<Resultaat 2138 van 2349

>

p1
Monsieur le chanoine

Mr le Bourgmestre de Courtrai me charge de vous communiquer quelques details historiques touchant l’institution du bureau de charité, dit Armkamer[1] de Courtrai.

En conséquence j’ai l’honneur de vous faire parvenir quatre brochures que j’ai reçues en communication et qui contiennent beaucoup de renseignements.

Le bureau de charité a fonctionné a Courtrai, selon les règles etablies en 1774, depuis Janvier 1775 jusqu’en Octobre 1798, quand, tous les membres ayant donné leur demission, la municipalité d’alors a chargé des hommes de son choix d’administrer et de distribuer les biens des pauvres. La municipalité a maintenu le reglement de l’ancien bureau, mais ni le nouveau bureau ni la municipalité n’avaient la confiance des honnetes gens; il y eut démission sur démission, faute d’aumônes; il p2y eut des désordres, la mendicité reparut. Vint 1803 et la mise en vigueur de la loi sur la bienfaisance. Le bureau de bienfaisance, devenu officiel, retint autant que possible les anciennes traditions de l’Armkamer, et eut la confiance du public et des secours suffisants si longtemps qu’il se recruta parmi les catholiques et surtout parmi les familles “patriciennes” de Courtrai.

Comme traditions de l’ancien bureau Armkamer je citerai la Messe, dite Verjaarmesse: la 1re a eu lieu le 8 Janvier 1775, on ne l’a discontinuée que du 1 dimanche de Mars 1797 au 1r dimanche de Mars 1803 et au 1 dimanche de Mars 1814, a cause des troubles guerres etc. On a commencé par la Messe et on continue. J’ai la liste de tous les predicateurs qui ont préché a cette Messe; le 1r est le curé de S. Martin De Sadeleer martyr de charité (C. Tanghe leven van S. Martinus, p.96.) Le fameux vicaire Fr. Jos. De Smedt 1745 +1815, fondateur des soeurs de charité à Courtrai; (totus in illis, comme le Pretre Van Dale.) Il y a Mr B. Onraedt, mort curé à Wervick, que Courtrai p3n’a pas oublié; il y a le Doyen Le Grand le curé Van Maldeghem; l’ancien Mr Charle; L. Donche, Pere de la Foi; le Doyen Deryckere de Menin; Mr Annocqué; Bern. Desmedt; Mr Vandekerkhove Membre du Congrès; curé Derache Anseghem; Pastor Six; Canon Tanghe; curé Verbeke, Doyen Seghers; curé Arents; Mr Doom fondateur. Oudmanhuis Courtrai; Mgr. Dehaerne; Mr Decorte; Doyen Van Dale; chanoine Vanhove; Mgr. Faict (2 fois); chanoine Debrabandere[2] etc.

Mais le grand homme est le pretre Vandale. On lui imposa de laisser faire son portrait; il ne fallait pas; il vit au fond de tout ce qu’il y a de éminemment chretien et charitable a Courtrai. Un seul objet échappait à son zele comme à sa charité: les mendiants en titre. (Vide den vader der armen (par Mr Caytan) Brugge Van Eeck 1804 pag. 394 et suivantes)

Les livres des résolutions de l’Armkamer attribuent à Mr Van Dale “la 1ère origine” de l’institution et actent la reconnaissance du bureau pour sa protection, cooperation et charité à toute épreuve. Il s’etait adressé à l’administration communale et n’avait pas réussi à faire adopter ses plans pour la suppression de la mendicité, quand deuxp4circonstances vinrent l’aider: Mr D. Vercruysse le père laïque des Pauvres devint echevin et on fit a Courtrai la connaissance de Mr F. Taintenier d’Ath, que Mr C. Carton apelle a juste titre l’Apotre de la charité. Mr Taintenier doit avoir été un gentilhomme noble; il est l’auteur présumable de deux brochures: traité sur la mendicité et supplement au traité, qu’iI envoya a Courtrai, au nombre de 100 et de 50 exemplaires

Mr Taintenier, Mr Van Dale et Mr Vercruysse se concerterent et on reussit.

Mr Taintenier ecrivit d’Ath pour dire à Mrs Van Dale et Vercruysse combien il etait édifié d’apprendre le bon exemple donné par Courtrai et combien il esperait que d’autres villes flamandes imiteraient cet exemple.

Mr Van Dale, dans un sermon preché à Notre Dame, expliqua les avantages de la nouvelle fondation et remercia Dieu du haut de la chaire du grand bienfait donné à Courtrai.

Aux exercices du College (1775-76) les discours academiques avaient pour sujet de Suppressa Cortraci mendicitate. Congratulatio p5ad Senatum de suppressa etc.

