<Resultaat 2005 van 2074

>

p1
Beminde Onkele

Ik heb hooren zeggen dat Marie mag haaren pander[1] zetten, en hier by die twee drooge ooms[2] is ter niet te krygen voor my, ik zou wel blyde zyn indien ik mynen kloef[3] by u mogte zetten, gelyk over zeven jaar[4] St Nicolay zou dat niet weten dat ik reeds zoo groot ben[5] en ik van mynen kant zal ook uwen St Nicolay [6]

p2

Noten

[1] Mandje.
[2] en Victor Lateur.Charles en Victor Lateur.
[3] Klomp.
[4] Zeven jaar geleden.
[5] Marie-Elise Lateur schrijft deze brief als ze ongeveer 15 jaar oud is, in de hoop van haar oom Guido Gezelle een Sinterklaasgeschenkje te krijgen.
[6] Wellicht belooft Marie Elise Lateur haar oom Guido Gezelle ook een Sinterklaasgeschenkje te geven.
Dam, denWeg over gedamd water‘t Was verschrikkelyk vuil in den damDequidtVersteld in den dam

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLateur, Marie Elise Amandine; Elisa Lateur; Amandine
Datums° Roubaix, 21/05/1866 - ✝ Machelen, 14/10/1950
GeslachtVrouwelijk
Beroepbakker
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMarie Elise Lateur werd geboren als dochter van Camille Lateur en Louise Gezelle, een jongere zus van Guido Gezelle. Marie Elise was een van de oudere zussen van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Na het overlijden van haar tante Amandine Lateur (1881), nam ze de zorg voor de bakkerijwinkel en het huishouden van haar twee ooms in Avelgem over. Vanaf dat ogenblik wordt ook zij naar analogie met haar tante-voorgangster “Amandine” genoemd. Uiteindelijk, omstreeks 1887, verhuisden ook haar ouders, broers en zussen naar de bakkerij en nam zij samen met haar moeder de bakkerswinkel op zich. Wanneer Streuvels de bakkerijstiel opzegde (1905) en uitsluitend schrijver werd, verhuisde ze met haar moeder naar Brugge om in het ouderlijke huis van de familie Gezelle-De Vriese te gaan wonen.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamilielid

Briefschrijver

NaamLateur, Marie Elise Amandine; Elisa Lateur; Amandine
Datums° Roubaix, 21/05/1866 - ✝ Machelen, 14/10/1950
GeslachtVrouwelijk
Beroepbakker
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMarie Elise Lateur werd geboren als dochter van Camille Lateur en Louise Gezelle, een jongere zus van Guido Gezelle. Marie Elise was een van de oudere zussen van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Na het overlijden van haar tante Amandine Lateur (1881), nam ze de zorg voor de bakkerijwinkel en het huishouden van haar twee ooms in Avelgem over. Vanaf dat ogenblik wordt ook zij naar analogie met haar tante-voorgangster “Amandine” genoemd. Uiteindelijk, omstreeks 1887, verhuisden ook haar ouders, broers en zussen naar de bakkerij en nam zij samen met haar moeder de bakkerswinkel op zich. Wanneer Streuvels de bakkerijstiel opzegde (1905) en uitsluitend schrijver werd, verhuisde ze met haar moeder naar Brugge om in het ouderlijke huis van de familie Gezelle-De Vriese te gaan wonen.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamilielid

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamAvelgem
GemeenteAvelgem

Naam - persoon

NaamDequidt, Serafien
Datums° Oeren, 03/01/1858 - ✝ De Panne, 01/07/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; schooldirecteur; auteur; dichter
BioSeraphijn Dequidt, zoon van Joannes Dequidt, landman, en Theresia Delacauw, werd in 1881 leraar en subregent aan het college te Veurne. Op 27/08/1882 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Op 14/07/1893 werd hij directeur van het Sint-Leocollege te Brugge. Hij was betrokken bij het Davidsfonds en werd in 1893 voorzitter van de Brugse afdeling. Op 06/02/1906 werd hij aangesteld als pastoor in De Panne. Als auteur schreef hij diverse artikels voor Biekorf. Hij publiceerde ook gedichten in de stijl van Gezelle. Na de dood van Gezelle verscheen van zijn hand: Guido Gezelle, zijn leven en werk (1900).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellemedewerker Biekorf; correspondent
NaamLateur, Marie Elise Amandine; Elisa Lateur; Amandine
Datums° Roubaix, 21/05/1866 - ✝ Machelen, 14/10/1950
GeslachtVrouwelijk
Beroepbakker
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMarie Elise Lateur werd geboren als dochter van Camille Lateur en Louise Gezelle, een jongere zus van Guido Gezelle. Marie Elise was een van de oudere zussen van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Na het overlijden van haar tante Amandine Lateur (1881), nam ze de zorg voor de bakkerijwinkel en het huishouden van haar twee ooms in Avelgem over. Vanaf dat ogenblik wordt ook zij naar analogie met haar tante-voorgangster “Amandine” genoemd. Uiteindelijk, omstreeks 1887, verhuisden ook haar ouders, broers en zussen naar de bakkerij en nam zij samen met haar moeder de bakkerswinkel op zich. Wanneer Streuvels de bakkerijstiel opzegde (1905) en uitsluitend schrijver werd, verhuisde ze met haar moeder naar Brugge om in het ouderlijke huis van de familie Gezelle-De Vriese te gaan wonen.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamilielid
NaamLateur, Maria Philomena; Marie
Datums° Heule, 11/02/1877 - ✝ Gent, 01/12/1946
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioMaria Philomena Lateur werd geboren als dochter van Camille Lateur en Louise Gezelle, een jongere zus van Guido Gezelle. Maria Philomena was ook de jongste zus van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Omstreeks 1887 ging ze met de rest van het gezin in de bakkerij te Avelgem wonen, bij haar ooms Charles en Victor Lateur. Op latere leeftijd treedt ze in in het klooster van de Zusters van Liefde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamilielid
NaamLateur, Victor; Fik
Datums° Avelgem, 30/01/1833 - ✝ Avelgem, 21/05/1903
GeslachtMannelijk
Beroepbakker
BioVictor Lateur werd geboren als zoon van Pierre Lateur en Amelia van Meenen. Hij was een oom van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Na de dood van zijn vader in 1849 nam hij samen met zijn zus Amandine en broer Charles, en later de hulp van hun nicht Maria Elise Lateur, de bakkerij van zijn ouders over.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamilielid

Titel[xx/xx/1881 t.p.q. - xx/xx/1887 t.a.q.], [Avelgem], [Marie Elise Amandine Lateur (= Elisa Lateur)] aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Lateur, Marie Elise Amandine]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[xx/xx/1881 t.p.q. - xx/xx/1887 t.a.q.]
VerzendingsplaatsAvelgem (Avelgem)
AnnotatieT.p.q., t.a.q. en adressant gereconstrueerd op basis van de brieftekst en van de aanhef: in 1881 gaat Marie Elise Lateur gaat bij haar ooms inwonen, de ouders zijn er nog niet die komen in 1887 ; plaats en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens en van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 103x133
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat fragment: onderkant en stukje rechterkant van vel ontbreken
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechts: taalkundige notities: am, den Weg over gedamd water // 't Was verschrikkelyk vuil in den dam // Dequidt // Versteld in den dam (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8561
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16834
Inhoud
IncipitIk heb hooren zeggen dat Marie mag
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.