Danke u voor de twee nos Halle die 'k zal terugzenden zoohaast ik ze zal gelezen hebben[1] danke u voor uwen brief[2] en uwe kaarte[3]
De innige overtuiging waarvan gij schrijft is gansch en geheel de mijne en ‘t verheugt mij te weten dat wij afzonderlijk tot zulke eenparigheid van gedacht gekomen zijn. Ik achte het Vlaamsch bloed tot zoo hooge zaken bekwaam als degene gij aangeeft in uw schrijven: wij hoorden baanbereiders te zijn en overtuigde kloekmoedige spa-iers[4]
Ons oud vlaamsch en heeft maar eenen N° geleverd en is tot nu daar bij gebleven; ik zoeke vruchteloos naar iemand die met mij zou willen divide et impera[5] in deugenden zin verstaan: ik en kan 't alleene niet gedaan krijgen.
Over Fransch Vlanderen ware een boek te schrijven; een enkel middel bestaat om over Fransch Vlanderen te kunnen oordelen p2en 't is: er naartoe gaan. Ik heb mij laten lid maken van le Comité des Flamands de France en volge de zittingen ten besten mogelijk. Het overige zou ik u mondelinge moeten zeggen.
Den gevraagden N° R. d. H. zal ik zoeken en u zenden. Pieter Baes, S. Josephs schole Iseghem, ware een man naar uwen zin en 't zou hem deugd doen schreeft gij hem een woord of twee.
Op de vrage wegens plaatsnamen ben ik van gedacht dat men voor alsnu niets en zou dienen voor goed te beslissen. “Niets” is nochtans te vele gezeid, b.v. Brugghe, Ghent zou ik in de mande laten en liever Brugge, Gent of Gend schrijven, zonder h, en zulke ww. meer, b.v. Blankenberge, waar de eenparigheid alree verkregen schijnt. Voor de andere zou ik oorkondschap verzamelen en algemeen bekend maken. S. Riquiers opgemomen? tot later schrijven van ulieden