On publia des vers flamands en l’honneur des nouveaux Armmeesters.

On leur dédia le livret du Jubilé donné à l’avènement de Pie VI et on les félicita publiquement de ce que par leur entremise même les (ci-devant) mendiants allaient pouvoir en profiter, etc.

Parmi les fondateurs il y avait Mrs

Pierre Veys, de Menin, vicaire très riche, + 1802

Jean de Mulié ancêtre de M M. de Mulié

Jean Nolf “ Mr Bourgemestre

Franc. Vercruysse celibataire négotiant très riche

J. Van Tieghem, dont la famille a quitté Courtrai depuis longtemps

R. Van Beveren +1792 famille à Courtrai

Dom.s Vercruysse van Veldriel, le pere des pauvres, remonte par son epouse à l’un des Martyrs de Gorcum, famille tres connue à Courtrai.

P. Surmont, famille a quitté Courtrai

M. Pyl-Dufayt grand avocat, famille a quitté Courtrai.

Je suis a chercher des particularités sur tous ces MM. fondateurs, mais la tâche est difficile, j’envoie donc ce que j’ai, Monsieur le chanoine, esperant que je n’y aurai pas p6mis trop de retard et que vous n’aurez aucun besoin de mes renseignements pour faire un sermon tout a fait digne du 100me anniversaire de l’institution de l’Armkamer à Courtrai[3]

Je suis Mr le chanoine,
Votre tout dévoué en Jésus Christ
Guido Gezelle

P.S. La lecture de la brochure Deschodt comparée au reglement Armkamer prouve je pense que tout ce qu’il y a de bon dans la loi actuelle sur la bienfaisance est tiré des reglements d’Anvers (p.5 note 3me alinea), d’Ypres (p.6) Courtrai, Bruges etc. que c’est donc une oeuvre Belge sinon exclusivement flamande.

On a propose d’éditer une brochure flamande à Courtrai le sermon devrait en faire partie.

Je dois retourner le plus tot possible les brochures.

Noten

[1] Naar aanleiding van het 100-jarige bestaan van de Armenkamer in Kortrijk op 1 maart 1874 zou een brochure geschreven worden over de geschiedenis van de armenkamer. Gezelle verrichte talrijke opzoekingen hiervoor. Bruno Van Hove had aanvaard om op 1 maart het sermoen te prediken. De Mulié had Gezelle gevraagd om Van Hove hierbij te helpen en om de geplande brochure op te stellen. Zie: P. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128 – Brief aan Van Hove, p.92.
[2] Zou in 1857 het sermoen van de armenkamer gedaan hebben: P. De Brabandere. Aenspraek op den drie en tachtigsten verjaerdag van de instelling der Armkamer, gedaen in Sint-Maertenskerk, te Kortryk P. De Brabandere. Kortryk: Drukkery van Eugène Beyaert, 1857.
[3] ”Gezelle doet niet alleen op een nederige wijze afstand van zijn vondsten, maar hij stelt het zowaar voor alsof Van Hove zijn materiaal net zo goed ongebruikt kon laten om zijn sermoen te maken.” Zie: P. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128 – Brief aan Van Hove, p.96

