<Resultaat 1633 van 2306

>

p1
Achtbare Heer en Vriend,[1]

Hebbe met groot genoegen vernomen dat gij te wege zijt uwe oud-vlaamsche Zeisels en Vertellingen bijeen te rapen, en ze met den druk te laten vereeren.

Doe dat maar ten spoedigste, om veel redens, onder andere om iedereen 't genot te verschaffen dat ik, bij 't lezen van Scharmanteka, Clementina, Elias, Vader Hosperatus, Ko Lukke-boone, Jan Heldenbloed, enz., gesmaakt hebbe[2]

Dan, om die oude vertellingen, is 't mogelijk, weêr in hunne eere te herstellen, en anderen op te wekken tot bewaren van zulk voorouderlijk erfgoed.

Ja, 't zijnder wel, bezonderlijk te lande, en hier en daar een in stad, die naar zulken ouden volkszeg geern horken; die hem, dikwijls verminkt en geschonden voortzeggen en voortvertellen; maar 't zijnder, och arme ! veel te weinig die hem, gelijk gij het doet, nauwkeurig opschrijven en 't drukken weerdig achten.

In de derde algemeene zittinge van het « Congrès Archéologique et Historique», te Brugge gehouden in 't jaar 1887, onder het beleed van «La Société d'Emulation» heeft de Heer Godefroid Kurth, Leeraar aan de Hoogschole te Luik, recht dat werk aanbevolen dat gij ondernomen hebt.

Ja, het geleerd en zeer verdienstelijk Genootschap «La Société d'Emulation» heeft in zijne «Annales» ( 5e série, tome I, XXXVIIIe volume de la collection, livraison 1-2, année 1888, Bruges, imprimerie De Plancke, bl. 173-176) de verzamelinge van A.-J. Witteryck, bestaande uit XXXV volksvertellingen, in 't vlaamsch laten drukken.

Zulke boeken als de «Annales» en diergelijke geraken in te weinig handen: uw boekske zal overal den weg vinden, hope ik, en menige kostelijke overblijfsels van de aloude volkswijsheid onzer voormenschen den gemeenen man wederom bekend maken.

Wij hebben den name dat wij hier in ons Vlaanderen, eene zeer oude en onverwrongene tale spreken, 't Ware al wonder, hadden wij, in en door die tale, 't een en 't ander niet bewaard, dat de oude sprekers van ons Dietsch wisten, bij hooren zeggen, van nog veel ouderen als zij.

Jacob en Willem Grimm, leefden die groote zanters nog, zouden u al 't gelijk van de wereld geven, en zeggende b. v. (Deutsche Mythologie, vorrede, XLVIII): «Deze mijne op-gezante koornaren late ik tot eenen erfdom aan de zulken, die, op mijne schouderen staande, na mij den oest van 't groote koorenveld zullen zien opdoen en in schüre steken. »

Ben uw zeer toegenegen
Guido Gezelle
Kortrijk, 1-3-'93.

