<Resultaat 579 van 2328

>

p1
St. Michael
Steenbrugge[1] lez Bruges

Dearest Father,

I have thought over all I told you and if you will only give me your assistance by telling me what is best to be done I cannot tell you how grateful I would be and God would reward you. Can there be no dispensation given whereby I could mary him. When my Uncle knew he wrote to the Cardinal who saw both me & Frank. At that time both my confessor Father Clare & another priest counselledp2me if I could not to marry him[2] but leave him as he was not kind to my children[3] but all that is passed now and he is all right now. - remember my first mariage[4] was no sacrament only a legal business which Ernest took a false oath to effect. Think it all over well and if you write in French he cannot understand. I want so much more than I can ever write to go to communion once more & it is useless to go to any priests here I have been no where since I left England.[5] Frank is at Turnhout College Father Clare sent him there and pays for him. Cecil is at homep3with me Edith is at St Joseph convent very happy they both Frank & her come home tomorrow for Easter. - Try your best, Father think of my position & see is there no way we could dispense with that mariage[6] which was never recognized by the Church & be married right so that he as well as myself could go to the sacraments.

Your grateful child
Lucy

Write in French

Noten

[1] In de 19de eeuw was Steenbrugge een gehucht deel uitmakend van Sint-Michiels.
[2] Lucy Smith was nog steeds getrouwd met Ernest Albin Smith, die ondertussen een nieuw leven begonnen was in Australië.
[3] De kinderen uit het huwelijk met Ernest Albin Smith die toen nog in leven waren zijn Spencer Francis, Cecile Ernest, Edith en Mathilde. Ondertussen had ze ook twee kinderen met Charles Bertram: Charles jr. en Hilda.
[4] Foutief voor ‘marriage’.
[5] Op 10 december 1880 kwam Lucy met haar gezin opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool.
[6] Foutief voor ‘marriage’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWeguelin, Lucy; Smith, Lucy; Lady Smith; Bertram, Lucy
Datums° Brighton, 27/10/1839 - ✝ Bath, 1932
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLucy Weguelin werd op 27 oktober 1839 geboren als buitenechtelijke dochter van dominee en rector of South Stoke, William Andrew Weguelin (1807-1892) en Emma Hankey (Hackney, 25/10/1812 - Londen, 10/11/1864). Ze werd op 15 januari 1840 gedoopt in Saint Mark, Kennington, London. William Weguelin vroeg om een echtscheiding op grond van overspel en hertrouwde kort daarna. In 1849 kreeg hij nog een zoon John Reinhard Weguelin (1849-1927), die bekend werd als schilder. In 1850 vervoegde hij de Oxford Movement en bekeerde hij zich tot het katholicisme. Lucy werd opgevoed door de gegoede familie Hankey aan moederszijde. Ze huwde met Ernest Albin Smith uit noodzaak op 7 juli 1862, Kensington, St Mary Abbots. Ze kreeg met hem vijf kinderen: Spencer Francis (Londen, 1863), Cecile-Ernest (Londen, 1866), Edith (Londen, 1869), Liliane (Brugge, 1872) en Mathilde (Bath, 1873). Nadat haar echtgenoot zijn ambt bij de posterijen om gezondheidsredenen moest opgeven, startte het gezin een zwerftocht die hen van stad tot stad bracht, telkens een schuldenberg achterlatend. Begin 1872 kwamen ze naar Brugge (ingeschreven op 06/02/1872). Ze werden buren van Gezelle die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door hun gedrag en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden ze hem om eind 1873 terug te keren naar Bath. Ernest Smith trok eind 1874 naar Australië. Lucy Weguelin zette haar zwervend leven voort met Charles Bertram (Norwide, 1849). Met hem kreeg ze twee kinderen: Charles (Ramsgate, 1877) en Hilda (Brighton, 1878). Op 10/12/1880 kwamen ze opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde Lucy Smith zich in Scarborough onder de valse naam Mrs. Brooke. Nadat ze haar huis had ingericht en enkele maanden op krediet had geleefd, verdween ze plotseling zonder haar uitstaande schulden af te lossen. In 1891 woonde Lucy in bij haar zoon Cecil en zijn gezin in Manchester. Uit de gegevens van de volkstelling blijkt dat Charles en Lucy Bertram zich in 1901 in Cornwall bevonden. Samen met hen woonden hun zoon Charles Reginald en een dienstmeisje. In 1911 hadden ze zich verplaatst naar Bournemouth. In het voorjaar van 1932 overleed Lucy Bertram, Lady Smith, in Bath.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechteling; Engelse kolonie
BronnenDepuydt, Els. Guido Gezelle en Lady Smith: nieuwe vondsten en feiten. In: Biekorf: 119 (2019) 4, p. 385-403; Sint-Jan, R. van. Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek. Tielt; Den Haag: Lannoo, [1954]; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamWeguelin, Lucy; Smith, Lucy; Lady Smith; Bertram, Lucy
Datums° Brighton, 27/10/1839 - ✝ Bath, 1932
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLucy Weguelin werd op 27 oktober 1839 geboren als buitenechtelijke dochter van dominee en rector of South Stoke, William Andrew Weguelin (1807-1892) en Emma Hankey (Hackney, 25/10/1812 - Londen, 10/11/1864). Ze werd op 15 januari 1840 gedoopt in Saint Mark, Kennington, London. William Weguelin vroeg om een echtscheiding op grond van overspel en hertrouwde kort daarna. In 1849 kreeg hij nog een zoon John Reinhard Weguelin (1849-1927), die bekend werd als schilder. In 1850 vervoegde hij de Oxford Movement en bekeerde hij zich tot het katholicisme. Lucy werd opgevoed door de gegoede familie Hankey aan moederszijde. Ze huwde met Ernest Albin Smith uit noodzaak op 7 juli 1862, Kensington, St Mary Abbots. Ze kreeg met hem vijf kinderen: Spencer Francis (Londen, 1863), Cecile-Ernest (Londen, 1866), Edith (Londen, 1869), Liliane (Brugge, 1872) en Mathilde (Bath, 1873). Nadat haar echtgenoot zijn ambt bij de posterijen om gezondheidsredenen moest opgeven, startte het gezin een zwerftocht die hen van stad tot stad bracht, telkens een schuldenberg achterlatend. Begin 1872 kwamen ze naar Brugge (ingeschreven op 06/02/1872). Ze werden buren van Gezelle die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door hun gedrag en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden ze hem om eind 1873 terug te keren naar Bath. Ernest Smith trok eind 1874 naar Australië. Lucy Weguelin zette haar zwervend leven voort met Charles Bertram (Norwide, 1849). Met hem kreeg ze twee kinderen: Charles (Ramsgate, 1877) en Hilda (Brighton, 1878). Op 10/12/1880 kwamen ze opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde Lucy Smith zich in Scarborough onder de valse naam Mrs. Brooke. Nadat ze haar huis had ingericht en enkele maanden op krediet had geleefd, verdween ze plotseling zonder haar uitstaande schulden af te lossen. In 1891 woonde Lucy in bij haar zoon Cecil en zijn gezin in Manchester. Uit de gegevens van de volkstelling blijkt dat Charles en Lucy Bertram zich in 1901 in Cornwall bevonden. Samen met hen woonden hun zoon Charles Reginald en een dienstmeisje. In 1911 hadden ze zich verplaatst naar Bournemouth. In het voorjaar van 1932 overleed Lucy Bertram, Lady Smith, in Bath.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechteling; Engelse kolonie
BronnenDepuydt, Els. Guido Gezelle en Lady Smith: nieuwe vondsten en feiten. In: Biekorf: 119 (2019) 4, p. 385-403; Sint-Jan, R. van. Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek. Tielt; Den Haag: Lannoo, [1954]; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSint-Michiels
