<Resultaat 1410 van 2308

>

p1
Geachte Heer en Vriend,[1]

Ik ben gister, ter gelegenheid van 't jaargetijde, te Brugge geweest en hebbe Gailliard gesproken. Hij is het geheel en gansch eens met u dat West-Vlaanderen moet beter vertegenwoordigd geraken in de Ac(ademie)[2] en dat die zaak onmogelijk is indien het princiep aanveerd blijft van een afgestorvenen te vervangen door een derzelfde provincie. Zoodanig dat d’Ac(ademie) voor Westvlamingen noodzakelijk gesloten blijft tot na de zalige dood van een uws getween.[3] Hij zal het voorstel dat gij zult doen krachtig bijtreden en zegt dat gij zoudt moeten eene nota maken, waarin gij de verhouding der leden van de Acad(emie) volgens Provincien zoudt aanduiden, waaruit zou blijken dat West-Vl(aanderen) eene der 4 groote Vl(aamsche) Provincien maar komt in de verhouding van 2 op 25, dat is 8 ten honderd.

Een persoonlijk argument dat gij ook zoudt kunnen doen gelden is dat ik op de lijst stond der benoemingen door den Koning te doen, wat verscheidene leden der Acad(emie) weten, en dat ik heb moeten plaatsmaken door omstandigheden van niet letterkundigen aard. Ik mag in dien zin bijna aanschouwd worden als ‘t oudste briefwisselend lid. [4]

Gailliard zegt dat Frans De Potter geheel van ‘t gedacht is dat er te weinig Westvl(aamsche) leden zijn.

Joseph De Cock zal vandaag De Pauw over de zaak spreken.[5] Gailliard zegt dat ik zou moeten naar Snieders schrijven en naar Frans De Potter en gij naar Daems en dat zonder tijd te verliezen want de rapste wezels zuipen etc.[6] Ik zou misschien ook wel doen van naar K. Stallaert te schrijven. In allen gevalle ik zal wachten tot ik een woord antwoord ontvangen heb van uwen ’t wege (sic). Metp2de beloften die Willems u in den tijd gedaan heeft, zoudt gij hem ook zeer voordeelig eenen brief kunnen op zijn herte stuiken.

Met bijzondere achting en genegenheid gegroet.
Dr. K. de Gheldere

Noten

[1] De locatie van het origineel is onbekend. De brief is enkel in dit afschrift van F. Baur beschikbaar. (Ook enkele citaten in: Caesar Gezelle. Voor onze misprezen moedertaal. Castricum: Dante Alighieri, 1923, p.88)
[2] F. Baur vult de afkortingen door de brief heen aan tussen rechte haakjes.
[3] Gezelle en Gailliard. Eigenlijk waren ze met drie Westvlamingen, want ook De Pauw kwam uit die provincie, maar behoorde niet tot het ’katholieke’ kamp.
[4] De Gheldere was corresponderend lid vanaf 07/01/1890 en zal dit blijven tot 19/04/1899. Hij was gewoon lid van 13/05/1899 tot 17/07/1913.
[5] Napoleon De Pauw was van 1875 tot 1886 procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg in Brugge. Daar was hij een nauwe collega van Joseph De Cock, schoonbroer van Karel de Gheldere. Die maakte van deze connectie gebruik om zijn kandidatuur steun bij te zetten.
[6] Vergelijk met de spreekwoorden ’de stoutste wezels zuipen de beste eieren’ of ’de stoutste wezels zuipen de eieren uit’, wat betekent ’de grootste durvers krijgen wat ze willen’.

