<Resultaat 1845 van 2307

>

p1
Achtbare Heer & vriend

Na u van herten bedankt te hebben over uwe zeer kostbare zende, mag ik u een vrage of twee doen?

N° 25. Is het slijper, gelijk in schaarslijper, ofwel sleiper, bij ons sleeper ?

N° 30. Is 't pǎrĪé̅kěn[1] met de stemzate op , of p̅a̅rĬekěn, met de stemzate op par?

N° 35. 't Zal gier[2] zijn, niet geer.

N° 36. Als b.v. een gekende vrek een milde almoese geeft, zoo zegt men hier: "'t Zijn veege teekens," d.i. teekens van zijne aanstaande dood.

Is N° 36 niet veegheid[3] Laat mij eene zeggenschap hebben tot voorbeeld, a.u.b.

N° 37. Mij teenemaal onbekend en onnaspeurbaar.

N° 39. Vertalinge van 't voorbeeld, a.u.b.

N° 46. Wat beun[4] beteekent is onbekend.

N° 50. Wat is de zin van dien zeg?

N° 55. “ “ “ “ “ “ ?

N° 61. “ “ “ “ “ “ ?

N° 67. “ “ “ “ “ “ ?p2N° 71. Zegt men b.v. Jan heeft of Jan is een halve snaar[5]

N°78 tolie is talie, fransch taille, van latijn taleare.[6]

N° 79. Wanneer, b.v. hebt ge geen spreek?

N° 80 Heet de vogel golz, of is de smake ervan golz?

N° 81. Pleen, welke ee, gelijk in twee, zee of gelijk in steel, veel .?.

N° 84. 't Voorbeeld is mij onduidelijk: hebt ge geen ander?

N° 104. Verzaa, dat is uwe uitsprake van verzei[7] en verzei is eene middeleeuwsche napoetsinge van 't Fransch visée: intention de, disposition pour.

N° 105. Naderen uitleg, ander voorbeeld.

N° 112. Bunsel, vroeger bundsel.

N° 113. Wat zijn dat, schraafkens[8] Des trétaux? Chevallets?

N° 116. Zegt men iemand verlisten en verlagen of een zake verlisten en verlagen?[9]

N° 117 Wij zeggen den ame uit = den ademe.

N° 121 Was 't niet in gerechtigd, zoo wij zeggen?

N° 126. Tons = toen+s; thence en entonces zijn daar vreemd van.

N° 15. Reppelen. Ziet dat te achterhalen, a.u.b.p3Hier en daar heb ik Sch. of De Bo bij 't een of 't ander woord gezet, wanneer ik het in Schuermans' of in De Bo's Idioticon gevonden hebbe. De woorden die dóórgehaald zijn heb ik afgeschreven en naar den drukker van Loquela gezonden; de andere nog niet, wachte dus uw handschrift, en nadere inlichtingen, terug.

Ik en hebbe in lange jaren zulk geen schoone zende gekregen als de uwe: habes aures audiendi![10] Zal u den voordruk van Loquela zenden, tot nazicht. Danke u van herten en blijve

Uw zeer toegenegen
Guido Gezelle

N° 36 andermaal. schilder H. De Pondt van hier wilde, bij alle geweld, naar Brussel; verbod van geneesheer, schoone spreken van zijn vrouw, al om niet: hij zou er naartoe; hij gaf 50 fr. gouden geld voor zijn reisknippeling; 't was meer als de helft te vele. hij ging en hij stierf er schielijk.[11] Hij had veege teekens gegeven. Zijn doen en laten was eene veegheid; was veegheid. Is 't alzoo?

Noten

[1] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Bloeimaand 1895) 1, p.5-6: ” PARLE den, stemzate op par-, doove -e. = Geringe aanval van wee doen of ziek zijn: tjap, bij De Bo, tik, atteinte, bobo, in 't Fr. — ”Hij heeft dezen keer ne groote' parle gehad. Hij heeft nu al veel parlens gehad. Al die parlens en doen hem

geen deugd. Met nog e parleken of twee is hij eraan. Ja, 't en is maar e parleken!” Geh. Sint-Niklaas.

