<Resultaat 1577 van 2308

>

p1
Achtbare Heer en goede Vriend,[1]

Ik bedanke u van herten voor uw vriendelijk schrijven en ontbod voor den “Goeden dag", tot welken ik niet en zal kunnen komen, dien dag belet hebbende dat ik niet en kan ontkruipen. Wensche u al ‘t geluk dat uw beider ouderlijk herte, op zulk eenen dag kan begeren.

Advocaat Vanneste, die zoo onweerdig over uw schoon boeksken geschreven heeft[2] en heeft niets in hem dat dichterlijk is; 't Is een oprechte en goee vlaming die hem bezig houdt met voordrachten te geven over de groote zake van den dag: hij heeft uw gedicht door zijnen bril aanschouwd. Ik heb het hier van ongeleerde lieden zien en hooren lezen, die er geen ander verslag wisten van te geven of 't en zij met hunnen p2schoot vol tranen te weenen, van nutteloos bedwongen ontroeringe.
K.O.
Nu van wat anders.

Gekamde koning Canteclaar,
hoe geren zie ‘k u komen daar,
gestapt, zoo edeldrachtig
als Alexander, Attila,
als Karloman zijn[3] wederga,[4]
zoo[5] keizerlijk almachtig!

Gij spreekt[6] terwijl ge uw' veren[7] slaat,
en 't stemgeluid dat henengaat,
uit uwen hals gedreven,
verwekt[8] het slapend menschendom,
verkondigt[9] hem den dag weêrom,
den dag, het licht en 't leven.

Uw’ vonk'lende[10] ooge, uw' rooden kam,
dat[11] laaiend beeld van vier en vlam,
uw' zwakken steert, uw' spooren,
uwe om end om geglimde borst[12]
uw[13] strijdbaarheid, uw' zegedorst
uw’ stem, zoo schoon om hooren;[14]

Wie[15] is er die dit al beschrijft,
die, heel én[16] woord en taal gelijfd,
doet leven u en waken;[17]
Wie is er...?[18] Anders geen als gij,
heer Canteclaar, die 't[19] machtig zij
uw evenbeeld te maken.

Vaart wel dan,[20] ik ontgeef 't mij, en
wil 't[21] weten dat ik verre ben,[22]
bij u voortaan te onderen;
Gij[23] hebt, o haan, den prijs behaald,
kraait koning nu[24] en zegepraalt[25]
en laat mij zwijgend wonderen.[26]

G.G.

Noten

[1] De locatie van de originele brief is onbekend. Van deze brief is enkel een afschrift in onbekende hand beschikbaar.
[2] Onder de titel ’Rozekens Eerste-Communie' verscheen er een dorre bespreking door Julius Vanneste. Dit was louter de korte inhoud van het boekje waarbij hij de pointe, de plot van het berijmde verhaal weggeeft. In: Biekorf: 3 (1892) 6, p.92-94. Gezelle verontschuldigt zich hiervoor.
[3] In de bundel Tijdkrans: zijn’.
[4] In de bundel Tijdkrans: dubbele punt i.p.v. komma.
[5] In de bundel Tijdkrans: ”heel”.
[6] In de bundel Tijdkrans: ”kraait”.
[7] In de bundel Tijdkrans: ”vlerken”.
[8] In de bundel Tijdkrans: ”herwerkt”.
[9] In de bundel Tijdkrans: ”het boodschapt”.
[10] In de bundel Tijdkrans: ”vonklende”.
[11] In de bundel Tijdkrans: ”een”.
[12] In de bundel Tijdkrans: ”borst,”.
[13] In de bundel Tijdkrans: ’uw
[14] In de bundel Tijdkrans: ”hooren....”.
[15] In de bundel Tijdkrans: ”wie”.
[16] In de bundel Tijdkrans: ”in”.
[17] In de bundel Tijdkrans: vraagteken i.p.v. punt komma.
[18] In de bundel Tijdkrans: ”Wie is er?”
[19] In de bundel Tijdkrans: ”die machtig zij,”
[20] In de bundel Tijdkrans: dubbele punt i.p.v. komma.
[21] In de bundel Tijdkrans: ’k wil.
[22] In de bundel Tijdkrans: geen komma.
[23] In de bundel Tijdkrans: ”gij”.
[24] In de bundel Tijdkrans: komma na ”nu”.
[25] In de bundel Tijdkrans: komma na ”zegepraalt”.
[26] In de bundel Tijdkrans: uitroepteken i.p.v. punt.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVanneste, Julius
Datums° Oostkamp, 15/03/1863 - ✝ Brugge, 12/09/1915
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus
BioJulius Vanneste was student aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Leuven (1883-1888), waar hij lid was van de katholieke studentenbeweging. Hij was advocaat te Brugge en woonde op de Walplaats. In 1892 werd hij voorzitter van de Vlaamsche Broederbond. Hij was ook lid van de Katholieke Burgersgilde en zetelde in het bestuur van het Nationaal Vlaamsch Verbond vanaf 1895. Hij was ook politiek actief en was één van de grondleggers van het daensisme in Brugge en betrokken bij de oprichting van de lokale Christene Volkspartij. Hij stelde zich voor deze partij ook verkiesbaar. Hij was betrokken bij het blad "De Klauwaert" en andere daensistisch bladen. Hij gaf voordrachten over de kieswetten en zette zich in voor de vernederlandsing van het gerecht. Hij schreef tussen 1890 en 1892 voor het tijdschrift "Biekorf".
Relatie tot GezelleBiekorf
Bronnen https://nevb.be/wiki/Vanneste,_Julius

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGekamde koning Canteclaar
PublicatieTijdkrans (Verzameld dichtwerk, deel III), p. 370

Titel - ander werk

TitelRozekens eerste communie: volksgedicht
AuteurJanssens, Alfons
Datum1892
PlaatsSint-Niklaas; Gent
Uitgeverde Puysselaer ; Siffer

Indextermen

Briefontvanger

Janssens, Alfons J. M.

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Gezelle, Guido
Janssens, Alfons J. M.

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Vanneste, Julius

Naam - plaats

Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel - ander werk

Rozekens eerste communie: volksgedicht

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Gekamde koning Canteclaar

Titel01/04/1892, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Alfons J. M. Janssens]
EditeurKarel Platteau
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Janssens, Alfons J. M.]
Verzendingsdatum01/04/1892
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie van de originele brief is onbekend; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inTijdkrans II, p.189 (vermelding); De briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.326-327
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden afschrift van Gezelles brief din onbekende hand
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: AlfJanssens (inkt, schuin, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8737
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16988
Inhoud
IncipitIk bedank u van herten voor uw vrien-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.