Wyngene, le 10 Avril 87
Monsieur,
Le service funèbre de mon époux auquel je vous prie d’assister aura lieu
…
p2< | Resultaat 1092 van 2349 | > |
---|
Le service funèbre de mon époux auquel je vous prie d’assister aura lieu
…
p2Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Spriet, Juliana |
---|---|
Datums | ° Wingene, 31/08/1830 - ✝ Wingene, 20/07/1901 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | huishoudster; herbergierster |
Bio | Juliana Spriet werd op 31 augustus 1830 te Wingene geboren als dochter van wagenmaker Amandus Spriet (Wingene, 1793-1869) en spinster Anna Goutry (Wingene, 1807-1834). Op 9 juni 1849 huwde ze met Felix Dejonghe (1827-1887). Zij was huishoudster en herbergierster, hij veearts, slachter en herbergier. Francisca De Vriese, moeder van haar man, was de halfzus van Monica De Vriese, de moeder van Guido Gezelle. Op 20 juli 1901 overleed Juliana. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | https://archief.wingene.be/Databank; https://nl.geneanet.org |
Naam | Spriet, Juliana |
---|---|
Datums | ° Wingene, 31/08/1830 - ✝ Wingene, 20/07/1901 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | huishoudster; herbergierster |
Bio | Juliana Spriet werd op 31 augustus 1830 te Wingene geboren als dochter van wagenmaker Amandus Spriet (Wingene, 1793-1869) en spinster Anna Goutry (Wingene, 1807-1834). Op 9 juni 1849 huwde ze met Felix Dejonghe (1827-1887). Zij was huishoudster en herbergierster, hij veearts, slachter en herbergier. Francisca De Vriese, moeder van haar man, was de halfzus van Monica De Vriese, de moeder van Guido Gezelle. Op 20 juli 1901 overleed Juliana. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | https://archief.wingene.be/Databank; https://nl.geneanet.org |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van De Wattyne, Henri |
---|---|
Datums | ° Biervliet, 17/02/1859 - ✝ Gent, 08/02/1953 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | leraar; onderpastoor; directeur; professor; hoofdredacteur |
Bio | Henri Van De Wattyne werd op 17 februari 1859 te Biervliet geboren. Op 7 juni 1884 ontving hij zijn priesterwijding, waarna hij leraar in Geraardsbergen werd. Vanaf 1890 was hij onderpastoor in achtereenvolgens Meulestede bij Gent, Nevele (1891), Lembeke (1894) en Zelzate (1897). In 1904 werd hij directeur van de Gebroeders van Liefde (Gent), alsook professor muziek aan het Grootseminarie in Gent. Vanaf 1907 mocht hij zich erekanunnik noemen in de St.-Baafskerk. Ook was hij een tijdje hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Musica sacra’. Eind 1921 werd hij titulair kanunnik te Gent, en dit tot eind 1936. Op 8 februari 1953 overleed hij te Gent. |
Links | [odis] |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Naam | Dejonghe, Felix |
---|---|
Datums | ° Wingene, 19/05/1827 - ✝ Wingene, 30/03/1887 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | veearts; slachter; herbergier, |
Bio | Felix Dejonghe werd op 19 mei 1827 te Wingene geboren als zoon van slachter Joannes Dejonghe (+Wingene, 8 november 1842) en spinster Francisca Devriese (Wingene, 7 september 1790 - Wingene, 1 januari 1848). Francisca De Vriese was de halfzus van Monica De Vriese, de moeder van Guido Gezelle. Op 9 juni 1849 huwde Felix met Juliana Spriet (1830-1901). Zij was huishoudster en herbergierster, hij veearts. Op 30 maart 1887 overleed hij. |
Relatie tot Gezelle | familie |
Bronnen | https://archief.wingene.be/Databank; https://nl.geneanet.org/; |
Naam | Spriet, Juliana |
---|---|
Datums | ° Wingene, 31/08/1830 - ✝ Wingene, 20/07/1901 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | huishoudster; herbergierster |
Bio | Juliana Spriet werd op 31 augustus 1830 te Wingene geboren als dochter van wagenmaker Amandus Spriet (Wingene, 1793-1869) en spinster Anna Goutry (Wingene, 1807-1834). Op 9 juni 1849 huwde ze met Felix Dejonghe (1827-1887). Zij was huishoudster en herbergierster, hij veearts, slachter en herbergier. Francisca De Vriese, moeder van haar man, was de halfzus van Monica De Vriese, de moeder van Guido Gezelle. Op 20 juli 1901 overleed Juliana. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | https://archief.wingene.be/Databank; https://nl.geneanet.org |