Zou dit w. niet mishoord zijn en misboekt van een die prulle hoorde? Wie helpt er mij?”

[2] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.19: ” GIER, den = Lust. — ”Ik en heb geenen gier.“ Geh. Sint-Niklaas.”
[3] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.23: ” VEEGHEID, de = Veeg teeken (Kramers), teeken dat men haast sterven zal, ook voorgevoel. — ”Dat die gierigaard al met eens milde wordt, 't is een veegheid. » Geh. Sint-Niklaas. Vrglkt De Bo, s. v. Vee.”
[4] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.17: ” BEUN — Bo, beu (De Bo). — ”Beun zijn van appels te eten.“ Geh. Alveringhem.”
[5] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.22: ”SNAAR, den = Gek. — ”Jan is een halve snaar.” Geh. Sint-Niklaas.”
[6] Vertaling Paul Thoen (Latijn): taleare synoniem van talare: (stuk)snijden (Du Cange, Glossarium mediae et infimae latinitatis).
[7] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Bloeimaand 1895) 1, p.7:” VERZEI, de, uitsprake v'rza, stemzate op -za. — Eigentlijk, het Fr. w. visée, gedacht, zin, verstand. — ”Dat kind“ (dat de borst weigert) ”en heeft geen verzei van trekken, 't En heeft nog de verzei niet om bekend te maken wat er

hem schilt. De zieke man lag buiten zijn verzei.” Geh. Sint-Niklaas. (…)”

[8] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.21: ”SCHRAAFKEN, het = Schraagsken. - “Schraafkens om de tafel uit te langen. ” Geh. Sint-Niklaas.”
[9] Zantekoorn. In: Loquela: 15 (Hooimaand 1895) 3, p.23: ” VERLAGEN, verlaagde, verlaagd - = Met lagen iemand zoeken te brengen daar men hem hebben wilt. — ”Ze zijn bezig met mij te verlisten en te verlagen. “ Geh. Waesmunster.

VERLISTEN, verlistte, verlist. = Met listen iemand zoeken te brengen daar men hem hebben wilt. — “Ze zijn bezig met mij te verlisten en te verlagen.” Geh. Waesmunster.”

[10] Vertaling Paul Thoen (Latijn): je hebt oren om te horen, bedoeld als: 'je mag je eigen oren geloven, het is echt waar wat ik hier schrijf. Het is afgeleid van het veelgebruikte 'qui habet aures audiendi, audiat' (wie oren heeft om te horen, hij luistere'), dat voorkomt in Matteüs 11,15 en Marcus 4,9.
[11] Plotseling. (WNT)

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDe Meester, Jules
Datums° Roeselare, 04/01/1857 - ✝ Wetteren, 06/02/1933
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker; uitgever
BioJules De Meester was de zoon van een schoenmaker. Hij vestigde zich in 1877 als boekhandelaar en later ook als uitgever in de Zuidstraat te Roeselare, vlakbij het kleinseminarie. Katholiek en Vlaams was zijn handelsmerk. Hij werd een belangrijke drukker van Guido Gezelle. Samen met de Leuvense boekhandelaar en drukker Karel Fonteyn gaf hij in 1878-1880 vier delen uit van het Verzameld Dichtwerk van Gezelle, en een tweede uitgave van het verzameld werk in 1892-1893. Hij was ook de uitgever van het taalkundige tijdschrift Loquela.
Relatie tot Gezellecorrespondent; drukker werk Gezelle
Bronnen http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/druk_gezelle.htm ;
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDe Pondt, Hendrik
Datums° Oostrozebeke, 18/01/1842 - ✝ Brussel, 22/08/1897
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; portretschilder
BioHendrik (Henri) De Pondt genoot zijn opleiding in de Academie te Roeselare en in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, waar hij les kreeg van Nicaise De Keyser (1813-1887) en Jozef Van Lerius (1823-1876). Hij vestigde zich op het einde van de jaren 1860 te Kortrijk. Vanaf 1875 was hij leraar in de Kortrijkse Nijverheidsschool en Academie van Schilder-, Teken- en Bouwkunde. Hij was lid, vanaf 1886 bestuurslid en in 1896 ondervoorzitter van de Société des Beaux-Arts et de la Littérature à Courtrai, gesticht door Conscience in 1858. Hij was lid en gaf voordrachten in de Société Littéraire de Courtrai (o.m. in 1874, 1875, 1877, 1880, 1884 en 1893). Als portretschilder nam hij deel aan de Kunstsalons van 1874, 1881, 1886 en 1896. Een bekend portret is dat van Hendrik Conscience (ca. 1870). Hij trouwde op 27/06/1896 met Nathalie Vandermeersch. Tijdens een bezoek aan de Wereldtentoonstelling te Brussel overleed hij er plots op 22/08/1897.
Links[dbnl]