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Plaats van verzending

Naamonbekend

Naam - persoon

NaamCarton, Charles Louis
Datums° Pittem, 03/06/1802 - ✝ Brugge, 19/09/1863
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; directeur; kapelaan; historicus
BioCharles Carton werd op 17/08/1825 tot priester gewijd te Mechelen. Hij was coadjutor te Maldegem en Ichtegem (22/10/1825), kapelaan te Wielsbeke (1826) en te Ardooie (1829-1835). Hij was de bezieler van het doven- en blindenonderwijs, waarvoor hij een eigen methode ontwikkelde. Zo richtte hij te Brugge het Spermalie-instituut op voor doven en blinden (juli 1835) en, ook in 1835, de Congregatie van de Zusters der Kindsheid van Maria. Hij ondernam diverse buitenlandse reizen om het blindenonderwijs te bestuderen. Als historicus was hij in 1839 medestichter van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge (Société d'émulation). In 1840 stichtte hij de eerste 'bewaarschool' (voorloper van de kleuterklas).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Brabandere, Petrus
Datums° Ooigem, 25/09/1828 - ✝ Brugge, 31/03/1895
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; directeur; pastoor-deken; vicaris-generaal; bisschop
BioPetrus De Brabandere, zoon van Johan-Baptiste De Brabandere, landman, en Julie Desmet, werd tot priester gewijd door Mgr. Malou op 21/05/1853. Hij studeerde verder te Rome. Hij was onderpastoor te leper (05/10/1858), leraar kerkelijk recht aan het grootseminarie van Brugge (10/1861-22/01/1875) en directeur van datzelfde grootseminarie (oktober 1864). Vervolgens was hij erekanunnik van de kathedraal te Brugge (17/02/1867), pastoor-deken van Torhout (22/01/1873), vicaris-generaal van Mgr. Faict (18/08/1880), geestelijk directeur van Hemelsdaele, en vicaris-capitularis van het openstaande bisdom op 04/01/1894. Hij werd bisschop van Brugge op 18/05/1894 en werd gezalfd op 11/06/1894. Hij overleed in de Oude Burg, huis C 29 te Brugge.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Haerne, Désiré
Datums° leper, 04/07/1804 - ✝ St.-Joost-ten-Node, 22/03/1890
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; inspecteur onderwijs; leraar; onderpastoor; rector; volksvertegenwoordiger
BioDésiré Dehaerne, zoon van Petrus-Antonius-Andreas Dehaerne en Sophia-Catherina Van der Ghote, was leerling aan het college te leper en aan het grootseminarie te Gent. Hij ontving zijn priesterwijding te Doornik op 06/06/1828. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Regiscollege te Gent en aan het college te Kortrijk (01/08/1824), onderpastoor te Moorslede (27/03/1829) en retoricaleraar aan het kleinseminarie te Roeselare (16/01/1830). Wegens zijn verzet tegen de Nederlandse bewindslieden werd hij door de Gentse bisschop als leraar ontslagen (22/03/1830). Hij was daarna onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie te Brugge (26/07/1830-05/09/1831), lid van het Nationaal Congres voor het arrondissement Roeselare (03/11/1830), volksvertegenwoordiger voor de arrondissementen Roeselare (29/08/1831-23/04/1833) en Kortrijk (29/02/1844-22/03/1890), retoricaleraar van het pas opgerichte St.-Amandscollege te Kortrijk (okt. 1833-1844), diocesaan hoofdinspecteur (1852) en rector van het Engels Seminarie te Brugge (08/07/1869-6/08/1873). Hij zette zich in voor het onderwijs voor doofstommen en blinden. Hij was directeur van de zusters van Liefde, Instituut voor Doofstommen en Blinden te Brussel (1858-1869), directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Handsworth Woodhouse (1870) en directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Boston Spa (1883). Hij was een voorstander van de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Gezelle schreef het gedicht 'De Haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren' voor de inhuldiging van het standbeeld van De Haerne te Kortrijk. Gezelle maakte ook de tekst voor zijn gedenksteen: 'Blijve in 't Vlaamsch uw' naam niet ongemeld'.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Mulié - De Bien, Charles-Jean
Datums° Kortrijk, 02/05/1812 - ✝ Kortrijk, 08/12/1899
GeslachtMannelijk
Beroepgemeenteraadslid; handelaar; schepen
BioCharles-Jean De Mulié was getrouwd met Clothilde De Bien (een nicht van Prudence Vercruysse, eerste vrouw van de Kortrijkse burgemeester Henri Nolf). Hij was handelaar, conservatief-katholiek gemeenteraadslid (1848-1854 en 1861-1899) en schepen (1848-51) van Kortrijk, en West-Vlaams provincieraadslid (1866-99). Hij was o.m. stichtend lid van de Association Constitutionnelle et Conservatrice de Courtrai (1858). In opdracht van Henri Nolf en Charles De Milié, voorzitter van het Kortrijkse Bureau de Bienfaisance (Weldadigheidsbureel d.i. Arm-kamer), werkte Guido Gezelle vanaf 31/12/1873 aan een brochure over de Kortrijkse armenkamer n.a.v. de viering van het 100-jarige bestaan ervan op 01/03/1874.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste, correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamNolf, Henri; Henri-Joseph
