerne.

Ben wel te uwen dienste voor uwen Troubles de Bruges: hoe eer en hoe meer hoe liever voor

uw zeer toegenegen dienaar
Guido Gezelle

Noten

[1] Leraar in het Collegium Trilingue.
[2] In september 1514 schreef Martinus Dorpius een lange brief waarin hij kritiek uitte op de ’Lof der Zotheid‘ van Erasmus. Een jaar later, in oktober 1515, schreef Thomas More een uitgebreid antwoord, ’Epistola ad Dorpium’, waarin hij Erasmus verdedigde. Dorpius gaf hem vervolgens gelijk. De brief van More zou opgesteld zijn in Brugge en werd voor het eerst gepubliceerd in ’Thomae Mori, Angliae ornamenti eximii, lucubrationes, ab innumeris mendis repurgatae‘ (Basel, Episcopium, 1563). (E.F. Rogers, The Correspondence of Sir Thomas More. Princeton: University Press, 1947, p.27-74)

Register

Correspondenten

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVander Haeghen, Fernand Edmond Marie Antoine
Datums° 1863 - ✝ Adinkerke, 06/09/1903
GeslachtMannelijk
BioFernand Vander Haeghen was de zoon Ferdinand Vander Haeghen, hoofdbibliothecaris van de Universiteit van Gent. Hij huwde Marie Louise Victorine de Breyne.
Bronnen https://www.genealogieonline.nl/genealogie-peeters-rouneau/I14289.php
NaamVan Even, Gerard Edward; Van Even, Edward
Datums° Leuven, 06/12/1821 - ✝ Leuven, 11/02/1905
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; historicus; stadsarchivaris
BioEdward van Even werd in 1846 hulpbibliothecaris van de Leuvense universiteit. In 1853 werd hij benoemd tot stadsbediende, verantwoordelijk voor de zorg voor de stedelijke archieven. Dit vertaalde zich vooral in het doorzoeken van en publiceren over deze archieven, wat resulteerde in een eindeloze reeks publicaties. Hij had vooral interesse in de geschiedenis van de kunsten en de literatuur van de Zuidelijke Nederlanden. Hij gaf oude kronieken uit en bracht documenten aan het licht over o.a. de schilders Van der Weyden, Bouts, Metsys... Bij dit alles speelde zijn gebrek aan wetenschappelijke opleiding hem soms wel parten. Hij schreef zelf literatuur en stond mee aan de wieg van de heropleving van de Leuvense rederijkerskamer. Zijn verzameling oudheden en schilderijen vormen de kern van het huidige museum M in Leuven. Hij was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 07/01/1889 tot 11/02/1905.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamErasmus, Desiderius
Datums° Rotterdam, 28/10/1466/1467/1469 - ✝ Bazel, 12/07/1536
GeslachtMannelijk
Beroeptheoloog; filosoof; schrijver; humanist; priester
VerblijfplaatsNederland
BioDesiderius Erasmus werd (onwettig) geboren te Rotterdam. Hij genoot zijn eerste opleiding aan de Latijnse scholen van Gouda, Deventer en ’s Hertogenbosch. In 1492 werd hij priester gewijd. Drie jaar later ging hij theologische studies volgen in Parijs en trok daarna naar Engeland waar hij Thomas More ontmoette. Terug in Parijs in 1500 schreef hij er zijn Adagia. In 1506 reisde hij naar Italië en op de terugweg, drie jaar later, ontstond zijn bekende Lof der Zotheid. Na een verblijf in Bazel (Zwitserland) keerde hij vanaf 1516 terug naar de Nederlanden (o.m. Leuven en Anderlecht). De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in Freiburg in Bresgau in Duitsland, maar in 1536 keerde hij terug naar Bazel waar hij overleed.
Links[wikipedia]
NaamMore, Thomas; Morus, Thomas
Datums° Londen, 07/02/1478 - ✝ Londen, 06/07/1535
GeslachtMannelijk
Beroepjurist; staatsman; humanist; filosoof; schrijver
VerblijfplaatsEngeland
BioThomas More werd geboren te Londen op 7 februari 1478. Hij begon als page bij de toenmalige Lord Chancellor en aartsbisschop van Canterbury, waarna hij schone letteren en rechten studeerde. More ontpopte zich tot een belangrijk intellectueel en humanist. Hij ontwikkelde een goede vriendschap met Desiderius Erasmus. Als schrijver is More vooral bekend van zijn boek “Utopia”. Thomas More huwde voor een eerste keer met Jane Colt. In 1505 kregen ze hun eerste dochter, Margaret. In respectievelijk 1506, 1507 en 1509(?) volgden Elizabeth, Cicely en John. Jane overleed in 1511, waarna More trouwde met Alice Middleton. Thomas More had een uitgebreide politieke carrière. Hij begon in het Engelse Lagerhuis, maar werkte zich op tot Lord Chancellor. In 1521 werd hij in de adelstand verheven. Zijn carrière kwam aan een einde toen hij zich verzette tegen de scheiding van koning Hendrik VIII en Catharina van Aragon, en de Act of Supremacy (1534). In 1532 nam More ontslag. Op 17 april 1534 werd hij in de Tower opgesloten wegens hoogverraad. Een jaar later, op 6 juli 1535, werd hij onthoofd op Tower Hill. Paus Leo XIII verklaarde hem zalig in 1886, zijn heiligverklaring volgde op 19 mei 1935.
Links[wikipedia]
Naamvan Dorp, Maarten; Dorpius, Martinus; Dorpius, Martin; Naldovicenus
Datums° Naaldwijk, 1485 - ✝ Leuven, 31/05/1525
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; theoloog; humanist
VerblijfplaatsNederland
BioMartinus Dorpius (latinisering van Maarten van Dorp) werd geboren te Naaldwijk in 1485. In 1501 ving hij zijn studies aan in de universiteit van Leuven. Hier ontmoette hij Erasmus met wie hij bevriend raakte. Dorpius ontwikkelde zich later zelf tot een belangrijk humanist. In 1504 rondde hij zijn studies af als Meester in de Kunsten. Hij gaf vervolgens les Latijn en filosofie aan het humanistische college De Lelie. Naast het lesgeven, schreef Dorpius toneelgedichten in het Latijn en is daarmee één van de eerste Neolatijnse dramadichters in de Nederlanden. In 1514 werd Dorpius doctor in de theologie. Hij doceerde dit vak aan de universiteit van Leuven en werd in 1519 benoemd tot hoogleraar. Drie jaar later werd hij rector magnificus. Dorpius overleed op 31 mei 1525. Erasmus verzorgde zijn grafschrift.
Links[odis], [wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - instituut/vereniging

