M.me V.ve Debo.[1]
Félicitations.
< | Resultaat 2248 van 2349 | > |
---|
Naam | Van De Wiele, Julienne Elise; Juliette; mevr. Debo |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 1826 - ✝ Kortrijk, 1910 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | winkelier |
Bio | Julienne Elise Van de Wiele is de zus van Cordelia Van De Wiele (1840-1929) en de moeder van orgel- en pianovirtuoos Rafaël Debo (1859-1934). Ze werd geboren in Kortrijk in 1826 en overleed er in 1910. Ze was de dochter van muziekleraar Jean Louis Van De Wiele (1795-1866) en Virginie Eykens (1797-1861) uit de Kapittelstraat in Kortrijk. Zelf was ze begenadigd met een mooie zangstem. Ze trouwde in 1854 met deurwaarder Jean Debo (Bavikhove, 1824 - Kortrijk, 1860), zoon van Pierre François Debo en Marie-Hélène Delbeke. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Rafaël, Gerard Marie en Marie Hélène. Cordelia Van De Wiele trok op 8 februari 1872 in bij haar veertien jaar oudere zuster die in de Begijnhofstraat 15 te Kortrijk een winkel had en tot aan haar overlijden pianolessen gaf. Julienne Elise stond bekend als een strenge, wat hooghartige vrouw. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | De Leiegouw: (1972) p.325; A. Peel, Kortrijk...70 jaar terug. Kortrijk: Groeninghe, p. 77 |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van De Wiele, Julienne Elise; Juliette; mevr. Debo |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 1826 - ✝ Kortrijk, 1910 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | winkelier |
Bio | Julienne Elise Van de Wiele is de zus van Cordelia Van De Wiele (1840-1929) en de moeder van orgel- en pianovirtuoos Rafaël Debo (1859-1934). Ze werd geboren in Kortrijk in 1826 en overleed er in 1910. Ze was de dochter van muziekleraar Jean Louis Van De Wiele (1795-1866) en Virginie Eykens (1797-1861) uit de Kapittelstraat in Kortrijk. Zelf was ze begenadigd met een mooie zangstem. Ze trouwde in 1854 met deurwaarder Jean Debo (Bavikhove, 1824 - Kortrijk, 1860), zoon van Pierre François Debo en Marie-Hélène Delbeke. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Rafaël, Gerard Marie en Marie Hélène. Cordelia Van De Wiele trok op 8 februari 1872 in bij haar veertien jaar oudere zuster die in de Begijnhofstraat 15 te Kortrijk een winkel had en tot aan haar overlijden pianolessen gaf. Julienne Elise stond bekend als een strenge, wat hooghartige vrouw. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | De Leiegouw: (1972) p.325; A. Peel, Kortrijk...70 jaar terug. Kortrijk: Groeninghe, p. 77 |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van De Wiele, Julienne Elise; Juliette; mevr. Debo |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 1826 - ✝ Kortrijk, 1910 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Beroep | winkelier |
Bio | Julienne Elise Van de Wiele is de zus van Cordelia Van De Wiele (1840-1929) en de moeder van orgel- en pianovirtuoos Rafaël Debo (1859-1934). Ze werd geboren in Kortrijk in 1826 en overleed er in 1910. Ze was de dochter van muziekleraar Jean Louis Van De Wiele (1795-1866) en Virginie Eykens (1797-1861) uit de Kapittelstraat in Kortrijk. Zelf was ze begenadigd met een mooie zangstem. Ze trouwde in 1854 met deurwaarder Jean Debo (Bavikhove, 1824 - Kortrijk, 1860), zoon van Pierre François Debo en Marie-Hélène Delbeke. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Rafaël, Gerard Marie en Marie Hélène. Cordelia Van De Wiele trok op 8 februari 1872 in bij haar veertien jaar oudere zuster die in de Begijnhofstraat 15 te Kortrijk een winkel had en tot aan haar overlijden pianolessen gaf. Julienne Elise stond bekend als een strenge, wat hooghartige vrouw. |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Bronnen | De Leiegouw: (1972) p.325; A. Peel, Kortrijk...70 jaar terug. Kortrijk: Groeninghe, p. 77 |