Datums° Kortrijk, 10/10/1818 - ✝ Kortrijk, 01/05/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus, burgemeester
BioHenri Nolf was van 1864 tot zijn dood in 1884 burgemeester van Kortrijk. Hij was een oud-leerling van het kleinseminarie te Roeselare, waar hij medeleerling was van de latere bisschop Faict. In 1842 ging hij werken voor het Bureau de Bienfaisance. Van 1851 tot 1857 zetelde hij als katholiek gemeenteraadslid. Hij zette Gezelle aan om de redactie van het weekblad ‘De Vrijheid’ op zich te nemen en om een geschiedenis van de armenkamer te schrijven. Hij was gehuwd met Prudence Vercruysse, en na haar dood met Pauline Goethals.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Corte, Jean-Baptiste
Datums° Sint-Lievens-Houtem, 29/09/1811 - ✝ Brugge, 19/11/1873
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; klooster- en schooldirecteur; missionaris; auteur; journalist
VerblijfplaatsEngeland
BioJean-Baptist De Corte deed zijn studies deels te Ingen en deels te Aalst. Hij werd leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (1831-1843). Hij ontving ondertussen zijn priesterwijding te Gent op 24 september 1836. Vervolgens ging hij aan de slag als kloosterbestuurder bij de Broeders van Liefde te Brugge (1843). Hij was de laatste principaal van het Duinencollege te Brugge, waar de jonge Gezelle hem gekend heeft (1845-1846). Hij was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge (1845-1846). Hij vertrok als missionaris naar Engeland (05/11/1846). Vervolgens werd hij pastoor in Dottenijs (23/08/1848), leraar Frans aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1851-1852) en diocesaan inspecteur lager onderwijs (1854-1873). Hij schreef fabeldichten, godsdienstige werken en journalistieke stukken in de Gazette van Brugge en in de Standaerd van Vlaenderen. Hij schreef ook de kritische Pieter Verzeyl-dialoogjes, waar Gezelle zelf ook zou kunnen mee te maken gehad hebben. Hij was ook bekend als predikant, waarvoor Guido Gezelle hem prees bij zijn overlijden.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenRond den Heerd 9 (1874) 50, p.402; J. Huyghebaert, Biekorf 74 (1973) p. 354-355
NaamTaintenier, François-Joseph
Datums° Aat, 02/09/1729 - ✝ Aat, 02/10/1776
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
BioTaintenier was schepen van Aat. Hij was vooral betrokken bij de armoedebestrijding. Hij zag vooral heil in een combinatie van bedelarijverbod, arbeidsplicht en uitkeringen. Hij was de auteur van Traité sur la Mendicité (1774). Zijn ideeën werden opgepikt door de officiële politiek en toegepast in andere industriële steden, eerst te Kortrijk (1774) en later te Brugge (1776), Gent, Doornik, Antwerpen, Verviers, etc., met wisselend succes.
Links[wikipedia]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamVercruysse, Dominique
Datums° 1739 - ✝ 1805
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; handelaar
BioSchepen en handelaar te Kortrijk. Hij wilde de ideeën van Taintenier rond armoedebestrijding realiseren in Kortrijk.
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamVan Dale, Jozef
Datums° Kortrijk, 1716 - ✝ 1781
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; priester; broeder
BioJozef Van Dale was de zoon van een rijke textielhandelaar. Met het oog op priesterschap studeerde hij aan het college van de jezuïeten in Kortrijk. Hij ging echter bij zijn vader in de zaak werken op vijftienjarige leeftijd. In 1749 stichtte hij een zondagschool, die gefinancierd werd met de opbrengsten van de textielhandel. Hij wilde de ongeletterdheid en de leefomstandigheden van de armen in Kortrijk te verbeteren. In 1757 wordt Van Dale toch priester. Hij was de stichter van de Broeders Van Dale in 1761, die vooral toegewijd waren aan het volksonderwijs en de zorg voor arme zieken. Naar aanleiding van zijn eeuwfeest in 1881 schreef Gezelle een brochure.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDe Saedeleer, Andries; Andreas; S. Martinus
Datums° Bossuit, 15/10/1736 - ✝ Kortrijk, 19/06/1794
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioAndries De Saedeleer, zoon van Joannes De Saedeleer en Maria-Joseph Delfortrie, werd op 10/01/1764 onderpastoor te Avelgem en op 12/07/1768 pastoor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDe Smedt, Franciscus Joseph
Datums° Kortrijk, 18 /06/1754 - ✝ Gent, 05/02/1815
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor
BioFranciscus De Smedt , zoon van Henricus De Smedt en Maria-Francisca Van Houtteghem, was koster van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. Hij weigerde in 1797 de eed van haat tegen het koningsdom af te leggen en werd opgesloten in de gevangenis van Kortrijk (11/03/1798) en op het eiland Ré (07/08/1798) . Op 20/02/1800 kwam hij weer vrij. Hij werd onderpastoor van Sint-Maartens te Kortrijk (22/01/1803). Hij stichtte in 1806 met steun van (vnl.) de familie Goethals-Vercruysse het klooster van de Zusters van Liefde (voor armenzorg), in "Bersacques' Poorte". Hij werd vervolgens onderpastoor van Sint.-Michiels te Gent (30/12/1810).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamOnraedt, Bruno
Datums° Menen, xx/10/1755 - ✝ Wervik, 24/10/1819
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; onderpastoor
BioBruno Onraedt was onderpastoor te Menen (08/10/1777). Op 01/08/1785 werd hij de eerste pastoor van de St.-Michielskerk te Kortrijk. In 1797 weigerde hij de eed van haat aan het koningsdom af te leggen en moest hij onderduiken. In 1803 werd hij pastoor te Wervik. Hij komt voor in Rond den Heerd: (1868) p.275 (afdruk grafsteen).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamLe Grand, Carolus
Datums° Brugge, 1752 - ✝ Kortrijk, 19/05/1830
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken; pastoor
BioHij was pastoor te Menen en pastoor en deken van O.-L.-Vrouwkerk te Kortrijk vanaf 1803.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
Naamvan Maldeghem, Franciscus A.
Datums° Eeklo, 28/06/1758 - ✝ Kortrijk, 25/08/1833
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; deservitor; kapelaan; pastoor
BioOp 21/12/1782 werd Franciscus Van Maldeghem, zoon van Dominicus Van Maldeghem en Joanna-Maria de Pauw, tot priester gewijd door bisschop Brenart. Hij werd coadjutor te Westkapelle (27/02/1783) en kapelaan in Brugge (02/07/1783), Roeselare (23/11/1787) en in Kortemark (26/11/1790). Op 20/02/1794 werd hij pastoor te Uitkerke. In 1797 legde hij de eed van haat tegen het koningsdom niet af. In juli 1797 werd hij deservitor te Snellegem en in 1801 deed hij ongeveer een jaar dienst te Blankenberge. Hij werd pastoor te Uitkerke (26/04/1802) en hij was vanaf 1802 pastoor van de St.-Maartenskerk te Kortrijk.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamCharle, Albertus Franciscus
Datums° Wervik, 18/09/1771 - ✝ Brugge, 16 /06/1856
GeslachtMannelijk
Beroepdirecteur; leraar; rector; onderpastoor; pastoor; directeur
BioAlbertus Charle werd op 18/09/1796 tot priester gewijd te Mechelen, waarna hij leraar en rector werd aan de Latijnse school van Westerlo (01/10/1796). In 1797 weigerde hij de eed van haat tegen het koningsdom af te leggen en dook onder te Antwerpen. Op 25/10/1798 werd hij biechtvader te Antwerpen en op 03/04/1801 onderpastoor te Sint-Eloois-Winkel. Op 12/10/1804 werd hij eerst leraar en later in 1807 directeur van het St.-Amandscollege te Kortrijk. Hij was co-regent van Sint-Anna te Kortrijk (13/09/1808), pastoor te Ettelgem (01/07/1813), te Zerkegem (20/02/1816), deservitor van Bekegem (22/09/1816) en pastoor te Hansbeke (26/02/1822). Op 09/06/1844 nam hij ontslag en verbleef verder te Brugge.Hij overleed er in zijn woning, Sint-Gilliskerkstraat 24 A8.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDonche, Lodewijk Ludovicus Vincent
Datums° Brugge, 18/07/1769 - ✝ Leuven, 14/10/1857
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pater; jezuïet; overste
BioLodewijk Donche werd geboren in 1769 en was de zoon van Nicolaas, een adellijk Brugs koopman, en Maria-Cecilia Vercruysse (1730-1808). Maria-Cecilia was de zus van Dominique Vercruysse, de stichter van de Kortrijkse Armenkamer. Het gezin Donche was zeer welstellend en vroom. Lodewijk werd tot priester gewijd te Keulen op 18 september 1795. Hij werd assistent op de Brugse Sint-Gillisparochie en in 1796 onderpastoor te Watervliet. Als onbeëdigd priester dook hij in 1797 onder en kreeg hij de opdracht om tijdens een geënsceneerde ‘inbraak’ de relikwie van het H. Bloed te ‘stelen’ en in veiligheid te brengen. Hij verborg ze eerst in zijn ouderlijk huis in de Schuttersstraat en in 1812 in de woning van Gertrude de Pélichy in de Dweersstraat. Vanaf 1802 was hij in Parijs werkzaam als Pater van het Geloof in Frankrijk, vanaf 1807 te Roeselare als leraar en predikant in het pas gestichte kleinseminarie. Later was hij predikant te Kortrijk en erekanunnik te Gent. Bij de heroprichting van de jezuïetenorde in 1814 was hij medeoprichter van het noviciaat te Rumbeke en trad hij zelf ook in op 31 september 1814. Hij werd vervolgens overste van de jezuïeten in Amsterdam. In november 1819 nam hij ontslag uit de jezuïetenorde. Tijdens de Franse en Hollandse tijd kende zijn loopbaan als godsdienstleraar, predikant en oprichter van armenscholen een bewogen verloop. De paus verleende hem de eretitel ‘apostolisch protonotaris’, maar zijn uitgesproken meningen en vurige predicaties brachten hem regelmatig in aanvaring met de burgerlijke én kerkelijke autoriteiten. Van 1819 tot 1831 werd hij door de aartsbisschop geschorst. Na de Belgische revolutie kreeg hij eerherstel en bouwde hij zijn netwerk van armenscholen verder uit. In 1834 verkreeg hij dat de ongehuwde juffrouwen, die lesgaven in zijn armenscholen, konden intreden in een vanaf dan officieel erkende religieuze congregatie, genaamd de 'Zusters der Christelijke Scholen', met een goedgekeurde leefregel en met Donche als overste. In 1843 deed hij zijn herintrede bij de jezuïeten (Namen). Hij legde zijn laatste gelofte op af 15 augustus 1845 (profes) en ging op rust in 1847 in het jezuïetencollege te Gent. Hij stierf te Leuven op 14 oktober 1857.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDe Ryckere, Jacobus Ignatius
