<Resultaat 1721 van 2308

>

p1
Achtbare Heer & vriend[1]

Als 't u belieft, schrijft een woord naar L. J. Rooms handschriftwaarder der stad Audenaerde en laat hem weten wat gij denkt van zijn afschrift en van de mogelijke uitgave[2] Misschien zou er bij die Heeren van Audenaarde van onze Academie en voor de oude Vlaamsche letterkunde iet goeds te verrichten zijn, mits samenwerking.

Ben ulieden zeer toegenegen
Guido Gezelle

Noten

[2] Van het handschrift uit Oudenaarde: Regel van St. Augustinus. De Flou, Karel (ed.), Die bedudinghe naden sinne van Sunte Augustijns regule met nota's, glossarium, klankverbeelding, spelwijzen en vergelijkende teksten. Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Gent: Siffer, 1901.

Register

Correspondenten

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRooms, Louis Judocus
Datums° Heusden, 25/01/1865 - ✝ Oudenaarde, 21/01/1942
GeslachtMannelijk
Beroeparchivaris; bibliothecaris; ere-stadssecretaris
BioLouis Judocus Rooms werd in 1885 door schepen Eduard Van Cauwenberghe aangesteld als archiefmedewerker van de stad Oudenaarde. Hij verzorgde de stedelijke erfgoedinstellingen. In 1901 werd hij stadssecretaris, waarna het administratieve werk steeds meer zijn aandacht vroeg ten koste van het archiefbeheer. In 1921 kreeg hij dan ook zijn ontslag als bibliothecaris en archiefbewaarder, al duurde het nog enkele jaren voor er een vervanger werd in dienst genomen. Hij trouwde met Coleta De Parmentier (1857-1920), met wie hij een zoon kreeg: Maurice Rooms (1888-1946).
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://nl.geneanet.org/; https://s3-eu-west-1.amazonaws.com/assets.vvbad.be/www.vvbad.be/production/meta-magazine-article-pdf-201006_Lachaert.pdf

Naam - plaats

NaamOudenaarde
GemeenteOudenaarde

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Indextermen

Briefontvanger

Deflou, Karel

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Deflou, Karel
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Rooms, Louis Judocus

Naam - plaats

Oudenaarde

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel[30?/11/1894], [Kortrijk], Guido Gezelle aan [Karel Deflou]
EditeurLouise Snauwaert
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Deflou, Karel]
Verzendingsdatum[30?/11/1894]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieMaand en jaartal gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; datering: einde van de maand ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x136
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan K. Deflou ? ; idem rechts: [Einde Nov. 1894] ; idem onder de brief: Met dit schrijven werd medegestuurd brief L.J. Rooms aan G.G. 29/11 1894 (inkt, alle hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8613
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16277
Inhoud
IncipitAls 't u belieft, schrijft een woord
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.