<Resultaat 780 van 2074

>

p1
Guido,

De Thielsche Afdeeling van het Davidsfonds[1] zou willen hulde bewyzen aen den Vlaemschen schryver Debo. Een lykdienst, in de kerk van Thielt, waeronder eene lykrede door u uitgesproken, ware de kern; daerna noodzakelyk een goedkoop etingsken, ook om te verbroederen[2]

Vindt gy dat goed?

Kunt gy komen? 't Ware, peist men, den 28 7ber te doene.

Gy maekt deel van eene Commissie[3] ingesteld te Poperinghe, wat gaet die Commissie doen? p2Ware er middel, voor ons, die Commissie ter hulp te komen in het bereiken van haer doel.

Geef my, Bid ik u, allerhaest een woordeken antwoord, op dat wy onze toebereidingen maken en uitnoodigingen rondzenden.

In name der Tielsche Afdeeling,
Uw toegenegene
E.C. Verraes
Pastor Decanus[4]

Noten

[1] Verraes was vanaf 1884 erevoorzitter van de afdeling Tielt van het Davidsfonds. Verraes schrijft: ‘Tielsche afdeeling’.
[2] E. Verraes deelt Gezelle de eerste plannen mee m.b.t. een huldedag die te Tielt ter ere van De Bo zou worden georganiseerd.
[3] Na de begrafenis van L.L. De Bo te Poperinge, 28 augustus 1885, werd met medeweten van vicaris-generaal Van Hove, een herdenkingscommissie in het leven geroepen.
[4] Verraes werd op 6 december 1882 pastoor-deken in Tielt, Sint-Pieterskerk. ‘Dec’ staat dus voor ‘decanus’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf

Briefschrijver

NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - persoon

NaamDe Bo, Leonard Lodewijk
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/071873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf

Naam - plaats

NaamPoperinge
GemeentePoperinge
NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - instituut/vereniging

NaamDavidsfonds Tielt
BeschrijvingHet Davidsfonds Tielt behoorde tot de tien eerste lokale afdelingen van de in 1875 gestichte culturele vereniging. Op 30 september 1885 richtten ze een herdenkingsplechtigheid in voor L.L. De Bo, waarop Gezelle een eerbetoon bracht aan De Bo en inging tegen de studenbeweging.
Datering29/03/1875-heden
Links[wikipedia]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Verraes, Edward Carolus

Correspondenten

Gezelle, Guido
Verraes, Edward Carolus

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds Tielt

Naam - persoon

De Bo, Leonard Lodewijk
Gezelle, Guido
Verraes, Edward Carolus

Naam - plaats

Poperinge
Tielt

Plaats van verzending

Tielt

Titel02/09/1885, Tielt, Edward Carolus Verraes aan [Guido Gezelle]
EditeurPiet Couttenier
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVerraes, Edward Carolus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum02/09/1885
VerzendingsplaatsTielt (Tielt)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van de aanhef; Locatie origineel: brief is aanwezig in het Rijksarchief Kortrijk, 'Biographies Flandre Occidentale' van de Verzameling Leopold Slosse (toeg. 928), nr. 67; Afbeelding: Rijksarchief Kortrijk.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, afmetingen [?]
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven; bijlage: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsKortrijk
BewaarplaatsRijksarchief Kortrijk
ID GezellearchiefRijksarchief Kortrijk,'Biographies Flandre Occidentale' van de Verzameling Leopold Slosse (toeg. 928), nr. 67
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25936
Inhoud
IncipitDe Thielsche Afdeeling van het Davidsfonds
Samenvatting herdenking L.L. De Bo
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.