Datums° Kortrijk, 25/09/1763 - ✝ Menen, 17/03/1821
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deservitor; onderpastoor; pastoor; pastoor-deken
BioJacobus De Ryckere, zoon van Joannes-Baptista De Ryckere en Barbara-Theresia-Josepha Dufour, ontving zijn priesterwijding in 1789. Hij werd onderpastoor te Tiegem (14/01/1791) en te Ingooigem (10/12/179). In 1797 weigerde hij de eed van haat tegen het koningsdom af te leggen. Zijn aanhouding volgde op 19/11/1798 en hij werd opgesloten te Rijsel (23/11/1798), te Rochefort (12/1798) en op het eiland Ré (15/09/799). Op 21/02/1800 kwam hij vrij. Hij werd pastoor te Gijzelbrechtegem (1805) en te Heestert (1809). Later was hij pastoor (1816) en deken (1817) te Menen.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamAnnocqué, Joannes-Baptista
Datums° Gent, 12/12/1796 - ✝ Oordegem, 09/12/1842
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; professor; superior; auteur
BioAnnocqué werd op 21/12/1819 tot priester gewijd te Mechelen. In 1820 was hij werkzaam als onderpastoor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. Hij was in 1821 directeur van het college en in 1824 rector van de Sint-Michielskerk te Kortrijk. In oktober 1834 werd hij professor. te Leuven. Vervolgens was hij pastoor te Vinderhoute (22/04/1837), te Ninove (29/11/1838) en te Oordegem (15/10/1842). Hij was schrijver van geestelijke werken en schoolboeken.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDe Smedt, Bernard
Datums° Sijsele, 20/12/1791 - ✝ Varsenare, 01/09/1859
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioBernardus De Smedt, zoon van Joannes De Smedt en Anna Blondel, werd tot priester gewijd te Doornik op 16/05/1818. Hij was achtereenvolgens onderpastoor te Zottegem (23/06/1818) en te Sleidinge (04/11/1822), pastoor te Eggewaartskapelle (25/06/1828) en te Varsenare (04/11/1833).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128.
NaamDerache, Carolus Ignatius Franciscus
Datums° Krombeke, 11/12/1782 - ✝ Anzegem, 23/09/1860
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk directeur; leraar; onderpastoor; pastoor
BioCarolus Derache, zoon van Ignatius-Franciscus Derache en Anna-Maria Milleville, werd in 1813 gedeporteerd naar Wesel omdat hij had geweigerd de benoeming van de la Brue tot bisschop te aanvaarden. Zijn priesterwijding volgde op 01/03/1817 te Gent. Hij werd vervolgens onderpastoor te Sint-Niklaas (03/09/1818), leraar aan het atheneum te Brugge (30/09/1823) en pastoor te Anzegem (30/06/1824). Hij was de stichter (1830) en directeur van zusters van H. Vincentius a Paulo te Anzegem, en de auteur van “Gedenkschrift wegens de prochie van Crombeke” (1858).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. in : Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128. Vermelding van "Gedenkschrift wegens de prochie van Crombeke" door Carolus Derache in : Biekorf, jrg. 87 (1987), p. 111, Vraagwinkel : "Geschriften van pastoor Asaert van Haringe" (L.V.A.).
NaamVan De Kerkhove, Joannes-Baptista
Datums° Oosteeklo, 05/01/1790 - ✝ Stekene, 13/12/1832
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioVan De Kerkhove weigerde in 1813 als seminarist de bisschopsbenoeming van de la Brue te aanvaarden en hij werd ingelegerd te Wezel. Op 01/08/1814 werd hij leraar te Sint-Niklaas. Zijn priesterwijding volgde op 31/05/1817. Hij werd onderpastoor te Sinaai (01/07/1817) en onderpastoor van de O.L.Vrouwekerk te Kortrijk (06/08/1821). Vervolgens ging hij aan de slag als pastoor te Rupelmonde (30/01/1826). Op 22/01/1831 werd hij lid van het nationaal congres. Ten slotte werd hij op 19/10/1832 pastoor te Stekene.
Links[odis]
NaamSix, Bernardus
Datums° Moorsele, 19/12/1771 - ✝ Gent, 01/08/1867
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; professor
BioIn 1793 treedt Six in in het noviciaat van de augustijnen te Mechelen. Hij wordt in Mechelen tot priester gewijd op 01/05/1796. Hij wordt op 01/11/1796 leraar in het augustijnencollege van Roeselare. Op 21/01/1797 moet hij het klooster verlaten en leeft hij ondergedoken. Op 01/09/1804 is hij coadjutor te Gits, daarna onderpastoor te Heule (11/1806), pastoor te Moen (15/06/1815) en te Desselgem (30/04/1826). Na zijn ontslag op 30 /07/1839 wordt hij opnieuw augustijn en op 01/09/1839 theologieprofessor in het klooster te Gent. Gezelle schrijft over hem in Rond den Heerd (1867): "nu nog, te Kortrijk, weet men te spreken van de geleerde en zielroerende sermoenen welke hij daar deed, ten verzoeke der Arme kamer van die stad".