Register

Correspondenten

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKoekelare
GemeenteKoekelare

Naam - persoon

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamDe Pauw, Napoleon
Datums° Gent, 26/09/1835 - ✝ Gent, 08/04/1922
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; uitgever; hoogleraar; schepen; auteur
BioNapoleon De Pauw ging naar het atheneum te Gent waar hij samen in de klas zat met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Hij had er o.a. J.F.J. Heremans als leraar. Hij studeerde rechten aan de Gentse universiteit, waar hij ook medestichter was van de vrijzinnige studentenvereniging Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan. In 1860 promoveerde hij tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen en werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was lid van tal van literaire genootschappen: De Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. Hij was in 1886 medestichter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was er tweemaal bestuurder. Hij schreef literaire, historische en literair-historische werken zoals Tijdvak van Jacob van Artevelde (3 dln. 1872-1885) en Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879). Hij was een ook uitgever Middelnederlandse teksten. De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht en enkele maanden voor zijn dood werd hij door de koning tot de adelstand verheven en verkreeg hij de titel van baron.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://ojs.ugent.be/GT/article/view/5472/5390
NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamDaems, Servatius; Frater Domien
Datums° Noorderwijk, 04/06/1838 - ✝ Tongerlo, 30/07/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; Norbertijner kanunnik; bibliothecaris; letterkundige
VerblijfplaatsNederland
BioServaas Daems deed zijn humaniora aan het college te Herentals en trad daarna in bij de Norbertijnen te Tongerlo, waar hij bibliothecaris werd en professor in de theologie. Hij stelde zijn talent als redenaar en als dichter vooral in dienst van zijn godsdienstig en pedagogisch ideaal. Op taalgebied nam Daems een algemeen-Nederlands standpunt in en voelde niet veel voor particularisme. Hij was lid van de Maatschappij te Leiden sedert 1882 en werd in 1886 ook verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als bestuurder hield hij in 1900 onder de titel "Een eeuw van strijd" een invloedrijke toespraak over honderd jaar Vlaamse taalstrijd. Als letterkundige publiceerde hij de roman "Voor twee Vaders" (1868) en een humoristisch boekje "De Kruiwagens" (1869). Verder ook het toneelstuk "Sinte Dimphna’s Marteldood" (1874) en een aantal dichtbundels, sommige in middeleeuws trant. Hij vertaalde ook de XXste zang van Longfellows "Hiawatha". Tussen Gezelle en Daems bestond er maar matige waardering. Zo schreef hij een parodie op Gezelles "Bezoek bij 't graf".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Daems,_Servaas_D.; R. Sterkens, Servaas Daems en zijn letterkundige werken, 1935
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamStallaert, Karel
Datums° Merchtem, 23/09/1820 - ✝ Schaarbeek, 24/11/1893
GeslachtMannelijk
Beroepambtenaar; archivaris; leraar; auteur
BioKarel Stallaert erfde van zijn grootvader, dichter Jan Frans Stallaert, zijn gevoel voor taal. Zijn moeder, Hendrika Janssens, leerde hem Nederlands en Frans lezen. In 1828 werd hij naar een kostschool in Turnhout gestuurd. Daarna studeerde hij aan het Klein Seminarie in Mechelen en aan de Faculteit Wijsbegeerte en Letteren van de universiteit in Leuven, waar hij lid werd van ‘Met Tijd en Vlijt’. Om financiële en familiale redenen moest hij die studies opgeven en werd hij een tijdje beambte in het Ministerie van Financiën te Brussel. Door bemiddeling van H. Delecourt werd Stallaert er in 1850 archivaris van de burgerlijke godshuizen, waar hij een aantal Nederlandstalige oorkonden ontdekte. Vanaf 1854 was hij leraar Nederlands aan het Koninklijk Atheneum en later ook aan de Militaire School. Vanaf 1857 was hij lid van de Maatschappij te Leiden en twee jaar later werd hij ook lid van het Comité flamand de France. In de Spellingcommissie stond hij de eenheid met het Noorden voor, maar verscheidenheid in de woordenschat. In 1886 verscheen de eerste aflevering van zijn glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en oudere uitdrukkingen uit Vlaamse, Brabantse en Limburgse oorkonden (1886-93). In dat jaar werd Stallaert ook op 15 december verkozen tot lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Stallaert,_Karel_F.
