Mr & Mme A. Van de Walle-Bersou
présentent à Mr Gezelle leurs meilleurs veux et souhaits de bonheur pour l’ année 1895
Rue des Palais, 165 Schaerbeek
< | Resultaat 1739 van 2329 | > |
---|
Mr & Mme A. Van de Walle-Bersou
présentent à Mr Gezelle leurs meilleurs veux et souhaits de bonheur pour l’ année 1895
Naam | Bersou, Léonie Pauline Marie |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 08/08/1855 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Bio | Leonie Pauline Marie Bersou werd in Kortrijk geboren op 8 augustus 1855 als dochter van Aimé Théodore Bersou en Marie Louise Vanhalmé. Ze trouwde met bierbrouwer Albert Aimé Marie Vandewalle te Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Guido Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en ''t Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van de Walle, Albert Aimé Marie; Vandewalle, Albert Aimé Marie |
---|---|
Datums | ° Izegem, 19/10/1857 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | bierbrouwer |
Bio | Albert Aimé Marie Vandewalle werd in Izegem geboren op 19 oktober 1857 als zoon van Henri Florentin Vandewalle, koopman in wijnen en likeuren in Izegem, en Julie Vermeulen. Albert was bierbrouwer van beroep. Hij trouwde met Leonie Bersou in Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en 't Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |
Naam | Bersou, Léonie Pauline Marie |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 08/08/1855 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Bio | Leonie Pauline Marie Bersou werd in Kortrijk geboren op 8 augustus 1855 als dochter van Aimé Théodore Bersou en Marie Louise Vanhalmé. Ze trouwde met bierbrouwer Albert Aimé Marie Vandewalle te Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Guido Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en ''t Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |
Naam | Van de Walle, Albert Aimé Marie; Vandewalle, Albert Aimé Marie |
---|---|
Datums | ° Izegem, 19/10/1857 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | bierbrouwer |
Bio | Albert Aimé Marie Vandewalle werd in Izegem geboren op 19 oktober 1857 als zoon van Henri Florentin Vandewalle, koopman in wijnen en likeuren in Izegem, en Julie Vermeulen. Albert was bierbrouwer van beroep. Hij trouwde met Leonie Bersou in Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en 't Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Bersou, Léonie Pauline Marie |
---|---|
Datums | ° Kortrijk, 08/08/1855 |
Geslacht | Vrouwelijk |
Bio | Leonie Pauline Marie Bersou werd in Kortrijk geboren op 8 augustus 1855 als dochter van Aimé Théodore Bersou en Marie Louise Vanhalmé. Ze trouwde met bierbrouwer Albert Aimé Marie Vandewalle te Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Guido Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en ''t Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Van de Walle, Albert Aimé Marie; Vandewalle, Albert Aimé Marie |
---|---|
Datums | ° Izegem, 19/10/1857 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | bierbrouwer |
Bio | Albert Aimé Marie Vandewalle werd in Izegem geboren op 19 oktober 1857 als zoon van Henri Florentin Vandewalle, koopman in wijnen en likeuren in Izegem, en Julie Vermeulen. Albert was bierbrouwer van beroep. Hij trouwde met Leonie Bersou in Kortrijk op 4 oktober 1879. Het echtpaar ging in Izegem wonen. Op 28 april 1894 liet het gezin zich in Izegem uitschrijven met bestemming Schaarbeek, Rue des Palais. Het echtpaar kreeg vier dochters. Magdalena (Izegem, 30/11/1880 – 12/01/1881), Albertine (Izegem, 03/01/1882- ), Germana (Izegem, 04/03/1884 - Izegem, 06/06/1888) en Marcella (Izegem, 24/07/1888- ). Voor het vroege overlijden van Magdalena (Madeleine) schreef Gezelle een Franstalig en Nederlandstalig gelegenheidsgedicht voor de bidprentjes: ‘O vous que j’entrevis’ en 't Was 't uwe en 't onze, eilaas’. Het Nederlandstalige gedicht verscheen in Gezelles dichtbundel “Kerkhofblommen”. |
Relatie tot Gezelle | correspondent; gelegenheidsgedicht |