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamTanghe, Guillaume François; Gulielmus
Datums° Izegem, 12/03/1802 - ✝ Brugge, 09/06/1879
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk koster; missionaris; onderpastoor; rector; kanunnik
BioGuilielmus Tanghe, zoon van Jan-Baptist Tanghe, landbouwer, en Maria-Theresia de Brabandere, werd op 07/02/1826 te Mechelen tot priester gewijd door aartsbisschop de Méan. Hij was onderpastoor te Zwevegem (27/02/1826) en geestelijk koster te Kortrijk (10/1827). Op 1829 werd hij lid van de armenkamer te Kortrijk. Hij was de laatste rector van de Sint-Michielskerk te Kortrijk (10/1834-1844). Hij werd missionaris van het bisdom Brugge (1836), titulair kanunnik van de Brugse kathedraal en secretaris van het kapittel (06/1844). In 1855 werd hij boekkeurder van het bisdom Brugge. Hij schreef talrijke publicaties, waaronder heel wat parochieboeken met de geschiedenis van parochies in West-Vlaanderen.
Links[odis]
NaamVerbeke, David
Datums° Roeselare, 01/07/1796 - ✝ Meulebeke, 13/10/1867
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; principaal; pastoor; onderpastoor; leraar
BioVerbeke ontving in 1821 zijn priesterwijding te Mechelen. Hij werd leraar aan het college te Poperinge (1822) en aan het kleinseminarie te Roeselare (1824). Vervolgens werd hij in 1826 regent van de wezenschool te Ieper. In 1828 was hij onderpastoor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. Hij was lid van het Nationaal Congres (1830) en stichter en eerste directeur van het Sint-Amandscollege te Kortrijk (1833). Hij was opeenvolgend pastoor van Oekene (1810/1840) en van Meulebeke (21/07/1843). In 1856 ontving hij zijn eredoctoraat van de Leuvense universiteit.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamSeghers, Joannes
Datums° Wetteren, 30/09/1789 - ✝ Kortrijk, 29/12/1870
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor; pastoor-deken
BioJoannes Seghers, zoon van Joost Seghers en Petronella de Wilde, ontving zijn priesterwijding te Mechelen op 12/06/1813. Hij werd onderpastoor te Ronse (08/11/1813) en te Kortrijk (04/04/1815) en pastoor te Rupelmonde (17/07/1821) en te Deinze (10/01/1826). Hij was pastoor-deken van de O.-L.-Vrouwkerk te Kortrijk van 1830 tot zijn ontslagname op 15 december 1866.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamArents, Petrus Joannes
Datums° Brussel, 19/11/1793 - ✝ Kortrijk, 02/02/1861
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioArtents werd tot priester gewijd op 02/02/1817 te Gent. Hij was onderpastoor te Zwijnaarde (10/02/1817) en te Sint-Niklaas (01/07/1817). Vervolgens was hij pastoor te Waregem (30/ 06/1824) en te Kortrijk, Sint-Maartenskerk (07/09/1833).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamDoom, Carolus Charles
Datums° Hooglede, 22/04/1797 - ✝ Kortrijk, 28/03/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioHij wordt op 10/08/1824 tot priester gewijd te Mechelen. Vervolgens gaat hij in oktober1824aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. In 1839 is hij medeoprichter van de zusters van de Heilige Familie te Kortrijk en in 1841 stichter van het klooster van de zwartzusters te Kortrijk. Hij is pastoor te Ruiselede (19/10/1842) en pastoor-stichter van de Doomkerke (01/01/1868).
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamVandale, Bruno Joseph Jean
Datums° Kortrijk, 31/08/1813 - ✝ Poperinge, 20/12/1873
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor; pastoor; pastoor-deken
BioBruno Vandale is de zoon van de Kortrijkse schepen J.-B. Vandale-Vercruysse. Hij ontving op 20/05/1837 zijn priesterwijding. In 1841 werd hij coadjutor van Leo De Foere, geestelijk bestuurder van de Engelse dames te Brugge. Vervolgens was hij onderpastoor te Oostnieuwkerke (29/01/1844), te Torhout (11/12/1849) en pastoor te Kerkhove (12/01/1859), te Wakken (14/11/1860) en pastoor-deken te Poperinge (24/12/1866). Hij was een publicist en schreef artikels voor Rond den Heerd.
Links[odis]
Relatie tot GezelleRond den Heerd
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamVercruysse, François
GeslachtMannelijk
BioArmenmeester in Kortrijk. Hij behoorde niet tot de bekende Kortrijkse familie Vercruysse.
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamVan Tieghem, J.
GeslachtMannelijk
BioBetrokken bij de oprichting van de armenkamer in Kortrijk
NaamVan Beveren, R.
Datums✝ 1792
GeslachtMannelijk
BioBetrokken bij de oprichting van de armenkamer in Kortrijk
NaamVeys, Pierre
Datums✝ 1802
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
Biopastoor in Menen
NaamSurmont, P.
GeslachtMannelijk
NaamPyl-Dufayt
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamAnzegem
GemeenteAnzegem
NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamIeper
GemeenteIeper
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamMenen
GemeenteMenen
NaamWervik
GemeenteWervik
NaamAat

