<Resultaat 378 van 2074

>

p1
Mynen lieven Vader,[2]

Ik heb de eer u te laten weten dat er eene winkeldochter[3] moet zyn by Mynheer Moulaert regt Over de Comedie,[4] ik peize dat het geheel wel zoude zyn voor Marie, waar mede ik blyve

Uw Onderdanig kind
Marie Maes

Noten

[1] Vermoedelijke datering o.m. op basis van de inhoud van de andere brief van Marie Maes aan Guido Gezelle: Cecilia Galbraith verbleef in Brugge tussen september 1869 en november 1871; de zaak Marie Poupaert speelde zich o.a. af in 1871, waarbij ze eind 1871 naar Engeland ging; Laura Perkins was bevriend met Cecilia Galbraith en keerde wellicht in 1871 terug naar Engeland; en tot slot stierf Marie Maes in december 1871.
[2] Deze brief is een vervolg op de andere brief van Marie Maes aan Guido Gezelle, waarin ze aangeeft Gezelle op de hoogte te zullen brengen als ze weet heeft van een dienstbetrekking voor een meisje.
[3] Winkelhulp. In dit geval om te helpen in de banketbakkerij in de Vlamingstraat 46.
[4] Hiermee wordt de stadsschouwburg bedoeld, die inderdaad tegenover het huis in de Vlamingstraat 46 (tegenwoordig Vlamingstraat 68-70) ligt en waar de bakkerij van Moulaert gevestigd was. Op ongeveer dezelfde plaats als de oude comedie, werd in 1869 de nieuwe comedie opgericht.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMaes, Marie
Datums° Zwevegem, 21/01/1798 - ✝ Brugge, 20/12/1871
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Joanna Maes werd geboren te Zwevegem op 21 januari 1798 als dochter van Joannes Franciscus Leonardus Maes en Maria Josepha Scherpereel. Ze was de zus van kanunnik Petrus Joannes Maes, directeur van het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat. Ze trouwde op 10 augustus 1825 in Marke met Joannes Dominicus Sobry (Kortrijk, 07/10/1795 - Zwevegem, 03/01/1850). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Ives (Zwevegem, 1831 - Kortrijk, 1878), Sophia (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1914), Sylvie (Zwevegem, 1836 - Brugge, 1885) en Aloysius (Zwevegem, 1840 - Zwevegem, 1893). Marie Maes overleed te Brugge op 20 december 1871 in het Sint-Juliaansgesticht in de Boeveriestraat.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamPoupaert, Marie; Mary
Datums° Brugge, 17/06/1854 - ✝ Brugge, 20/10/1921
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid; modiste
VerblijfplaatsEngeland
BioMarie Poupaert was een Vlaams tienermeisje uit een groot gezin waarvoor Gezelle in 1871-1872 een plaats als dienstmeisje of verzorgster zocht. Omwille van haar moeilijke karakter kon ze niet bij haar begeleidster Cecilia Galbraith-De Lisle of enkele Brugse gezinnen zoals de familie Esmonde-O'Kelly blijven. Tevergeefs ook werd ze eind 1871-begin 1872 in Londen in het Saint-Edwardsklooster te Blandford Square en bij enkele Engelse families geplaatst. In een brief van Emily Berington-Coxon wordt ze geïdentificeerd als Marie Poupaert. Het ging vermoedelijk om de dochter van Pierre Jean Poupaert (Brugge, 13/09/1808 - Brugge, 23/03/1878), muzikant bij het leger, en Marie Aline Vreeven (Mons, 03/12/1815 - Brugge, 0203/1891), woonachtig in de Vulderstraat. In februari 1873 vertrok ze naar Brussel en vervolgens in 1875 naar Parijs. Ze woonde er in de Rue Michodière 9. Ze was er modiste. Op 13 februari 1876 beviel ze er van een dochter Jeanne Ernestine. Marie Stephanie was toen 21 jaar. Ze was ongehuwd maar ze had een partner, de sommelier Pie Joseph Victor Molteni, zoon van Antoine Molteni en Marie Borghé, die in een hotel in Parijs werkte. Ze trouwden in Parijs op 16 juli 1876 en erkenden Jeanne als hun dochter op 5 augustus 1876. Het kind werd niet ouder dan dertien maanden. Jeanne Molteni overleed in Parijs op 13 maart 1877. Zowel bij haar huwelijk als bij de overlijdensaangifte van haar dochtertje trad Maries oudere broer, de kleermaker Auguste Louis Poupaert als getuige op. Hij woonde ook in Parijs. Marie Poupaert keerde naar Brugge terug waar ze op 20 oktober 1921 overleed in een woning in de Nieuwe Gentweg. Haar aangevers wisten dat ze de dochter was van Petrus Joannes Poupaert en Marie Aline Vreeven maar wisten niet dat ze getrouwd was geweest. Op de akte staat dat ze ongehuwd was. Haar leeftijd werd geschat op 84 jaar, wat ook niet juist is.
NaamMoulaert, Bruno Charles Louis
Datums° Brugge, 17/03/1834 - ✝ Brugge, 17/10/1894
GeslachtMannelijk
Beroepbanketbakker
BioBruno Charles Louis Moulaert werd op 17 maart 1834 in Brugge geboren als zoon van Joannes Moulaert (Brugge, 1806-1891) en Maria Clara Vanmaele (°Brugge, 29/04/1804). Net als zijn vader was hij banketbakker. Op 6 september 1858 huwde hij in Tienen met de bakkersdochter Catharina Pieraerts (Tienen, 28/03/1838 – Brugge, 30/04/1907), waarmee hij zeven kinderen kreeg. Vader Joannes Moulaert had tot in 1866 een bakkerij in de Vlamingstraat 46, maar werd dat jaar ingeschreven op een adres in de Geerolfstraat, terwijl zoon Bruno Moulaert in 1866 als banketbakker ingeschreven werd op het adres Vlamingstraat 46. Hij overleed in Brugge op 17 oktober 1894.
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/; Rijksarchief

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Titel26/10/18[71?], Brugge, Marie Maes aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderMaes, Marie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum26/10/18[71?]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieJaartal gereconstrueerd op basis van brieftekst en andere brief van Marie Maes aan Guido Gezelle (nr. 7647): C. Galbraith is in Brugge tussen september 1869 en november 1871, de zaak Marie Poupaert speelt zich o.a. af in 1871; Marie Poupaert gaat eind 1871 naar Engeland, Marie Maes sterft in december 1871, Laura Perkins in terug naar Engeland; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 194x140
wit, gelijnd
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: M (potlood, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7647bis
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|18469
Inhoud
IncipitIk heb de eer
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.