<Resultaat 1537 van 2578

>

p1

Aangeboden te den

Hulde van Daems Tongerloo

En Gustaaf Janssens uit Gheel.

Reçu à

Ontvangen ten:

12 h 23 x

Le Télégraphiste: Vx

p2
Eerweerde Guido Gezelle
Kortrijk
 

Register

Correspondenten - personen

NaamDaems, Servatius; Frater Domien
Datums° Noorderwijk, 04/06/1838 - ✝ Tongerlo, 30/07/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; Norbertijner kanunnik; bibliothecaris; letterkundige
VerblijfplaatsNederland
BioServaas Daems deed zijn humaniora aan het college te Herentals en trad daarna in bij de Norbertijnen te Tongerlo, waar hij bibliothecaris werd en professor in de theologie. Hij stelde zijn talent als redenaar en als dichter vooral in dienst van zijn godsdienstig en pedagogisch ideaal. Op taalgebied nam Daems een algemeen-Nederlands standpunt in en voelde niet veel voor particularisme. Hij was lid van de Maatschappij te Leiden sedert 1882 en werd in 1886 ook verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als bestuurder hield hij in 1900 onder de titel "Een eeuw van strijd" een invloedrijke toespraak over honderd jaar Vlaamse taalstrijd. Als letterkundige publiceerde hij de roman "Voor twee Vaders" (1868) en een humoristisch boekje "De Kruiwagens" (1869). Verder ook het toneelstuk "Sinte Dimphna’s Marteldood" (1874) en een aantal dichtbundels, sommige in middeleeuws trant. Hij vertaalde ook de XXste zang van Longfellows "Hiawatha". Tussen Gezelle en Daems bestond er maar matige waardering. Zo schreef hij een parodie op Gezelles "Bezoek bij 't graf".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Daems,_Servaas_D.; R. Sterkens, Servaas Daems en zijn letterkundige werken, 1935
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter

Briefschrijver

NaamDaems, Servatius; Frater Domien
Datums° Noorderwijk, 04/06/1838 - ✝ Tongerlo, 30/07/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; Norbertijner kanunnik; bibliothecaris; letterkundige
VerblijfplaatsNederland
BioServaas Daems deed zijn humaniora aan het college te Herentals en trad daarna in bij de Norbertijnen te Tongerlo, waar hij bibliothecaris werd en professor in de theologie. Hij stelde zijn talent als redenaar en als dichter vooral in dienst van zijn godsdienstig en pedagogisch ideaal. Op taalgebied nam Daems een algemeen-Nederlands standpunt in en voelde niet veel voor particularisme. Hij was lid van de Maatschappij te Leiden sedert 1882 en werd in 1886 ook verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als bestuurder hield hij in 1900 onder de titel "Een eeuw van strijd" een invloedrijke toespraak over honderd jaar Vlaamse taalstrijd. Als letterkundige publiceerde hij de roman "Voor twee Vaders" (1868) en een humoristisch boekje "De Kruiwagens" (1869). Verder ook het toneelstuk "Sinte Dimphna’s Marteldood" (1874) en een aantal dichtbundels, sommige in middeleeuws trant. Hij vertaalde ook de XXste zang van Longfellows "Hiawatha". Tussen Gezelle en Daems bestond er maar matige waardering. Zo schreef hij een parodie op Gezelles "Bezoek bij 't graf".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Daems,_Servaas_D.; R. Sterkens, Servaas Daems en zijn letterkundige werken, 1935
NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGeel
GemeenteGeel

Naam - persoon

NaamDaems, Servatius; Frater Domien
Datums° Noorderwijk, 04/06/1838 - ✝ Tongerlo, 30/07/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; Norbertijner kanunnik; bibliothecaris; letterkundige
VerblijfplaatsNederland
BioServaas Daems deed zijn humaniora aan het college te Herentals en trad daarna in bij de Norbertijnen te Tongerlo, waar hij bibliothecaris werd en professor in de theologie. Hij stelde zijn talent als redenaar en als dichter vooral in dienst van zijn godsdienstig en pedagogisch ideaal. Op taalgebied nam Daems een algemeen-Nederlands standpunt in en voelde niet veel voor particularisme. Hij was lid van de Maatschappij te Leiden sedert 1882 en werd in 1886 ook verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als bestuurder hield hij in 1900 onder de titel "Een eeuw van strijd" een invloedrijke toespraak over honderd jaar Vlaamse taalstrijd. Als letterkundige publiceerde hij de roman "Voor twee Vaders" (1868) en een humoristisch boekje "De Kruiwagens" (1869). Verder ook het toneelstuk "Sinte Dimphna’s Marteldood" (1874) en een aantal dichtbundels, sommige in middeleeuws trant. Hij vertaalde ook de XXste zang van Longfellows "Hiawatha". Tussen Gezelle en Daems bestond er maar matige waardering. Zo schreef hij een parodie op Gezelles "Bezoek bij 't graf".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Daems,_Servaas_D.; R. Sterkens, Servaas Daems en zijn letterkundige werken, 1935
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter

Naam - plaats

NaamGeel
GemeenteGeel
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamTongerlo
GemeenteWesterlo

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisRidder Leopoldsorde
Periode06/03/1889
BeschrijvingRidder in de Leopoldsorde.

Titel24/03/1889, Geel, Servatius Daems (=Frater Domien) en Gustaaf Hendrik Jozef Janssens aan Guido Gezelle
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenRik Van Gorp, Daems Servatius en Janssens Gustaaf Hendrik Jozef aan Gezelle Guido, Geel (Geel), 24/03/1889 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2023 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDaems, Servatius
VerzenderJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum24/03/1889
VerzendingsplaatsGeel (Geel)
Fysieke bijzonderheden
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief10278
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|19380
Inhoud
Samenvatting gelukwensen met Gezelles benoeming tot ridder in de Leopoldsorde en het krijgen van het pauselijk kruis
Tekstsoorttelegram
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.