Naam - instituut/vereniging

NaamArmenkamer Kortrijk
BeschrijvingIn Kortrijk werd in 1774 een armenkamer opgericht om de bedelarij tegen te gaan, naar het voorbeeld van en gelijkaardig werkhuis in Ath. Voor het honderdjarig jubileum in 1874 werd Gezelle gevraagd een geschiedenis van deze armenzorg te schrijven.
Datering1774

Titel - ander werk

TitelLeven van den H. Martinus, patroon der stad Kortrijk ... gevolgd van eene omstandige naemlyst der eerweerde pastors derzelfde kerk
AuteurTanghe, Guillaume-François
Datum1858
PlaatsBrugge
UitgeverDe Schryver-Van Haecke
TitelDen vader der arme, afgebeeld in het gestigtig leven van den eerweerden heer Josephus van Dale, priester en instelder der vergaedering van de zondag-school tot Cortryk, waer in eene korte verhandeling op de publyke bedelrie
AuteurCaytan, Louis-Albert
Datum1804
PlaatsBrugge
UitgeverFranciscus van Eeck
TitelRésumé de l'Etat de la Bienfaisance à Bruges
AuteurDe Schodt, Alph.
Datum1873
PlaatsBruxelles
UitgeverF. Gobbaerts

Titel[19/02/1874 t.p.q. - 01/03/1874 t.a.q.], s.l., Guido Gezelle aan [Bruno Van Hove]
EditeurEls Depuydt; Publicatie
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Van Hove, Bruno]
Verzendingsdatum[19/02/1874 t.p.q. - 01/03/1874 t.a.q.]
Verzendingsplaatsonbekend
AnnotatieDatering gereconstrueerd op basis van de publicatie in Gezelliana ; adressaat gereconstrueerd op basis van artikel van Piet Couttenier (Jub. geeft als adressaat: Kan. Rembry ?)
Gepubliceerd inBrieven van, aan en over Gezelle II, p.159-162 (133a); Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse Armenkamer / door P. Couttenier. - in : Gezelliana. - Jrg. 14 (1985) nr.3-4, p.93-96
Fysieke bijzonderheden
Drager 3 dubbele vellen, 206x132
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, purperen inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: Angoulême
Toevoegingen op zijde 1 rechts in de bovenrand: [ 1874] (inkt, hand P.A.) ; idem naast het jaartal van de vorige notitie: 3 (potlood, onbekende hand) ; idem rechtsboven: Bureau de Bienfaisance // Courtrai (potlood, onbekende hand) ; zijden 1, 5 en 9: nummering in blauw potlood
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8875
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17139
Inhoud
IncipitMr le Bourgstre de Courtrai me
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.