<Resultaat 1366 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer & Vriend,

Bedanke u van herten wegens de alleszins breede en voldoende inlichtingen.

“Sodomie en vugglerije” is een en ‘t zelfste, na mijn verstaan: vuggelen is nog coïre[1] impregnare[2] bij ‘t volk.

candeeldag: symposium post natalitia[3] = candeeldag: symposium post festa natalia, festa quacumque[4] beide zijn nakermessen, gelijk de oude octaafdagen, S. Agnes Secundo[5] (1)

Van “over de keerse springen dansen” en wete ik niets; eene nevengaande spreuke is: “over den kling (ensem[6]) dansen”: doodgedaan worden. In sommige prochiën spant men Peter en meter den weg af, als ze de kerke verlaten, item de trouwers: ze moeten betalen eer ze deuregelaten worden.

Geblaand bay en ken ik niet; is ’t geen geblaud, geblauwd: coruleum[7]

geghelt = gegeeld, gegeluwd?p2canebets = tela canabina[8]

Passemx. = passementerije?

stamette, . “stammet, Etamine, f. fin drap et clair.woordenb. d’Arsy.

Abberdaens, Aberdeensch, schotsch?

nachtkeerle, robe de chambre, te Kortrijk nog achtkeerle.

lobbe, spaansche witte halskrage.

nasteling rijgsnoer, rijkoorde; van daar: vernestelen.

wambaais, nu wambuis, wammes, van wamb, Engelsch womb, le tronc du corps, lijfrok.

basen bas-de chausse kousen; opperkousen haut de chausse, korte broek.

hommeslag omslag, overslag?

andeel = aandeel ce qui revient à, côte part

meentocht, gemeentocht = het gemeene, iedereen, of ’t gene iedereen toekomt.

tweewoonst?

uitinge exequia[9] uitvaart.

wasselijn maker of wasselink maker moet fabricant de cierges zijn.p3Bidder, die rondgaat om ter uitinge te bidden, te ontbieden.

mooimaken. Ik hebbe nog het woord mooimakers mesdag tegengekomen, maar en wete het met geen zekerheid te vertalen; het naaste zal récureuse -------r zijn peize ik; mooimaken kuisschen, schoonmaken.

Ik heb al uitgezocht dat ik hebbe, en ‘t spijt mij geen voldoenderen uitleg te kunnen leveren. Ik spare die woorden, om zoo ik iets tegenkome zal ‘t u zenden

Ben uedele zeer toegenegen
Guido Gezelle

(1) Iemand te candeele gaan is letterlijk bij iemand ter nakermesse gaan, metaphorice iemand aan boord gaan, iemand te keere gaan, tegen iemand vechten. Die metaphora is nog sterker.

Noten

[1] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Coîre = samenkomen, paren.
[2] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Impr(a)egnare = zwanger maken.
[3] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Symposium post natalicia = maaltijd op de dag na de geboorteviering.
[4] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Symposium post festa natalia, festa quacumque (correcte vorm is ‘quaecumque’) = maaltijd op de dag na het geboortefeest, na om het even welk feest.
[5] Vertaling Paul Thoen (Latijn): S. Agnes Secundo = Sint-Agnes voor de tweede maal.
[6] Vertaling Paul Thoen (Latijn): ensis = kling, zwaard.
[7] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Gezelle bedoelt de onzijdige vorm van ‘coeruleus’, nl. ‘caeruleus’ = blauw.
[8] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Tela can(n)abina (‘cannabis’ in Grieks en Latijn = hennep; ‘canvas’ blijkt daar ook onrechtsreeks van af te stammen) = hennepweefsel.
[9] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Moet de meervoudsvorm ’ex(s)equia’ zijn (cf. ’les ob-sèques’ in het Frans).

Register

Correspondenten

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - ander werk

TitelHet Groote Woordenboeck, Vervattende den Schat der Nederlandtsche Tale, met een Fransche uyt-legginge Van nieus oversien..
AuteurArsy, Ian Louys D'
Datum1651
PlaatsRotterdam
UitgeverPieter van Waeberge
Links[googlebooks]

Titel05/02/1891, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Arthur C. De Schrevel]
EditeurBirgit Ampe
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[De Schrevel, Arthur C.]
Verzendingsdatum05/02/1891
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x134
wit, vierkant geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: De Schrevel (potlood, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8622
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16901
Inhoud
IncipitBedanke u van herten wegens de
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Frans; Latijn
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.