<Resultaat 309 van 2074

>

p1p1
HADB
+

Mynheer en Vriend,

1. Gister nuchtend heb ik uwen brief ontvangen.

2. Daarom met de gelegenheid welke ik nu heb van Jn. M. Lagae haast ik my om u nog eens de stukken te zenden, Zyt zoo goed van iets van den tyd welken gy zoudet besteden om achter de andere stukken te zoeken, te willen gebruiken tot overzigt en verbetering volgens myn u reeds bekende gedacht van den volgenden Vexilla[1] en Stabat[2] en als het gedaan is, my het te willen doen geworden.

Want, gelyk gy weet, zal ik als ‘t god belieft, in eenige zyden eene oefening op den kruisweg uitgeven in ‘t Vlaamsch, die zoo goed of gemaakt is.

(I Theoria) of Onderrichting

(II Praxis) of Oefening – Daarvoor heb ik onzen “manuale latinum” als ‘t beste zynde, vertaald.p2p23°. Eenige weken van hier heb ik verscheide schoone stukjes op Sint Jans Evangelie in RDH. gelezen, ‘k weet zonder of gy nog mynen “Parallele tusschen Mozes en Jesus[3] hebt welken ik u over jaar wat voor Kerstdag gezonden heb[4] ‘t tweede deel is er om zoo te zeggen eene uitbreiding van. Sint Jans Evangelie

Indien ik wist dat gy in den volgenden maand (December 1868) rond S. Jans dag, iets zoudet willen geven op Sint Jans Openbaring “Apocalypsis” zou ik my aan ‘t werk stellen - om uwe lezers, ‘t zy geestelyken ‘t zy anderen er een gedacht van te geven – in ’t korte – en op eene manier – Indien het niet past omdat gy al anders in zin hebt, ik laat het werk varen – Gy kunt het my allings laten weten.

4°. Hiernevens zend ik u 15 fr voor myne dry inschryvingen op Rond den Heerd voor ‘t toekomende jaar December 1868-1869. En daarby een frank voor gedane of te doene verzendingen van brieven van uwen ‘twege tot my.

H.A. DBadts Heule
p3p3

5°. Nu wat de vertaling in verzen van den Vexilla aangaat, heb ik verscheide vertalingen voor my, die gy kent zoo wel en beter als ik.

a) Deze hier zeer bekende vertaling die begint:

Des Konings standaard komt ten toon
Het kruis dat blinkt nu helder schoon
daar ‘t leven aan geleden heeft
en door zyn dood ons ‘t leven geeft enz.

b) uit “Christelyke onderwyzingen en gebeden” Bl. 310

Nu praalt de standaard van het Kruis
waerop de Vorst van Davids huis
de schepper voor het schepsel stierf
en ‘t leven door zyn dood verwierf. enz. enz....

Maar van al deze die ik gelezen heb verkies ik nog die Vexilla die ik u zende getrokken uit handleiding op den kruisweg. Amsterdam V. Langenhuysen 1858. Maar de eerste twee strofen schynen my wat te vry overgezet – byzonderlyk de twee eerste verzen. Voor het overige, wil het ook nazien en verbeteren als het u belieft.p4p46°. Voor den stabat de letterlykste vertaling en schoonste is nog eens uit de Handleiding, er nevens geef ik u een tweede vertaling uit “de ziel op den kruisweg” Sint-Truiden 1856. Deze gelykt aan de eerste maar is my zoo aangenaam niet.

Belet ook, Mr., dat er eenige varianten bestaan in ‘t latyn van den Stabat.
B.V. in de 17e stroof in plaats van
ob amorem filii
staat er in de nieuwe missels
et cruore filii.

2°. stroof 18. voor:
Inflammatus et accensus
per te virgo... etc
staat er, en ik heb het ook liever, en gy?
Flammis ne urar succensus

en 19 str. voor: Fac me cruce custodiri.
staat er:
Christe, cum sit hinc exire. etc.

De eerste text is vertaald, zyt zoogoed de hedendaagste variante over te willen zetten.

Ul. toegenegen

HADB

Mynen voornaam is Henr. Aug. Gy laat somwylen H achter en stelt alleenlyk A.D.B.

p5p5

7°. Weet gy dat er in St. Maartens t’ Yper eenen stool is van den H. Franciscus de Sales?

Mgr Mermillod t’Yper zynde en prekende in S. Maartens over eenige jaren heeft ze aan gehad.

Enz.

Audivi Dno Hocke olim vicepastore S. Martini[5]

HADB

8°. ventr.

