<Resultaat 1161 van 2074

>

p1
Mijn eerweerden Heer
Guido Gezelle
19 Handboogstrate
Kortrijk
Belgium
Voor C. & Mathilde
 
p2
Mathilde,

't Is weerom zondag; Louis is uit met Mr & Madam Victor; ik hebbe de 9 messe gelezen voor de kinders van Clapham en ik zitte nu in de eetplaatse van mijnen vriend, bezig met schrijven.[1] t Gaat al wel tot nu toe, met mij en met Louis. Mr Victor en zijn vrouwe, en eene van zijn dochters,[2] hebben de zeeziekte gehad, zelfs nog ‘s anderdags nadien dat ze over gevaren hadden. Nu is ‘t gedaan. ‘t is hier gedurig van ‘t schoonste weêre dat gij kunt peizen. Ik hebbe uwen brief wel ontvangen. Laat Cesar blijven zoo lange als dat hij kan. Ik hope dat het wel gaat met u en met hem en met al. Ik verlange om weêromp3thuis te zijn en om mijne dagelijksche leefte en slapinge, al is ‘t dat ik niet te klagen en hebbe; maar voor een jonkheid gaat dat beter als voor mij. Ik ben moe en ben blij van vandage wat te rusten. Morgen gaan wij waarschijnelijk naar Oxford; de zoon van mijnen vriend is daar omtrent paster en hij heeft mij gevraagd. ‘t Goedkoopste van al hier is varen op het vierschip; voor nen dikken zijt gij gediend, en daarbij spelen ze musique op het schip dat het leute is om te hooren; dan van bo-p4ven op den tram, voor twee dikke rijdt gij van hier tot in ‘t herte van London, dat wel zoo verre is als van Onze Lieve Vrouw kerke tot Sweveghem plaatse en al winkels, ‘s avonds verlicht en bij duizenden menschen, die altijd haastig voortrijden of gaan; of ‘t aardigste van al op een wielpeerd loopen of liever vliegen met eene belle die klinkt en ‘s avonds eenen lanteerne, anders en zoudt gij ze niet hooren en ‘s avonds niet zien. Men kan hier al eten en drinken dat op geheelp5de wereld te vinden is. Ik ga achter mijn messe in eenen protestantschen winkel om een glas, dat is eene half pinte melk, voor een dikken, en ik drinke ze uit waar de bazinne bij staat; zij zegt ‘t is schoon weere van dage, ik zegge yes, ik betale, zij bedankt en ik ga.

voor zondag en moet gij mij niet verwachten, als ‘t weere goed blijft. Laat Cesar dezen brief lezen en bidt alle twee, zoo gij beloofd hebt, voor den schrijver dezes.

G.G.
*p2

‘t is ne knoop afgesprongen van mijne onderveste. maar geen verder ongemak.

*p3

Ziet hier den tram met Louis en mij; de andere blijven in de panne.

tram met Louis Vercruysse en Guido Gezelle

Noten

[1] Guido Gezelle verbleef vanaf begin september 1888 in Clapham, Londen, waar James Weale met zijn gezin woonde. Hij was op kamers in de nabijheid van het Redemptoristen klooster waar hij de mis deed: Our Immaculate Lady of Victories, Clapham Park Road. Op 17 september ging hij met Francis Weale via Reading naar Oxford.
[2] Victor Vercruysse had drie dochters: Margaretha Maria, Julia Victorine en Maria Theresia. Vermoedelijk reisde deze laatste genoemde in 1888 mee naar Engeland.

Register

Correspondenten

NaamCatteeuw, Mathilde
Datums° Kortrijk, 02/07/1856 - ✝ Kortrijk, 28/09/1943
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid; begijn
BioMathilde Catteeuw werd op 2 juli 1856 in Kortrijk geboren als dochter van opkoper Joannes Catteeuw (Sint-Denijs, 1805 - Kortrijk, 26 juni 1875) en Virginia Wannegue (°Zwevegem, ca. 1813). Ze was dienstbode bij Guido Gezelle in Kortrijk vanaf 1877 en verhuisde met Gezelle mee naar Brugge in 1899. Ze vertelde vaak dat Gezelle haar vroeg: “Mathilde, verstaat gij dat?”, als hij haar iets voorgelezen had. "En als ik het niet goed begreep, veranderde hij hier en daar iets totdat ik het verstond". Na de dood van Gezelle werd ze in 1901 begijn in het begijnhof van Kortrijk. In zijn kroniek over de familie Gezelle had Stijn Streuvels niet één goed woord over voor haar. Zijn moeder Louise en hijzelf raakten bij Gezelle in Kortrijk niet verder dan de keuken, "bij de meid (die ons niet luchten kon!)". In de tekst voor De Vlaamse Linie voegde hij daar trouwens nog aan toe dat hij die meid maar een "dibbe" vond - erger zelfs: "een schuchter, onbeduidend schepsel, onhandig en pernekelachtig, hebbelijkheid eigen aan pastoorsmeiden".
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Kortrijk
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de Familie Gezelle. Brugge: Orion, 1980.; C. D'Haen, De wonde in 't hert: Guido Gezelle, een dichtersbiografie. [Tielt] : Lannoo, [1988]; H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880. Den Bosch : Malmberg, [1980]
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamCatteeuw, Mathilde
Datums° Kortrijk, 02/07/1856 - ✝ Kortrijk, 28/09/1943
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid; begijn
BioMathilde Catteeuw werd op 2 juli 1856 in Kortrijk geboren als dochter van opkoper Joannes Catteeuw (Sint-Denijs, 1805 - Kortrijk, 26 juni 1875) en Virginia Wannegue (°Zwevegem, ca. 1813). Ze was dienstbode bij Guido Gezelle in Kortrijk vanaf 1877 en verhuisde met Gezelle mee naar Brugge in 1899. Ze vertelde vaak dat Gezelle haar vroeg: “Mathilde, verstaat gij dat?”, als hij haar iets voorgelezen had. "En als ik het niet goed begreep, veranderde hij hier en daar iets totdat ik het verstond". Na de dood van Gezelle werd ze in 1901 begijn in het begijnhof van Kortrijk. In zijn kroniek over de familie Gezelle had Stijn Streuvels niet één goed woord over voor haar. Zijn moeder Louise en hijzelf raakten bij Gezelle in Kortrijk niet verder dan de keuken, "bij de meid (die ons niet luchten kon!)". In de tekst voor De Vlaamse Linie voegde hij daar trouwens nog aan toe dat hij die meid maar een "dibbe" vond - erger zelfs: "een schuchter, onbeduidend schepsel, onhandig en pernekelachtig, hebbelijkheid eigen aan pastoorsmeiden".
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Kortrijk
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de Familie Gezelle. Brugge: Orion, 1980.; C. D'Haen, De wonde in 't hert: Guido Gezelle, een dichtersbiografie. [Tielt] : Lannoo, [1988]; H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880. Den Bosch : Malmberg, [1980]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamCatteeuw, Mathilde
Datums° Kortrijk, 02/07/1856 - ✝ Kortrijk, 28/09/1943
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid; begijn
BioMathilde Catteeuw werd op 2 juli 1856 in Kortrijk geboren als dochter van opkoper Joannes Catteeuw (Sint-Denijs, 1805 - Kortrijk, 26 juni 1875) en Virginia Wannegue (°Zwevegem, ca. 1813). Ze was dienstbode bij Guido Gezelle in Kortrijk vanaf 1877 en verhuisde met Gezelle mee naar Brugge in 1899. Ze vertelde vaak dat Gezelle haar vroeg: “Mathilde, verstaat gij dat?”, als hij haar iets voorgelezen had. "En als ik het niet goed begreep, veranderde hij hier en daar iets totdat ik het verstond". Na de dood van Gezelle werd ze in 1901 begijn in het begijnhof van Kortrijk. In zijn kroniek over de familie Gezelle had Stijn Streuvels niet één goed woord over voor haar. Zijn moeder Louise en hijzelf raakten bij Gezelle in Kortrijk niet verder dan de keuken, "bij de meid (die ons niet luchten kon!)". In de tekst voor De Vlaamse Linie voegde hij daar trouwens nog aan toe dat hij die meid maar een "dibbe" vond - erger zelfs: "een schuchter, onbeduidend schepsel, onhandig en pernekelachtig, hebbelijkheid eigen aan pastoorsmeiden".
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Kortrijk
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de Familie Gezelle. Brugge: Orion, 1980.; C. D'Haen, De wonde in 't hert: Guido Gezelle, een dichtersbiografie. [Tielt] : Lannoo, [1988]; H.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880. Den Bosch : Malmberg, [1980]
NaamD'Hondt, Marie-Philippine; Maria Philomena; Mevrouw Vercruysse
Datums° Gent, 16/10/1838 - ✝ Kortrijk, 15/07/1908
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Philomena d’Hondt (1838-1908) huwde op 7 mei 1863 te Gent met Victor Vercruysse (1832-1923), waarmee ze een zoon Léon en drie dochters had: Margaretha Maria (1865-1950), Julia Victorine (1871-1938) en Maria Theresia (1872-1958). Maria Philomena was raadslid van de ‘Dames de la Miséricorde’ van 1883 tot 1887, en voorzitster vanaf 1887. Het gezin behoorde al sinds 1875 tot Gezelles kennissenkring. Hij ging geregeld bij de familie Vercruysse middagmalen in de Leopoldstraat 17 te Kortrijk. Maria Philomena d’Hondt was de nicht van Emily Berry met wie Gezelle ook correspondeerde.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://gw.geneanet.org ; Leiegouw: 14 (1973) 3, p.338
NaamGezelle, Caesar Léopold Romain
Datums° Brugge, 23/10/1875 - ✝ Moorsele, 11/02/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; geestelijk directeur; auteur
BioCaesar Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Hij studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (Retorica 1894). Daarna ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Zijn priesterwijding volgde te Brugge op 27/05/1899. Vanaf 1899 volgde hij de kandidaturen Germaanse filologie in Leuven. Op 16 september 1900 werd hij leraar aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk (1900-1913). Op 11 juli 1913 ging hij aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartensparochie in Ieper. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd er leraar aan het kleinseminarie van Versailles en aalmoezenier voor de Vlaamse vluchtelingen. Hij werd onderpastoor in Roesbrugge (12/09/1919), leraar aan de rijksmiddelbare school (16/09/1921) en geestelijk bestuurder van de zusters van de Heilige Familie. In 1921 keerde hij samen met de school en het klooster terug naar Ieper. Op 18 mei 1933 werd hij geestelijk directeur van de zusters van de Heilige Kindsheid te Moorsele. In 1933 ging hij vervroegd met rust in Moorsele. Hij schreef poëzie en proza en tal van bijdragen aan literaire tijdschriften zoals ‘De Nieuwe Tijd’, ‘De Vlaamsche Vlagge’, ‘De Lelie’, ‘Ons Volk Ontwaakt’, ‘Vlaanderen’ (1903-1907), ‘Biekorf’, en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Als erfgenaam van het Gezellearchief maakte hij tal van studies over zijn oom.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie : neef van Guido Gezelle
BronnenR. Lagrain, De moeder van Guido Gezelle. Tielt: Lannoo, 1975. ; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle. Brugge: Desclée- De Brouwer, 1960.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVercruysse, Louis
Datums° Kortrijk, 02/08/1870 - ✝ Kortrijk, 09/06/1912
GeslachtMannelijk
Beroepindustrieel
BioLouis Joseph Léopold Marie Ghislain Vercruysse was de zoon van de Kortrijkse industrieel Camille Vercruysse (1839-1905) en Elisabeth Josèphe Thérèse Vanden Broeck (1844-1933) met wie Gezelle bevriend was. Gezelle schreef verschillende gedichten voor de kinderen van het gezin. Voor communie van Louis schreef hij een aantal Franstalige gedichten: 'Louis, rappelle-toi', 'Trop jeune encor pour bien comprendre' en 'Frère chèri'. Louis was in 1888 in Londen als reisgenoot van Gezelle. Later was hij actief als industrieel. Hij huwde op 3 juli 1897 in Sint-Katelijne-Waver met Marie Jeanne Piat, 'Hélène', de Neunheuser (Schaarbeek, 1876 - Elsene, 1973). Het echtpaar had een dochter Germaine (1899-1994).
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht; Engelandreis
Bronnen https://gw.geneanet.org/vannaemend?lang=en&n=vercruysse&oc=0&p=louis
NaamVercruysse, Victor
Datums° Kortrijk, 16/03/1832 - ✝ Kortrijk, 11/02/1923
GeslachtMannelijk
Beroepindustrieel; politicus
BioVictor Marie Ignace Vercruysse behoorde tot de burgerlijke kringen waarin Guido Gezelle verkeerde in Kortrijk. Victor was samen met zijn enige broer Arsène actief als industriële bloemmolenaar in Harelbeke. Hij huwde op 7 mei 1863 te Gent met Marie D'Hondt. Samen hadden zij een zoon Léon en drie dochters: Margaretha Maria (1865-1950), Julia Victorine (1871-1938) en Maria Theresia (1872-1958). Verder was Victor te Kortrijk gemeenteraadslid en stichter van de Société Saint Raphaël.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://gw.geneanet.org/wvanmoerkerke?n=vercruysse&oc=&p=victor+ignace
NaamWeale, Francis Lawrence; Weale, Frank
Datums° Islington, 15/11/1855 - ✝ Reading, 28/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioFrancis Weale was het eerste kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Hij was leerling aan de bisschoppelijke colleges te Tielt en Brugge, waar hij les kreeg van Hugo Verriest. Hij studeerde verder voor priester aan St. Edmund's, Ware en St. Thomas's Seminary, Hammersmith, Londen. Zijn priesterwijding ontving hij te Londen op 07/06/1879. Hij was kort kapelaan te Farnham en te Tichborne (1883) en sedert 1880 priester aan de St James' Church te Reading. In 1884 volgde hij L. Hall op als rector (hoofdpriester) in Reading. Hij overleed in Reading op 28 mei 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, William Henry James; Francis Mary of the Angels
Datums° St. Marylebone, Londen, 08/03/1832 - ✝ Clapham, Londen, 26/04/1917
GeslachtMannelijk
Beroepkunsthistoricus; conservator; auteur
VerblijfplaatsEngeland
BioWilliam Henry James Weale studeerde Grieks, Hebreeuws, geschiedenis en theologie aan King's College, Londen (1843-1848). Hij kwam in contact met Frederick Oakeley, kapelaan van St. George's Southwark en bekeerde zich onder zijn impuls op 09/02/1849 tot de Rooms-Katholieke Kerk. Oakeley werd pastoor te St. John, Islington en deed een beroep op James om een kloostergemeenschap te stichten. Weale was toen brother Francis Mary of the Angels. Met een groepje bekeerlingen kwam hij voor de eerste keer naar Brugge voor de bisschopswijding van Mgr. Malou. Hij reisde doorheen België. Vervolgens was hij een korte tijd ambtenaar, en gaf daarna les aan een school voor arme Ierse kinderen. Wegens het afranselen van een leerling werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Hij vertrok op een lange reis door Europa waardoor zijn interesse voor de middeleeuwen en kunst werd opgewekt. Op 30/08/1854 huwde hij met Helena Amelia Walton. Ze kregen 11 kinderen. In december 1854 kwam hij naar Brugge, waar hij zich in 1857 definitief vestigde. Hij maakte kennis met de gebroeders Bethune, de architect Brangwyn en King, belangrijke vertegenwoordigers van de christelijke kunst en bouwstijl in Vlaanderen. Weale bestudeerde de kunst en de liturgie van de middeleeuwen. Hij ontdekte verloren kunstwerken en identificeerde schilders. Hij was lid van de Commission royale d'art et d'archéologie (1860) en briefwisselend lid van de Belgische Koninklijke Commissie voor monumenten (1861). In 1863 was hij ook de stichter van de Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas die de studie van de oude christelijke kunst ging stimuleren. Hij was ook medestichter en de eerste conservator van de Société Archéologique. Deze vereniging richtte het eerste historische museum van Brugge op, de voorloper van het huidige Gruuthusemuseum. Samen met Gezelle stichtte hij 'Rond den Heerd' (1865) maar zette de samenwerking stop op 26/05/1866. Hij schreef talrijke artikels en bijdragen tegen betaling. In 1863 ging hij als vertegenwoordiger werken voor de firma Chance Brothers Glass Works in Birmingham. Hij leverde o.m. glas aan Jean Bethune en Samuel Coucke. In 1872 werd hij verbonden aan het South-Kensington Museum en belast met het catalogiseren van Nederlandse kunstvoorwerpen. Op 03/08/1878 verliet hij Brugge en vestigde zich te Clapham, Londen. Hij importeerde er o.m. liturgische boeken voor de uitgevers Desclée de Brouwer (1883-1885). In 1890 werd hij conservator van de National Art Library in South-Kensington maar werd in 1897 tot ontslag gedwongen. In 1899 organiseerde hij in de New Gallery te Londen een tentoonstelling over de Vlaamse Primitieven, gevolgd door een grote tentoonstelling in Brugge in 1902. Enkele belangrijke werken: 'Guide book for Belgium', 'Aix-la-Chapelle and Cologne' (1858), 'Bruges et ses environs' (1862), 'Hans Memlinc' (1865), 'Bibliographia Liturgica' (1886), 'Analecta Liturgica' (1889), 'Bookbindings in the National Art Gallery' (1898), 'Hubert and John van Eyck' (1908).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; vriend; Rond den Heerd; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVercruysse, Margaretha Maria
Datums° Kortrijk, 21/08/1865 - ✝ Elsene, 24/09/1950
GeslachtVrouwelijk
BioMargaretha Maria Vercruysse was de oudste dochter van de Kortrijkse industrieel Victor Marie Ignace Vercruysse en Marie D'Hondt.
NaamVercruysse, Julia Victorine
Datums° Kortrijk, 02/08/1871 - ✝ Elsene, 12/09/1938
GeslachtVrouwelijk
BioJulia Victorine Vercruysse was de dochter van de Kortrijkse industrieel Victor Marie Ignace Vercruysse en Marie D'Hondt.
NaamVercruysse, Maria Theresia
Datums° Kortrijk, 15/06/1872 - ✝ Brussel, 04/05/1958
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Thérèse Vercruysse was de jongste dochter van de Kortrijkse industrieel Victor Marie Ignace Vercruysse en Marie D'Hondt. Ze behoorde waarschijnlijk tot het reisgezelschap van Gezelle naar Engeland in 1888. Ze trouwde in 1902 met Albert Dumont.

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamZwevegem
GemeenteZwevegem
NaamLonden
NaamClapham (Londen)
NaamOxford

Titel16/09/1888, Londen, [Guido Gezelle] aan [Mathilde Catteeuw]
EditeurKarel Platteau; Marc Carlier
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Guido]
Ontvanger[Catteeuw, Mathilde]
Verzendingsdatum16/09/1888
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 180x113 ; omslag: 96x121
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 1 horizontaal en verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefomslag bewaard, met adres, postzegels, afgestempeld
op zijde 2 schets van tram met Guido Gezelle en Louis (inkt, hand G.G.)
Toevoegingen adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift; op zijde 1 links in de bovenrand: Aan Math. Catteeuw (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8578
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16873
Inhoud
Incipit't Is weerom zondag; Louis is
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.