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamHankey, Thomson; Thomson Hankey Jr.
Datums° Dalston, 05/06/1805 - ✝ Londen, 13/01/1893
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; magistraat; bankier; parlementariër
VerblijfplaatsEngeland
BioThomson Hankey jr., een Engels zakenman en liberaal politicus, werd op 5 juni 1805 geboren in Dalston, Londen. Hij was de zoon van Thomson Hankey (1773-1855) en Martha Harrison (1778-1862). Zelf trouwde hij in 1833 met Apolline Agatha Alexander. Zijn vader had een firma, Thomson Hankey and Co, gelegen aan Mincing Lane in Londen. Deze laan werd in de loop van de 19de eeuw het belangrijkste centrum ter wereld voor de verhandeling van thee en specerijen van de British East India Company, maar ook van slaven en opium. De firma van zijn vader beheerde bovendien suikerplantages in Granada (Antillen). Na de afschaffing van de slavernij in 1833 kreeg de familie Hankey een meer dan behoorlijke compensatie voor haar verliezen in de overzeese plantages. Thomson jr. werd in deze periode senior partner en beheerder van de firma. Hij behoorde tot de nieuwe klasse van rijke zakenlieden die hun invloed deden gelden in de politiek en de economie. Hankey jr. werd magistraat of vrederechter in Middlesex, Kent en Westminster en achtereenvolgens directeur (1835-1849), directeur-president (1849-1851) en gouverneur (1851-1853) van de Bank van Engeland. Hij werd door het kiesdistrict Peterborough verkozen tot liberaal parlementslid voor het Lagerhuis van 1853 tot 1868 en van 1874 tot 1880. Voorts was hij lid van de Political Economy Club (april 1855 - juli 1877) en was hij auteur van o.a. "The principles of banking: its utility and economy" (1866). Hij stierf in Londen op 12 januari 1893.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://search.findmypast.co.uk/bna/viewarticle?id=BL/0000321/18930116/031&stringtohighlight=thomson%20hankey%20obituary; https://www.britishempire.me.uk/thomson-hankey.html
NaamManning, Henry Edward
Datums° Totteridge, 15/07/1808 - ✝ Londen, 14/01/1892
GeslachtMannelijk
Beroepdominee; deken; aartsdiaken; universiteitspredikant; priester; superior; aartsbisschop; kardinaal
VerblijfplaatsEngeland
BioHenry Edward Manning werd geboren op 15 juli 1808 te Totteridge als zoon van William Manning, lid van het Lagerhuis namens de Britse Conservatieven, en Mary Hunter, zijn tweede echtgenote. Hij studeerde te Harrow (1822-1827) en aan het Balliol en Merton College van de Universiteit te Oxford waar hij in 1833 zijn Master of Arts-graad haalde. Op 23 december 1832 ontving hij de anglicaanse wijding en in december 1832 werd hij ook dominee te Lovington, te Sussex en op 16 september 1833 rector te Graffham. Hij huwde in november van hetzelfde jaar met Caroline Sargent. In 1837, toen hij deken van Midhurst was, overleed zijn vrouw na vier jaar huwelijk. In 1841 werd hij aartsdiaken van Chichester en in 1844 universiteitspredikant in plaats van Newman. Hij was net als Nicholas Newman actief binnen de Oxford Movement. In 1848 had hij een privé-audiëntie met paus Pius IX te Rome. Op 6 april 1851 werd hij te Rome in de rooms-katholieke Kerk opgenomen. Op 14 juni 1851 werd hij tot priester gewijd door Nicolas Wiseman. Hij studeerde te Rome (1851-1854) en werd in 1854 doctor in de theologie. Datzelfde jaar nam kardinaal Wiseman hem op in het domkapittel van Westminster en werd hij pauselijk huisprelaat. Van 31 mei 1857 tot 1865 was hij superior van de oblaten van St. Charles. Hij werd op 30 april 1865 aartsbisschop van Westminster en primaat van de Rooms-Katholieke Kerk in Engeland. Pius IX wijdde hem in maart 1875 tot kardinaal. