<Resultaat 217 van 2074

>

p1
39. Montpellier Road Brighton

My own dear Spiritual Friend

I was delighted to receive your kind letter, I have not forgotten you, I have often thought you had me when you were in London for the Bazaar[1] at the Convent Blandford Square[2] I wrote to you at your lodging’s & from that time I never received a line from you, I have so often said to Agnes I wonder Mary Anne has never written me a line since I wrote to her, I have felt a little hurt, but since I have got your dear letter I feel you are still my sincere kind, good spiritual Friend, I love just the same as ever, & ever shall. I must now answer your letter it will be no use for me to send this to Ostend, because you say you leave on Wednesday by the train at 5 in the morning I only got your letter this morning Tuesday p2the 9 Inst[3] so I must send this to you at Cortenberg. Now I must speak on a matter you mention in your letter that has caused me much pain, to think dear good Mr Gezelle should feel hurt, I did not know Edmund had not written to him for 2 years[4] he has spoken of him to me when writing, upon this I can give no explanation about this silence. With regard to myself – I received a letter from my dear Father & Friend Mr Gezelle in August 1864 he directed it to Portsea where he thought I was, but I had left. So it was sent to me, I think the day I received it, I answered it.[5] I have suffered much anxiety about that letter, & if my dear Father has not received it I do not know what to think, it was quite private to him & him only it would not do for it to have fallen into other hands than his, I cannot think what I shall do, I have not been able to understand why he never wrote p3to me in answer, Oh! Mary Anne I could never forget him, I pray daily for him after Holy Communion & for the good Lady he asked me to pray for & he said when he wrote he would ask her to pray for me, and so you have chosen him for your Confesser[6] now I envy you & how unhappy I feel, to think he thinks I have been negligent Write & tell me what I had better do. My health is bad at present & the Doctor says Brighton is not the place for me just now, so I may have to leave but it is quite unsettled at present So write to me here my own dear Mary Anne. My dear Edmund was ordained Priest on the 4th of March with 4 others. I am now daily expecting a letter to say he is leaving for England The Cardinal’s death[7] makes no difference to him. Agnes I am sorry to say is in bad health You cannot think how changed she is, she will never marryp4She desires her very kind love to you. I shall hope to see you in July, I may be near London at least I am almost sure to be there because my sister Mrs Leigh will be professed in July at the Good Shepherds. I think the 18th of July is the day fixed. I believe your Reverend friend[8] is quite well, & Mr Beadon also. I am sorry I cannot look at the Tablet, I never see it- Your book[9] is sure to sell well it is so much liked. I am sorry I did not know your wish about where to send to get it, I had to get one from London a few days since for a Lady. I am useing[10] it this May, it makes me often think of you it is most beautiful. -

I hope by this time your dear aunt is much better[11] You must give her my affectionate love, & Agnes also I am delighted the change has done you so much good. I finish this letter May the 10th I am so anxious for you te receive it. So finish it in haste – do answer it soon thanks for the stamp how kind to send it so like*p1my own dear Polly[12] Do pray for me often. I do not forget you. I am a poor unhappy Child with no Confessor I go to the Lower Church & the 3 Priest never stays any time it is so sad it makes me feel so unhappy, I much need a father & friend

God Bless you with fondest & much sincere love
believe me ever your affectionate old Spiritual friend
Fanny