Noten

[1] Vexilla Regis is een Latijnse hymne die deel uitmaakt van de liturgie van Passiezondag.
[2] Stabat mater: een middeleeuws-Latijnse gedicht op Maria en haar smart om de gekruisigde Christus. Het is genoemd naar de beginwoorden van het gedicht, Stabat mater dolorosa.
[3] Het eerste deel publiceerde Gezelle: H.A.D.B., Moises en Jesus. In: Rond den Heerd: 10 (1875) 4, p.31
[5] Veraling Paul Thoen (Latijn): Dit heb ik gehoord van Mijnheer Hocke, voormalig onderpastoor van Sint-Maarten

Register

Correspondenten

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - persoon

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30
NaamLaga, Edouard
Datums° Lendelede, 27/03/1853 - ✝ Cuesmes, 17/01/1935
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioEdouard Laga, zoon van Ivo Laga, bakker, en Ida Lambrecht, werd in 1879 leraar aan het college van Poperinge. Op 20 december 1879 ontving hij zijn priesterwijding. Zijn eerste mis droeg hij op in de collegekapel. Hiervoor schreef Gezelle een gelegenheidsgedicht Eerste misse van E.L., gepubliceerd in de bundel Liederen eerdichten et Reliqua. Hij vertrok naar Doornik op 01/08/1882. Hij was er werkzaam als onderpastoor in Saint-Ghislain en pastoor te Bois-de-Boussu (02/1887). Hij voorzag Gezelle geregeld van taalkundig materiaal voor de Woordentas.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); adressenboekje Cordelia Van De Wiele; gelegenheidsgedicht; correspondent
NaamMermillod, Gaspar
Datums° Carouge (Zwitserland), 22/09/1824 - ✝ Rome, 23/02/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; bisschop; kardinaal
VerblijfplaatsZwitserland; Frankrijk; Italië (Rome)
BioGaspar Mermillod was leerling aan het kleinseminarie van Chambéry en deed hogere studies in Fribourg waar hij in 1847 tot priester werd gewijd. Hij werd aangesteld tot pastoor van Genève, waar hij centraal stond in de polemiek tussen het Vaticaan en de federale Zwitserse autoriteit. Pius IX had in Genève een apostolisch vicariaat opgericht waarin Mermillod als bisschop werd aangesteld in 1864. In 1873 werd hij door Zwitserland verbannen en installeerde hij zich in het Franse Ferney en in 1880 in Monthoux. Paus Leo XIII zag af van het verderzetten van het vicariaat in Genève en dat liet mgr. Mermillod toe er terug te keren na tien jaar ballingschap. Hij was titelvoerend bisschop van het Zwitserse bisdom Lausanne en Genève van 1883 tot 1891. In 1889 verleende Mermillod zijn steun voor de oprichting van de katholieke theologische faculteit aan de universiteit van Fribourg. Paus Leo XIII verleende hem de titel van kardinaal in 1892. Mermillod speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de sociale leer van de Kerk. Hij stichtte de Union de Fribourg, een vereniging die zich zou toeleggen op een katholiek-sociale benadering van de economie. Hun werk betreffende de sociale kwestie zou later de basis vormen voor de encycliek "Rerum Novarum" van Leo XIII.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenPhilippe Chenaux, Le cardinal Mermillod (1824-1892), Entre la mémoire et l’oubli, Universiteit van Genève. In: Choisir: (november 1991), p. 6-11
NaamFranciscus van Sales
Datums° Sales bij Thorens, 21/08/1567 - ✝ Lyon, 28/12/1622
GeslachtMannelijk
Beroepbisschop; ordestichter; mysticus
BioFranciscus van Sales was de bisschop van Genève en Annecy en de stichter van de vrouwelijke orde van Maria Visitatie. Hij was een mysticus een kerkleraar en een katholieke heilige.
Links[wikipedia]
NaamHocke, Joannes Franciscus
Datums° Brugge, 01/08/1817 - ✝ Gistel, 27/06/1895
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
BioPriester Joannes Hocke was eerst leraar aan het college van Menen. Daarna onderpastoor en pastoor op verschillende parochies in West-Vlaanderen. Hij overleed als pastoor-deken te Gistel. Als onderpastoor van Ieper (1849-1859) had hij contact met H.A. De Badts.
Links[odis]

Naam - plaats

NaamIeper
GemeenteIeper

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelChristelyke onderwyzingen en gebeden wegens de voornaemste pligten der geloovigen, getrokken uyt de H. Schriftuer, den missael en de heylige oudvaders ...
Datum[s.d.]
PlaatsGent
UitgeverVan der Meersch
TitelHandleiding op den Kruisweg, of overwegingen en gebeden gedurende deze oefening
Datum1853
PlaatsAmsterdam
UitgeverC.L. van Langenhuysen

Titelxx/11/1868, s.l., Hendrik Augustijn De Badts aan [Guido Gezelle]
EditeurJan Geens
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Badts, Hendrik Augustijn
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/11/1868
Verzendingsplaatss.l.
AnnotatieLocatie origineel: brief is aanwezig in Erfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk) 12AB42 /22; Afbeelding: Trezoor, Westflandrica (Kortrijk)
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel en enkel vel [?], afmetingen [?]
wit [?]
papiersoort: 5 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsKortrijk
BewaarplaatsErfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk)
ID GezellearchiefErfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk) 12AB42 / 22
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25950
Inhoud
Incipit1. Gister nuchtend heb ik uwen brief ontvangen.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.