De gedichten van Brizeux zijn in geheel het huis niet vindelijk, gij zult ze waerschijnelijk ievers[2] misleid[3] hebben.
Ik een verzoek op u: gij hebt waerschijnelijk nog onthouden dat ik u eens een afschrift van Coolman’s Hekeldicht gegeven heb, zoudt gij mij het willen meêbrengen met Brizeux toen gij een dezer dagen komt, zoo niet zend ze af. Ik ben bezig met ‘s mans gedichten op te zoeken om ze uit te geven.
Hertelijk gegroet.
Karel.
Coolman is ons Thorhoutsch dichtertje dat dien hekeldicht tegen een onderpastor gemaekt heeft.