Wij zijn uit der maten verwonderd, en spijtig dat wij uwe verhandelinge over de Westvlaamsche desiderata nog niet ontvangen hebben.
Wij zijn ten vollen bezig met drukken en al de noodige stukken zijn aangekomen; zelfs de sluitrede over Koenheid en Werkzaamheid van Mr Flamen die in onze vergadering[1] niet tegenwoordig en was.
Welnu, als de vijanden zullen zien dat Mr Gezelle daar niet geweest en heeft en bezonderlijk dat hij zijn stuk niet en laat drukken ten minste als bijvoeg, zoo het gemeenlijk gaat in de taalcongressen, wat zullen die vijanden dan zeggen?p2“Die Gilde van St Luitgaarde is eentwat van niet, Mr Gezelle zelve lacht er meê” – zullen zij zeggen.
En waarlijk, wij allen jongheden die trachten naar vermogen te werken om voort te zetten wat gij aléen met zulken moed en goeden uitval begonnen en tot stand hebt gebracht, wijlieden zeg ik, en hebben die beproeving niet noodig.
Tracht tusschen binnen de veertien dagen uw stuk in te zenden, opdat wij het kunnen drukken als bijvoeg.
Geloof mij overal waar wij van onze vergaderinge spraken, vroeg men ons eerst en vooral: “Was Mr Gezelle ook daar?” En wij moesten bij sommigen ons beste doen om te doen verstaan dat het u volstrekt onmogelijk is geweest de vergadering bij te wonen.
Hopende dat gij aan ons vriendelijk en aanhoudend verzoek zult voldoen