<Resultaat 1237 van 2074

>

p1
Achtbaren Heer en Vriend,[1]

Och ‘n neem 'et niet kwalijk; dat ik u zoo lange late wachten hebbe. K zitte tot over 't hoofd in mijnen Duikalmanak; 'k hebbe een Palfijn cantate te maken gehad[2] en..... 'k had u te vele te zeggen om er schrijvender hand aan te beginnen. 'T is woensdag 26 dezer, zittinge[3] hope u daar te zien en met woord van monde te kunnen spreken. De overste van 't Fort is te Gent, zeggen ze mij, dus welvarend, hope ik. En gij?

De Vlaamsche "beweginge" en staat mij al geen kanten vele aan! wat anders is 't in 't zuiden van Vrankrijk, zoo mij een Priester vertelt, die van daar is en die te Kortrijk verblijft. Wonderen staander in den Armana Prouvençau per lou bel an de Dieu 1889, dien hij mij gegeven heeft en die 'k met u 'ne keer zou willen lezen.p2Alzoo zegt een Prouvençausche dichter, met name Roumaniho:

En un mas que s'escound au mitan di poumié
un beù matin, au tèms dis iero,
Siéu na d'un Jardinié ‘me d'uno Jardiniero,
Dins li Jardin de Sant-Roumié:[4]

Dat is:

Op 'n hofstee die gedoken zit

te midden in de appelaars, op 'nen zekeren morgen,

ten tijde van de ......?

ben 'k geboren van een hovenier met/en van eene hovenierster,

in de hoven van Sint Ermeeuws, fransch S. Remi,

De leus, (wij zeggen de leze) van die zuiderlingen is: "Buèn counfraire, buèn catolic, buèn Prouvençau!"

Hoe schrikkelijk verre zijn wij vandaar, die schermen met den leeuw, en 't gekende bloed, en de moedertaal en... Amen is uit en tcaetera[5] is nog!

God geve u goeden dag!
ons ulieden xxx xxxx
G.G.

Noten

[1] De locatie van de originele brief is onbekend. Van deze brief is enkel een afschrift in onbekende hand beschikbaar.
[2] Er waren Palfijnfeesten te Kortrijk ter ere van de Kortrijkse heel- en verloskundige Jan Palfijn, die de verlostang heeft uitgevonden. De viering begon op zondag 18 augustus 1889 en duurde tot 27 augustus. Gezelles broer Romaan zorgde bij deze gelegenheid voor het vuurwerk. Gezelle schreef een Cantate om gezongen te worden bij de onthulling van het standbeeld op 19 augustus.
[3] Van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
[4] Gepubliceerd in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: (Sporkele 1889) N°109. Overgenomen uit de: Armana Prouvengau (1889) p.34-35.
[5] Et caetera was een vaak voorkomende variant voor et cetera. Dit is dus een komische variant op het veelgebruikte gezegde 'amen en uit'.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamPalfijn, Jan
Datums° Kortrijk, 28/11/1650 - ✝ Gent, 21/04/1730
GeslachtMannelijk
Beroepheel- en verloskundige
BioJan Palfijn kreeg het vak van chirurgijn aangeleerd van zijn vader. Na het vak beoefend te hebben in Kortrijk en Gent werd hij in Parijs assistent van Joseph-Guichard Duvernay. Hij vestigde zich in 1695 in Gent om er lector te worden in de osteologie en chirurgie. Hij schreef verschillende boeken en o.a. een verlostang werd naar hem genoemd. In 1727 werd hij tot leraar in de ontleed- en heelkunde benoemd. Hij was ook pestmeester van de stad en werkte in De Bijloke. Voor de Jan Palfijnfeesten op 19/08/1889 werd Gezelle gevraagd om een gedicht te schrijven voor de onthulling van het standbeeld van deze internationaal bekende arts. Gezelle schreef naast de cantate ook "Jan Palfyn opschriften" die in de stoet op de feesten werden meegedragen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten
NaamRoumanille, Joseph
Datums° Saint-Rémy-de-Provence, 08/08/1818 - ✝ Avignon, 24/05/1891
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; leraar
VerblijfplaatsFrankrijk
BioRoumanille is een Provençaals schrijver en gekend als de vader van de Félibrige, een 19de-eeuwse emancipatiebeweging die ijverde voor de heropbloei van de Provençaalse cultuur en taal. Gezelle voelde zich verwant met deze beweging en zeker met Roumanille, de meest volkse van de beweging. Hij werd geboren op een hofstee en werd eerst klerk en later leraar in Nyon en Avignon. Hij schreef in het Provençaals omdat zijn moeder zijn eerste pennenvruchten niet kon lezen. Roumanille gaf pittige conférences en lezingen, schreef humoristische verhalen, fabels en satiren maar ook tedere, mystische en religieuze gedichten, waaruit een diep gevoel voor de natuur spreekt.
Links[wikipedia]
NaamJanssens, Caroline; Zuster Maria Pacifica
Datums° Sint-Niklaas, 07/07/1839 - ✝ Sint-Niklaas, 09/05/1919
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
BioCaroline Janssens was de zus van Alfons Janssens. Ze trad binnen in de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria op 21 oktober 1861. Ze werd er gekleed op 17 maart 1863 en kreeg er de kloosternaam Zuster Maria Pacifica na haar professie. Ze was overste van het weeshuis te Bergen en de kostschool te Eeklo. Van 1884 tot 1896 was ze overste van de meisjesschool ’t Fort te Kortrijk. Gezelle gaf toen als onderpastoor (wekelijks) godsdienstlesjes in de lagere school van het Fort en kende dus 'moeder Pasifica (/Mère Pacifique). Later werd ze overste van een meisjesschool te Beerlegem, waar ze haar ontslag aanvroeg in 1903 om haar verdere leven te wijden aan de zorg van kinderen te Lokeren.

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelVan hier, die twisten tweedracht voedt
PublicatieTijdkrans (Verzameld dichtwerk, deel III), p. 464

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelDuikalmanak
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelArmana Prouvençau
Datum1880-1890
PlaatsAvignoun
UitgeverDe Roumanille

Indextermen

Briefontvanger

Janssens, Alfons J. M.

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Gezelle, Guido
Janssens, Alfons J. M.

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Palfijn, Jan
Roumanille, Joseph
Janssens, Caroline

Naam - plaats

Gent
Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel - ander werk

Armana Prouvençau

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Van hier, die twisten tweedracht voedt

Titel - werk van Guido Gezelle

Duikalmanak

Titel16/06/1889, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Alfons J. M. Janssens]
EditeurKarel Platteau
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Janssens, Alfons J. M.]
Verzendingsdatum16/06/1889
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie van de originele brief is onbekend; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.266-267
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden afschrift van Gezelles brief in onbekende hand
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Alf. Janssens (inkt, schuin, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8734
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16985
Inhoud
IncipitOch 'n neem 'et niet kwalijk; dat ik
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.