NaamCollegium Trilingue
BeschrijvingIn 1517 overleed de Zuid-Nederlandse jurist Hiëronymus Busleyden onverwachts in Bordeaux. Overeenkomstig met zijn testament werd een aanzienlijk deel van zijn bezittingen gebruikt om een nieuw college te stichten aan de Vismarkt in Leuven, het Collegium Trilingue. Het Drietalencollege was gewijd aan de studie van Latijn, Grieks en Hebreeuws. Desiderius Erasmus, vriend van Busleyden, was in de beginjaren een drijvende kracht achter het college. Zijn wetenschappelijke methode stond centraal in het college. Onder het motto ‘Ad fontes!’ keerden de studenten terug naar de oorspronkelijke bronnen, in plaats van te vertrouwen op uitspraken van ‘autoriteiten’. Het Latijn, Grieks en Hebreeuws waren nodig om die bronnen te onderzoeken. Het Collegium Trilingue kende een bloeiperiode in de 16de eeuw en bracht intellectuelen voort in alle domeinen, niet enkel filologie. De Tachtigjarige Oorlog maakte een einde aan deze bloei. In de 17de en 18de eeuw was er een kleine heropflakkering, maar een grote heropleving kwam er nooit meer. In 1797 werd het college definitief opgeheven onder de Franse Revolutie.
Datering1517-1797
Links[odis], [wikipedia]

Titel - ander werk

TitelTroubles religieux du XVIme siècle au quartier de Bruges 1566-1568
AuteurDe Schrevel, A.C.
Datum1894
PlaatsBruges
UitgeverDe Plancke
TitelMoriæ encomium, Cum Gerardi Listrii Commentariis. Epistolæ aliquot in fine additæ. Unà cum Erasmi responsione adversus Martini Lutheri Epistolam.
AuteurErasmus, Desiderius
Datum1668
PlaatsOxoniae
Uitgeverypis W. Hall, prostant venales apud S. Bolton
TitelThomas à Kempis Navolginge Christi ... / Voormaels vertaelt, en doorgaens met verssen verciert by de heer Cornelis Boey
AuteurThomas a Kempis; Boey, Cornelis
Datum1660
Plaatss-Gravenhage
UitgeverAnthony Johannes; Pieter Tongerloo

Titel30/06/1896, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Arthur C. De Schrevel]
EditeurBirgit Ampe
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[De Schrevel, Arthur C.]
Verzendingsdatum30/06/1896
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x132
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: De Schrevel (potlood, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8626
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16266
Inhoud
IncipitZoo gij 't begeert kan ik de Boy's handschrift
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.