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven
NaamLeopold II van België
Datums° Brussel, 09/04/1835 - ✝ Laken, 17/12/1909
GeslachtMannelijk
Beroepkoning
BioLeopold Lodewijk Filips Maria Victor, geboren in Brussel op 9 april 1835, was de tweede zoon van Leopold I en Louise Marie van Orléans. Hij volgde zijn vader op in 1865 en bleef koning tot aan zijn dood in 1909 (Laken, 17 december). In 1853 huwde hij met aartshertogin Maria Hendrika van Oostenrijk. Zij kregen vier kinderen: drie meisjes en een zoon. Na diens dood verzuurde het huwelijk. Leopold kreeg nog op late leeftijd twee buitenechtelijke zonen. Leopold wordt de Koning-Bouwheer genoemd wegens de vele bouwwerken en parken die hij, deels met winsten uit Congo, heeft opgericht, vooral in Brussel, Oostende en Antwerpen. In 1884-1885, tijdens de Conferentie van Berlijn, werd Congo-Vrijstaat, waarvoor hij zich bijzonder interesseerde, aan hem gegeven als zijn persoonlijk bezit. Na een minder fraaie koloniale periode van uitbuiting en mishandelingen werd hij in 1908 gedwongen het gebied af te staan aan België (Belgisch Congo). Het jaar daarop overleed hij te Laken.
Links[wikipedia]
NaamSnieders, August
Datums° Bladel, 08/05/1825 - ✝ Borgerhout, 19/11/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist; schrijver
BioAugust Snieders was de jongere broer van romancier en verteller Jan Renier Snieders. Als jongeman was hij aanvankelijk letterzetter in ’s Hertogenbosch en in Antwerpen. Vanaf 1845 werd hij redacteur en nadien, vanaf 1849, hoofdredacteur van "Het Handelsblad" te Antwerpen, dat hij tot een van de voornaamste kranten in Vlaanderen maakte. Hij was ook medeoprichter van het tijdschrift "Noord en Zuid" (1862-1869) en stichtte in 1869 de "Belgische Illustratie", een Vlaams geïllustreerd weekblad waarvan hij tot 1884 hoofdredacteur bleef. Op latere leeftijd begon hij ook romans, verhalen en schetsen (Sniderieën) te schrijven in de traditie van Conscience, maar met meer humor en ironie. Sedert 1862 was hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en vanaf 10 mei 1886 buitenlands erelid van de Académie Royale. In dat jaar was hij ook voorzitter van het Davidsfonds in Antwerpen en werd hij op 8 juli door de koning benoemd als lid van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in Gent.
Links[wikipedia], [dbnl]
NaamDe Cock, Joseph Marie Michel
Datums° Oostende, 08/01/1847 - ✝ Gent, 29/10/1920
GeslachtMannelijk
Beroepsubstituut; onderzoeksrechter
BioJoseph de Cock was de schoonbroer van Karel de Gheldere. Hij was substituut-procureur des konings en onderzoeksrechter aan de rechtbank in Brugge, later verbonden aan het Hof van Beroep te Gent. Op 31/08/1880 trouwde hij met Lucie De Snick, halfzuster van de vrouw van Karel de Gheldere. Hij kwam tussen bij zijn collega Napoleon De Pauw om de kandidatuur van Karel de Gheldere te steunen als lid van de KANTL.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titelxx/xx/[1889], [Koekelare], Karel De Gheldere aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Gheldere, Karel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/xx/[1889]
VerzendingsplaatsKoekelare (Koekelare)
AnnotatieLocatie origineel onbekend: brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar (citaat) en in afschrift van F. Baur.
Gepubliceerd inCaesar Gezelle. - in : Voor onze misprezen moedertaal. - Castricum : Dante Alighieri, 1923, p.88
Fysieke bijzonderheden
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden kopie van F. Baur
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 533, map 11,16
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25984
Inhoud
IncipitIk ben gisteren, ter gelegenheid van 't jaargetijde, te Brugge geweest en hebbe Gaillard gesproken.
Samenvatting Koninklijke Vlaamse Academie
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.