Noten

[1] Locatie origineel onbekend: brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar: Oud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen. Afgehorkt en opgeschreven door J. Leroy, onderpastoor te Staden. Thielt, P. Pollet-Dooms, 1893, Deel I, p.3-4.
[2] De verhalen waren voordien verschenen in Rond den heerd (1888-1890) en Biekorf (1890-1893).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGrimm, Jakob
Datums° Hanau (Duitsland), 04/01/1785 - ✝ Berlijn (Duitsland), 20/09/1863
GeslachtMannelijk
Beroeptaal- en letterkundige; bibliothecaris; diplomaat; jurist; hoogleraar
VerblijfplaatsDuitsland; Oostenrijk
BioJacob Grimm is een taal-en letterkundige die zich toelegde op het gebied van lexicografie, vergelijkende taalkunde en mythologie. Hij werkte vaak samen met zijn broer Wilhelm. Ze staan bekend als de gebroeders Grimm. In 1802 studeerde Jacob rechten aan de universiteit van Marburg, maar hij stopte al vrij snel met deze studies. Hij legde zich steeds meer toe op de studie van taal- en letterkunde. In 1808 werd hij bibliothecaris van de privébibliotheek van Jérôme Bonaparte, koning van Westfalen. Hier begon hij samen met zijn broer sprookjes te verzamelen. Van 1813 tot 1815 was Jacob Grimm in de diplomatieke dienst werkzaam. Hij werd bibliothecaris van de bibliotheek van Kassel in 1816, waar zijn broer ook al werkzaam was. Later ging hij aan de slag als hoogleraar in Göttingen en Berlijn. In zijn Deutsche Grammatik (1822) formuleert hij de wetmatigheid die in de historische taalkunde de Germaanse klankverschuiving beschrijft, ook wel Wet van Grimm genoemd. Samen met zijn broer Wilhelm startte hij de samenstelling en uitgave van het Deutsches Wörterbuch op (1852-1960).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellevaak gebruikte auteur als bron door Gezelle
NaamWitteryck, Antoon Jozef
Datums° Oostkamp, 06/06/1865 - ✝ Assebroek, 03/07/1934
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; uitgever
BioA.J. Witteryck startte als onderwijzer aan de Sint-Jan-Berchmansschool in de parochie Sint-Anna, waarvan zijn vader directeur was. Een lezing van Godefroid Kurth moedigde hem aan om in 1888 een verzameling West-Vlaamse volkssprookjes uit te geven bij het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, het jaar daarop gevolgd door een bundel West-Vlaamse volksspreuken. Na zijn huwelijk in 1890 met Hélène Delplace werd hij vanaf 1892 zelf drukker en uitgever van schoolboeken, jeugd- en volksverhalen. Van 1901 tot 1914 gaf hij het tijdschrift De Lusthof uit. Hij was ook een pionier van het Esperanto in Brugge, België en Engeland.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamKurth, Godefroid Joseph François
Datums° Aarlen, 11/05/1847 - ✝ Asse, 04/01/1916
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; historicus
BioGodefroid Kurth was een katholiek Belgisch historicus en professor aan de Luikse Universiteit. Hij werd bekend om zijn studies van de geschiedenis van de middeleeuwen en het ontstaan van de taalgrens. In 1887 gaf hij een invloedrijke lezing over folklore op het historisch congres te Brugge. O.a. de Brugse Esperantopionier Antoon-Jozef Witteryck ging zich hierdoor in de volkskunde verdiepen.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGrimm, Wilhelm
Datums° Hanau, 24/02/1786 - ✝ Berlijn, 16/12/1859
GeslachtMannelijk
Beroepfiloloog
BioBroer van Jacob Grimm. Samen verzamelden ze volksverhalen en sprookjes.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamGenootschap voor Geschiedenis te Brugge (Société d'émulation)
BeschrijvingHet genootschap voor geschiedenis werd opgericht in 1839 met het oog op het uitvoeren en valoriseren van historisch onderzoek in de provincie West-Vlaanderen en het oude graafschap Vlaanderen. Hoewel Gezelle niet persoonlijk betrokken was bij het genootschap had hij veel contact met prominente leden als Charles Carton, Joseph-Olivier Andries, Hendrik Rommel.
Datering1839
Links[odis], [wikipedia]

Titel - ander werk

TitelOud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen
AuteurLeroy, Julius
Datum1893
PlaatsTielt
UitgeverP. Pollet-Dooms
TitelDeutsche Mythologie
AuteurGrimm, Jacob
Datum1835
PlaatsGöttingen
UitgeverDietrich

Titel01/03/1893, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Julius Leroy]
EditeurPublicatie
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2020
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Leroy, Julius]
Verzendingsdatum01/03/1893
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie origineel onbekend: brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar.
Gepubliceerd inOud-Vlaamsche Zeisels en Vertellingen. Afgehorkt en opgeschreven door J. Leroy, onderpastoor te Staden. Thielt, P. Pollet-Dooms, 1893, Deel I, p.3-4
Fysieke bijzonderheden
Bewaargegevens
Bewaarplaatslocatie origineel onbekend
ID Gezellearchieflocatie origineel onbekend
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25888
Inhoud
IncipitHebbe met groot genoegen vernomen dat gij te wege zijt uwe oud-vlaamsche Zeisels en Vertellingen bijeen te rapen, en ze met den druk te laten vereeren.
Tekstsoortbrief
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.