<Resultaat 1620 van 2074

>

p1
Monsieur le Chanoine,

J'espere que Mr Reyns, que vous avez sous la main, s'il n'est pas aussi bon compositeur que Mr Ryelandt, sera de meilleure composition. Quant à moi je n'ai qu'à vous remercier de l'honneur que vous me faites de vouloir bien m'écrire à propos du

Geeft de vanen de locht

de votre bien devoué en Jésu Christ
Guido Gezelle

Register

Correspondenten

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRyelandt, Joseph
Datums° Brugge, 07/04/1870 - ✝ Brugge, 29/06/1965
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist; muziekpedagoog; directeur conservatorium
BioJoseph Ryelandt behoorde tot een adellijke Brugse familie. Met de steun van Edgar Tinel vervolmaakte hij zich in de muziek. In 1924 werd hij directeur van het Stedelijk Conservatorium te Brugge. Ryelandt componeerde zowel liederen, kamermuziek, orkestwerken als religieuze muziek. In 1894 schreef hij de muziek voor de "Cantate op den zaligen Idisbald" op tekst van Gezelle, maar een jaar later weigerde hij de koorzang te maken voor de stoet. In 1895 voltooiden hij en Gezelle "De XIV Stonden of de bloedige dagvaart ons Heeren". In totaal componeerde hij 27 Gezelleliederen en schreef ook 5 koorcomposities op Gezelleteksten, alsook een essay, "G. Gezelle. Etude littéraire" (1920).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecomponist Gezelleliederen; correspondent
NaamReyns, August
Datums° Brugge, 13/09/1849 - ✝ Brugge, 04/10/1932
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist; leraar
BioAugust Reyns studeerde muziek aan de Stedelijke Muziekschool van Brugge en het Conservatorium van Brussel. In 1875 werd hij kapelmeester aan de Brugse Sint-Salvatorkathedraal. Hij was muziekleraar aan het stedelijk onderwijs en aan het Stedelijk Muziekconservatorium. In de lijn van een internationale beweging voor authentieke kerkmuziek, in België geleid door Lemmens en Tinel, gaf hij samen met Karel Mestdagh het maandblad Harmoniae Sacrae (1871-1880) uit, met publicatie van motetten, missen en orgelstukken. Behalve kerkmuziek en orkestwerken componeerde Reyns koren en liederen op teksten van onder andere Karel De Gheldere, Eugeen van Oye en Albrecht Rodenbach. In 1896 zette hij Gezelles Idisbaldlied op muziek.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecomponist Gezelleliederen
Bronnen http://www.svm.be/content/reyns-august

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGeeft de vanen de locht
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 349

Indextermen

Briefontvanger

De Leyn, Alfons

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

De Leyn, Alfons
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Ryelandt, Joseph
Reyns, August

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Geeft de vanen de locht

Titel07/10/1895, Brugge, Guido Gezelle aan [Alfons De Leyn]
EditeurKoen Calis
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[De Leyn, Alfons]
Verzendingsdatum07/10/1895
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis vanbriefinhoud; Originele brief is aanwezig in de Provinciale Bibliotheek en Cultuurarchief te Brugge nr. [?]
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel [?]
rechthoekig geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt [?]
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief12832, 16 (27)
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25313
Inhoud
IncipitJ'espere que Mr Reyns, que vous avez
Samenvatting gedicht "Geeft de vanen de locht," (Verz. Dichtw. dl. V; p.349-351)
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.