Noten

[1] Voor het inzamelen van financiële middelen voor het klooster.
[2] In dit klooster verbleef de zuster van Mary Anne Macdaniel; Mother Mary Catherine Macdaniel (Londen, 1815 - Marylebone, Londen 1876). Zij werd Sister of Mercy in 1842 en directrice van ‘The House of Mercy‘. Verdere link met het klooster: het adres van Mary Anne Macdaniel was in mei 1865, volgens "The Tablet" 9 Dorchester Place, Blandford Square, London, N.W.. Op ditzelfde adres staat in 1858 ook Edmund Stonor (1831-1912) geregistreerd. Hij was "chaplain" en spiritueel directeur van het St. Edward's Convent of our Lady of Mercy op Blandford Square. Of Stonor in 1865 nog in 9 Dorchester Place woonde, konden we niet achterhalen.
[3] “Inst” wordt in het Engels gebruikt met een datum om de huidige maand aan te geven.
[4] De laatste ons bekende brief die Edmund Hicks aan Gezelle schreef dateert van 8 december 1862 en werd uit Rome verzonden. Uit een brief van Gezelle aan Van Oye van 24 januari 1864 blijkt dat Hicks sedertdien stilaan vervreemdde van Gezelle (A. Deprez e.a., De briefwisseling met de Engelsen 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, 1991, III, p. 164).
[6] Sic: Confessor
[7] Wiseman stierf op 15 februari 1865.
[8] Mogelijk Thomas Grant.
[9] Mary Anne Macdaniel vertaalde religieuze werken uit het Engels om in haar onderhoud te voorzien, soms in opdracht van de Belgische bisschoppen. In ”The Tablet“ van 6 mei 1865 staat deze korte aankondiging op p.288: ”The month of Mary for Interior Souls. Translated from the French, with the Sanction of the late Cardinal Wiseman and other Bishops, by M.A. Macdaniel. Price 2s. Paper; 2s. 6d. fine cloth. Richardson and Son, London, Dublin, and Derby. The work may be had direct from Miss Macdaniel, 9 Dorchester Place, Blandford Square, London, N.W., or from her Agent, Mrs. C. Baker, Lancaster; and is forwarded free by Miss Macdaniel to any part of the United Kingdom upon receipt of the price of the Book in postage stamps.” Er verscheen een uitvoerige lovende bespreking op p.282 van hetzelfde nummer. Hieruit blijkt dat er al negen edities verschenen in het Frans en dat het boek in hoog aanzien stond in Frankrijk en België. O.m. bisschop Faict van België gaf al zijn goedkeuring voor de tweede editie. Verder: ”Miss Macdaniel has done her best; without pretending to be a schoolmistress or great linguist, (…) One Bishop expressed himself thus: (...) Your version appears to me well expressed, and I hope it will be wideley circulated. Though composed for the Month of Mary, its exercises are suited for all seasons of the year”.
[10] Sic: using.
[11] Mary Beck verbleef in een psychiatrische instelling te Kortenberg.
[12] Mary Anne

Register

Correspondenten

NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMacdaniel, Mary Anne; Polly
Datums° Londen, 1819 - ✝ 05/01/1884
GeslachtVrouwelijk
Beroepvertaler
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Anne Macdaniel was de dochter van Catherine Beck (Chipping Norton, Oxon, 1781 - België, 26/03/1859) en Charles Macdaniel (Londen, Middlesex, 1778 - Surrey, 28/05/1855). Haar vader was een befaamde producent en verkoper van fijne metaalwaren (messen, scheermessen, kurkentrekkers...) gevestigd op 343 Oxford Street te Londen. Mary Anne Macdaniel werd in 1819 geboren, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Het gezin bestond in 1851 verder uit een zus Elizabeth, geboren in 1821, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Elizabeth was in 1851 net als haar oudere zuster Mary Anne Macdaniel ongehuwd. Inwonend was op dat moment ook de 64-jarige Mary Beck, de zus van Catherine en de tante van Mary Anne. Ook zij was ongehuwd. Verder woonden nog twee Ierse meiden in. Vader Charles Macdaniel was bestuurslid van de Aged Poor Society. Hij was welgesteld, maar hij verloor zijn geld aan een slechte investering waardoor zijn dochter Mary Ann in armoede verkeerde. In april 1854 zette hij zijn handelsactiviteiten in Oxford Street stop. Haar zus Catherine Macdaniel was een van de founding sister van de Sisters of Mercy in Londen en directrice van het House of Mercy. Het adres van Mary Anne Macdaniel was in mei 1865, volgens "The Tablet" 9 Dorchester Place, Blandford Square, London, N.W.. Ze verbleef in mei 1865 ook in Oostende en reisde door naar Kortenberg waar haar tante in een psychiatrische instelling verbleef. Ze verbleef er zelf ook enige tijd, vermoedelijk ook als patiënte. In 1866 schreef ze brieven naar Guido Gezelle vanuit Ramsgate. Ze was de vriendin van Fanny George en correspondeerde met haar o.m. over Gezelle. Uit deze en andere correspondentie blijkt dat Gezelle haar biechtvader was en dat ze ook enige tijd doorbracht in het Sint-Juliaangesticht, een psychiatrische instelling te Brugge. Ze vertaalde religieuze werken uit het Engels, soms in opdracht van de Belgische bisschoppen zoals "A Novena to St. Joseph to obtain of God" (uit het Frans van J. A. Verdun, London, 1871), "The true vocation and the real vocation" (Thomas Richardson and Son, London, 1872), "The Mission of Woman" (uit het Frans van G. Mermillod, London, 1873) en "The Stations of the Cross in company of St. Joseph" (London, 1873). Ze had een literair agent: Mrs. C. Baker uit Lancaster. Verder zorgde ze voor de heruitgave van een religieus spel 'Road to Heaven', de verkoop ervan moest haar voorzien van financiële middelen. In 1879 verkeerde ze nog steeds in armoede en was er een oproep in de "Tablet" om haar te verkiezen voor geldelijke steun van de Aged Poor Society. Ze ontving een bijdrage van 20 pond per jaar tot aan haar dood in 1884.
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechtvader

Briefschrijver

NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamMacdaniel, Mary Anne; Polly
Datums° Londen, 1819 - ✝ 05/01/1884
GeslachtVrouwelijk
Beroepvertaler
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Anne Macdaniel was de dochter van Catherine Beck (Chipping Norton, Oxon, 1781 - België, 26/03/1859) en Charles Macdaniel (Londen, Middlesex, 1778 - Surrey, 28/05/1855). Haar vader was een befaamde producent en verkoper van fijne metaalwaren (messen, scheermessen, kurkentrekkers...) gevestigd op 343 Oxford Street te Londen. Mary Anne Macdaniel werd in 1819 geboren, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Het gezin bestond in 1851 verder uit een zus Elizabeth, geboren in 1821, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Elizabeth was in 1851 net als haar oudere zuster Mary Anne Macdaniel ongehuwd. Inwonend was op dat moment ook de 64-jarige Mary Beck, de zus van Catherine en de tante van Mary Anne. Ook zij was ongehuwd. Verder woonden nog twee Ierse meiden in. Vader Charles Macdaniel was bestuurslid van de Aged Poor Society. Hij was welgesteld, maar hij verloor zijn geld aan een slechte investering waardoor zijn dochter Mary Ann in armoede verkeerde. In april 1854 zette hij zijn handelsactiviteiten in Oxford Street stop. Haar zus Catherine Macdaniel was een van de founding sister van de Sisters of Mercy in Londen en directrice van het House of Mercy. Het adres van Mary Anne Macdaniel was in mei 1865, volgens "The Tablet" 9 Dorchester Place, Blandford Square, London, N.W.. Ze verbleef in mei 1865 ook in Oostende en reisde door naar Kortenberg waar haar tante in een psychiatrische instelling verbleef. Ze verbleef er zelf ook enige tijd, vermoedelijk ook als patiënte. In 1866 schreef ze brieven naar Guido Gezelle vanuit Ramsgate. Ze was de vriendin van Fanny George en correspondeerde met haar o.m. over Gezelle. Uit deze en andere correspondentie blijkt dat Gezelle haar biechtvader was en dat ze ook enige tijd doorbracht in het Sint-Juliaangesticht, een psychiatrische instelling te Brugge. Ze vertaalde religieuze werken uit het Engels, soms in opdracht van de Belgische bisschoppen zoals "A Novena to St. Joseph to obtain of God" (uit het Frans van J. A. Verdun, London, 1871), "The true vocation and the real vocation" (Thomas Richardson and Son, London, 1872), "The Mission of Woman" (uit het Frans van G. Mermillod, London, 1873) en "The Stations of the Cross in company of St. Joseph" (London, 1873). Ze had een literair agent: Mrs. C. Baker uit Lancaster. Verder zorgde ze voor de heruitgave van een religieus spel 'Road to Heaven', de verkoop ervan moest haar voorzien van financiële middelen. In 1879 verkeerde ze nog steeds in armoede en was er een oproep in de "Tablet" om haar te verkiezen voor geldelijke steun van de Aged Poor Society. Ze ontving een bijdrage van 20 pond per jaar tot aan haar dood in 1884.
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechtvader

Plaats van verzending

NaamBrighton

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamChristophers, Agnes Mary
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1822 - ✝ 14/12/1899
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioAgnes Christophers was de zus van Francesca Ursula Christophers (Fanny George). Op 15 november 1848 huwde ze met Charles Joseph Pagliano in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton, Hampshire. Tijdens de volkstelling van 1851 woonde het gezin Pagliano-Christophers in The Lodge, Brook Green, Hammersmith, Londen. In het huis verbleven op dat moment ook Caroline Hicks, 20 jaar, geboren in 1830 in Emsworth, ongetrouwde gouvernante en dochter van John Hicks en zijn eerste vrouw Mary Ann Walker, en Constance Christophers, 5 jaar, geboren in 1846, Marylebone, Middlesex, vermoedelijk een dochter van John Crowch Christophers en Laura Cuerton. Het gezin was welstellend, met meiden en knechten. In 1861 woonde het gezin nog altijd op dit adres. Zus Fanny verbleef er in 1861 ook. Op 17 augustus 1861 overleed Charles Pagliano. Daarna verhuisde Agnes in 1863 naar Brighton. Ze was van plan daar opnieuw te huwen en zich in Ierland te vestigen, maar dit ging niet door. Ze betrok in maart-april 1864 een nieuwe woonst, 39 Montpellier Road te Brighton. Zus Fanny trok bij haar in. Agnes was met de volkstelling van 1871 49 jaar oud. Ze woonde toen in het subdistrict van Saint-Mary Paddington, Londen.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGrant, Thomas
Datums° Ligny-les-Aires, 25/11/1816 - ✝ Rome, 01/06/1870
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; secretaris; vicerector; rector; bisschop
VerblijfplaatsFrankrijk; Engeland; Rome
BioThomas Grant was de zoon van Bernard Grant en Ann Mac Gowan. Hij verloor als kind zijn moeder en werd daardoor opgevoed door priester Dr. Briggs te Chester. In januari 1829 ging hij naar het St. Cuthbert's College, Ushaw. Eind 1836, tijdens zijn tweede jaar filosofie, ging hij naar het Engels college te Rome (01/12/1836), waar Nicholas Wiseman rector was. Hij ontving de tonsuur (25/11/1837) en de lagere orden (26/11/1837). Hij werd subdiaken ( 14/11/1841 ), diaken (21/11/1841) en priester op 28/11/1841. Kort daarna werd hij secretaris van kardinaal Acton (tot 1847). Grant beheerste vlot het Latijn, Frans en Italiaans. Zo werd hij de gids van Frederick Faber bij zijn bezoek aan Rome in 1843. Op 13/04/1844 werd hij vicerector en op 13/10/1844 rector van het Engels college te Rome. Hij werd afgevaardigde te Rome voor de reorganisatie van het Engelse episcopaat. Op 16/06/1851 werd hij tot aan zijn dood de eerste bisschop van het bisdom Southwark (Londen-Zuid). Gezelle kwam met hem in contact bij de opname in de Roomse Kerk van een Engelse leerling van wie Gezelle de geestelijke leider was en die hij op het doopsel voorbereid had. Algar verzekerde Grant dat Gezelle een excellente missionaris zou zijn. Gezelle liet Grant zelf een verzoek schrijven aan bisschop Joannes Malou, met wie Grant bevriend werd na hun ontmoeting tijdens de dogmaverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis in december 1854.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. de Mûelenaere, Engeland, Gezelles droom. In: Biekorf: 80 (1980), p.301 e.v
NaamHicks, Edmond Benedict Edward; Teddy
Datums° Emsworth, 27/12/1841 - ✝ Nantes, 05/02/1869
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan
VerblijfplaatsEngeland
BioEdmond Hicks werd gedoopt op 11/01/1842 in de St. Joseph's Church te Havant. Hij was de zoon van dokter John Hicks (° 21/02/1790, Langton) die in 1840 tot de katholieke Kerk terugkeerde toen hij op 29/04/1840 huwde met Francesca Ursula Christophers, alias Fanny George (° rond 1819, Southampton). Kort na het huwelijk overleed John Hicks. Edmund was de beschermeling van de Pagliano's uit Rouen. Hij kwam in het schooljaar 1854- 1855 aan in het Sint-Michielsinstituut. Gedurende het schooljaar 1855-1856 (vierde klas) kreeg hij van Gezelle bijzonder onderricht zodat hij op één jaar de leerstof van het lager middelbaar voldoende onder de knie had om in oktober 1856 de derde Latijnse aan te kunnen. In mei 1857 moet hij lid en leider geworden zijn van de Engelse Confraternity, waarvan hij de statuten schreef. Hij volgde de derde klas (1856-1857), de poësis (1857-1858) en de retorica (1858-1859) en begon zijn eerste jaar filosofie te Roeselare (1859-1860) waar hij samen met Deneve in 'La Petite Association du Très Saint Sacrément' de regeling van de aanbidding op zich nam. In 1860 werd hij leerling aan het Engels Seminarie te Brugge en ontving er de tonsuur op 21/12/1861 en de lagere orden op 09/07/1862. In november 1862 ging hij aan het Engels college te Rome studeren, waar hij stilaan vervreemdde van Gezelle. Op 05/03/1865 werd hij tot priester gewijd en werd hij kapelaan van St. Patrick's in Londen. Toen hij ziek werd, werd hij vervangen door de latere kanunnik Vere.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMacdaniel, Mary Anne; Polly
Datums° Londen, 1819 - ✝ 05/01/1884
GeslachtVrouwelijk
Beroepvertaler
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Anne Macdaniel was de dochter van Catherine Beck (Chipping Norton, Oxon, 1781 - België, 26/03/1859) en Charles Macdaniel (Londen, Middlesex, 1778 - Surrey, 28/05/1855). Haar vader was een befaamde producent en verkoper van fijne metaalwaren (messen, scheermessen, kurkentrekkers...) gevestigd op 343 Oxford Street te Londen. Mary Anne Macdaniel werd in 1819 geboren, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Het gezin bestond in 1851 verder uit een zus Elizabeth, geboren in 1821, en gedoopt in St. James, Westminster, Londen, Middlesex. Elizabeth was in 1851 net als haar oudere zuster Mary Anne Macdaniel ongehuwd. Inwonend was op dat moment ook de 64-jarige Mary Beck, de zus van Catherine en de tante van Mary Anne. Ook zij was ongehuwd. Verder woonden nog twee Ierse meiden in. Vader Charles Macdaniel was bestuurslid van de Aged Poor Society. Hij was welgesteld, maar hij verloor zijn geld aan een slechte investering waardoor zijn dochter Mary Ann in armoede verkeerde. In april 1854 zette hij zijn handelsactiviteiten in Oxford Street stop. Haar zus Catherine Macdaniel was een van de founding sister van de Sisters of Mercy in Londen en directrice van het House of Mercy. Het adres van Mary Anne Macdaniel was in mei 1865, volgens "The Tablet" 9 Dorchester Place, Blandford Square, London, N.W.. Ze verbleef in mei 1865 ook in Oostende en reisde door naar Kortenberg waar haar tante in een psychiatrische instelling verbleef. Ze verbleef er zelf ook enige tijd, vermoedelijk ook als patiënte. In 1866 schreef ze brieven naar Guido Gezelle vanuit Ramsgate. Ze was de vriendin van Fanny George en correspondeerde met haar o.m. over Gezelle. Uit deze en andere correspondentie blijkt dat Gezelle haar biechtvader was en dat ze ook enige tijd doorbracht in het Sint-Juliaangesticht, een psychiatrische instelling te Brugge. Ze vertaalde religieuze werken uit het Engels, soms in opdracht van de Belgische bisschoppen zoals "A Novena to St. Joseph to obtain of God" (uit het Frans van J. A. Verdun, London, 1871), "The true vocation and the real vocation" (Thomas Richardson and Son, London, 1872), "The Mission of Woman" (uit het Frans van G. Mermillod, London, 1873) en "The Stations of the Cross in company of St. Joseph" (London, 1873). Ze had een literair agent: Mrs. C. Baker uit Lancaster. Verder zorgde ze voor de heruitgave van een religieus spel 'Road to Heaven', de verkoop ervan moest haar voorzien van financiële middelen. In 1879 verkeerde ze nog steeds in armoede en was er een oproep in de "Tablet" om haar te verkiezen voor geldelijke steun van de Aged Poor Society. Ze ontving een bijdrage van 20 pond per jaar tot aan haar dood in 1884.
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechtvader
NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamChristophers, Theresa; Molyneux Leigh, Theresa
Datums° 1820 - ✝ Barnet, Middlesex, 1890
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioTheresa Christophers was de dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Ze was de zus van Fanny George. Molineux was de naam van haar eerste man. Ze hertrouwde met John Leigh op 11 augustus 1842 in the Spanish Ambassador's Chapel, Spanish-place, Londen. Op 18 juli 1865 werd ze geprofest bij de 'Sisters of the Good Shepherd' te Londen.
BronnenTestament John Christophers
NaamBeck, Mary
Datums° Chipping Norton, Oxon, 1787
GeslachtVrouwelijk
Beroepwinkeldame
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Beck was de tante van Mary Anne Macdaniel. In 1851 woonde ze in bij het gezin van haar zus Catherine Beck (Chipping Norton, Oxon, 1781 - België, 26/03/1859) en diens man Charles Macdaniel (Londen, Middlesex, 1778 - Surrey, 28/05/1855) te Londen, 343 Oxford Street. Charles had er een handel in fijne metaalwaren. Ze was in 1851 64 jaar en was net als haar beide nichten Elizabeth en Mary Anne Macdaniel ongehuwd. Ze was toen werkzaam als winkeldame. In 1866 verbleef ze in Maison de Santé Saint-Joseph in Kortenberg, een psychiatrische instelling voor gegoede vrouwen.
NaamBeadon
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMr. Beadon is een gemeenschappelijke vriend van Frances Christophers en Mary Anne Macdaniel. Mogelijk William Beadon, zoon van de magistraat en advocaat William Frederik Beadon die werkzaam was in Hammersmith. William Frederik Beadon behandelde rechtzaken voor de Convent of the Good Shepherds.

Naam - plaats

NaamOostende
GemeenteOostende
NaamLonden
NaamBrighton
NaamPortsea

Naam - instituut/vereniging

NaamThe Good Shepherds
BeschrijvingDe Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder, kortweg Zusters van de Goede Herder, werd gesticht door zuster Maria Euphrasia Pelletier (Rosa Virginia Pelletier). De congregatie kwam in 1835 voort uit de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde. In 2014 zijn beide congregaties gefuseerd, waarbij de naam Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder werd aangehouden. Maria Euphrasia Pelletier werd in 1814 opgenomen in de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde, gesticht in 1662. Op 29-jarige leeftijd werd zij gekozen tot overste van het klooster in Tours. Vanaf 1829 gaf zij leiding aan een nieuwe vestiging van de congregatie in Angers. Vanuit Angers richtte ze een eigen congregatie op, aanvankelijk onder de naam Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder van Angers. Tussen 1829 en het overlijden van Maria op 24 april 1868 werden 110 kloosters gesticht, verspreid over alle werelddelen. In de zomer van 1841 kwamen enkele Franse zusters vanuit Angers naar Londen en stichtten in Hammersmith, Beauchamps Lodge, Fullham Road een klooster (Convent of our Lady of Charity of the Good Shepherd) met een verbeteringsgesticht voor "gevallen" maar boetvaardige jonge vrouwen (Asylum of the Good Shepherd for the reception of penitent females). De eerste moeder overste was Mother Regaudiat (Mother Mary of St. Joseph). De zusters van de Goede Herder moesten van een onberispelijk gedrag en het liefst van goede huize zijn. In het eerste jaar werden er twaalf boetvaardige vrouwen opgevangen maar hun aantal nam gestaag toe. In 1857 werden er 100 jonge vrouwen opgevangen. Er waren toen dertig nonnen. Met "gevallen" vrouwen werden niet alleen prostituees bedoeld maar ook vrouwen die zich in het algemeen misdragen hadden of onhandelbaar waren. Bedoeling was om ze weer op het rechte pad te brengen. Het ging om jonge vrouwen tussen 18 en 24 jaar. Ze moesten werken in de wasserij die verbonden was aan het verbeteringsgesticht. Er heerste een strenge tucht. De "boetelingen" of "penitents" zoals ze werden genoemd stonden onder de leiding van een "Mistress of the penitents", een kloosterzuster die de leiding over hen had. Doorgaans bleven de vrouwen twee jaar waarna ze bv. geplaatst werden als meid. Sommige "boetelingen" of "penitents" besloten om te blijven. Dat kon mits het afleggen van een jaarlijkse gelofte. Ze droegen een habijt. Nog anderen besloten om effectief kloosterzuster te worden. Zij werden "Magdalens" genoemd en traden toe tot de Orde van Sint-Magdalena die de regel van de Karmelietessen volgde. Ze leefden strikt gescheiden van de eigenlijke Zusters van de Goede Herder maar werden geleid door een van hen. Daarnaast werden in Hammersmith ook kinderen opgevangen die criminele feiten hadden gepleegd of onhandelbaar waren, en ook vrouwelijke ex-gedetineerden. In 1864 openden de zusters een tweede klooster met verbeteringsgesticht voor meisjes in East End, Finchley, Londen. In 1873 werd het ook een verbeteringsgesticht voor vrouwelijke ex-gedetineerden. Dit complex brandde bijna volledig af in 1972.
Datering1835 -
Links[wikipedia]
NaamSt Edward's Convent of Mercy
BeschrijvingDe Sisters of Mercy hadden hun klooster St Edward’s Convent op Blandford Square, dichtbij Londen. Vooraleer de Sisters of Mercy er zich in 1851 in hun nieuwe klooster vestigden, verbleven ze aan de Queen Square, Bloomsbury, waar op 2 augustus 1844 het klooster werd gesticht. Het initiatief daartoe werd genomen door de priesters Edward Hearn en zijn broer John Ambrose Hearn. Zij vonden enkele jonge vrouwen bereid om in te treden bij de Sisters of Mercy, met de bedoeling een klooster te stichten in de onmiddellijke buurt van de sloppenwijken van Marylebone, Londen. Tot het groepje jonge vrouwen behoorden onder meer Frances en Ann Hearn uit Waterford, Ierland, de zusters van Edward en John Ambrose Hearn; Catherine Macdaniel uit Londen; Elizabeth en Teresa Hercy; Sophie Boyton en enkele anderen zoals Maria Julia Philips. De eerste Mother Superior was Mary Cecilia Marmion. Ze werd opgevolgd in 1846 door Sophie Boyton (Zuster Mary di Pazzi Boyton) die de nieuwe Mother Superior werd van het klooster aan Queen Square en later aan Blandford Square en dit tot aan haar dood op 25 maart 1886. In 1851 schonk Charles Joseph Pagliano 3200 pond voor de bouw van een House of Mercy palend aan het St Edward's Convent. Om dit te vieren werd op 20 oktober 1851 ter ere van Pagliano in de kloosterkapel een mis voor de weldoener opgedragen. Het contract voor de bouw werd getekend in augustus 1852. Het huis was klaar in januari 1854. Catherine Macdaniel (Zuster Mary Catherine) werd in januari 1854, als een van de Founding Sisters, de eerste directrice van het House of Mercy. Het bood plaats aan 50 dakloze jonge vrouwen, ongeacht hun religieuze achtergrond. De meisjes waren 12 tot 15 jaar op het moment dat ze tot het House of Mercy toegelaten werden. Ze leerden er koken, schoonmaken, naaien, kleren maken, verzorgen en vooral de was doen. Zo deden ze de was van een groot aantal gezinnen van West End. Daarna werden ze geplaatst als dienstmeid. De meisjes kwamen uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland, sommigen ook uit Frankrijk en België. Blandford Square was een voorbeeld van de vele Mercy programma's die vrouwen leerden onafhankelijk te worden. De kloosters van de Sisters of Mercy waar gevallen meisjes uitgebuit en mishandeld werden bevonden zich voornamelijk in Ierland. Bij het klooster was er een basis- en kleuterschool en dagschool. De zusters bezochten daarnaast ook de zieken.
Datering1851-heden
NaamMaison de Santé St-Joseph Kortenberg
BeschrijvingMaison de Santé Saint-Joseph is een psychiatrische instelling te Kortenberg, gesticht in 1850 door kanunnik Petrus Joannes Maes (Zwevegem, 1806 – Brugge, 1877). Hij zette zich in voor een meer humane zorg van geesteszieken. Dit deed hij o.m. door de zorg van het Brugse Sint-Juliaansgesticht, waarvan hij in 1840 de directeur geworden was, toe te vertrouwen aan een nieuwe religieuze congregatie, de Zusters van de Bermhertigheid Jesu. De congregatie te Kortenberg was gevestigd langs de Leuvensesteenweg en was verantwoordelijk voor de verzorging van vrouwelijke geesteszieken. Tegen 1860 werden er 140 vrouwen opgevangen. Kanunnik Maes stelde het Maison de Santé Saint-Joseph in Kortenberg voor als een modelinstelling waar de geesteszieken konden genieten van een humane behandeling en een kwalitatief hoogstaande zorg door de Zusters van de Bermhertigheid Jesu. In de eerste decennia profileerde Sint-Jozef Kortenberg zich als een religieus geïnspireerd instituut voor meer gegoede vrouwen. Het dagelijks leven werd geritmeerd door dezelfde principes die het kloosterleven bepaalden. In de organisatie van de zorg speelde de arts een tweederangsrol. De priester speelde de hoofdrol. Sint-Jozef Kortenberg bestaat nog steeds als Universitair Psychiatrisch Centrum van de Katholieke Universiteit Leuven, campus Kortenberg. Uit de correspondentie met de Engelsen, o.m. Ann Gadd en Ernest Smith, blijkt dat Guido Gezelle en kanunnik Maes elkaar gekend hebben. Het lijkt aannemelijk dat Gezelle zijn invloed aanwendde om patiënten op te laten nemen zoals de Engelse bejaarde Mary Beck.
Datering1850-heden
Links[odis]

Titel - ander werk

TitelThe Tablet (periodiek)
Datum1840-
PlaatsLondon
UitgeverTablet Publishing Company
TitelThe month of Mary for Interior Souls; or the Life of the Blessed Virgin propossed as a Model of Interior Souls. Translated from the French, with the Sanction of his Eminence Cardinal Wiseman and Other Bishops.
AuteurMacdaniel, Mary Anne
Datum1865
PlaatsLondon; Dublin; Derby
UitgeverRichardson & Son

Titel09/05/1865, Brighton, [Francesca Ursula Christophers (= Fanny George)] aan [Mary Anne Macdaniel]
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Christophers, Francesca Ursula]
Ontvanger[Macdaniel, Mary Anne]
Verzendingsdatum09/05/1865
VerzendingsplaatsBrighton
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift; Fanny George = Francesca Ursula Christophers; adressaat gereconstrueerd op basis van de brieftekst.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 208x128
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 1 kruiselings beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4708
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17153
Inhoud
IncipitI was delighted to receive your
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.