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelAlgemeen Vlaamsch Idioticon
AuteurSchuermans, Lodewijk W.
Datum1865-1883
PlaatsLeuven
UitgeverGebroeders Vanlinthout en Karel Fonteyn

Indextermen

Briefontvanger

Joos, Amaat

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Gezelle, Guido
Joos, Amaat

Naam - persoon

De Meester, Jules
Gezelle, Guido
De Pondt, Hendrik

Naam - plaats

Brussel
Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon
Algemeen Vlaamsch Idioticon

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel26/08/1897, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Amaat Joos]
EditeurSeppe De Schepper; Louise Snauwaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Joos, Amaat]
Verzendingsdatum26/08/1897
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
Annotatie; adressant gereconstrueerd op basis van publicatie; Originele brief is aanwezig in het Engels Klooster, Brugge, nr. IB10.
Gepubliceerd inGuido Gezelles handschriften in het Engels Klooster te Brugge / door P.G. De Bruijn. - Antwerpen : UFSIA / Centrum voor Gezellestudie, 1991, p.63-67
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 208x135
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief12832, 18 (9)
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25382
Inhoud
IncipitNa u van herten bedankt te hebben over
Samenvatting taalkunde: woorden voor "Loquela": volgende verschenen in "Loquela" (1895): parleken (nr. 1, p.5), gier (nr. 3, p.19), veegheid (nr. 3, p.23), beun (nr. 3, p.17), snaar (nr. 3, p.22), verzei (nr. 1, p.7), schraafken (nr. 3, p.21) verlisten en verlagen (nr. 3, p.23); andere woorden: slijper, tolie, spreek, golz, pleen, naderen, bunsel, ame, in gerechtigd, tons, reppelen; verwijzing naar: Algemeen Vlaamsch Idioticon. / door L.W. Schuermans. - Leuven : Van Linthout en Fonteyn, 1865-1870 en Westvlaamsch Idioticon. / door L.L. De Bo. - Brugge : Gailliard, 1873.; bij de woordverklaring van veegheid gebruikt Gezelle een voorbeeldzin waarin zijn vriend de kunstschilder Hendrik De Pondt naar Brussel ging Hier en daar heb ik Sch. of De Bo bij 't een of 't ander {<=w.>[=woord]} gezet, wanneer ik het in Schuermans' of in De Bo's Idioticon gevonden hebbe. De woorden die dóórgehaald zijn heb ik afgeschreven en naar den drukker van Loquela gezonden; de andere nog niet, wachte dus uw handschrift, en nadere inlichtingen, terug. Ik en hebbe in lange jaren zulk geen schoone zende gekregen als de uwe: habes aures audiendi!46 Zal u den voordruk van Loquela zenden, tot nazicht. Danke u van herten en blijve Uw zeer toegenegen Guido Gezelle N° 36 andermaal. schilder H. De Pondt <+van hier> wilde, bij alle geweld, naar Brussel; verbod van geneesheer, schoone spreken van zijn vrouw, al om niet: hij zou er naartoe; hij gaf 50 fr. gouden geld voor zijn reisknippeling; 't was meer als de helft te vele. hij ging en <+hij> stierf er schielijk. Hij had veege teekens gegeven. Zijn doen en laten was eene veegheid; was veegheid. Is 't alzoo?
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Frans; Latijn
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.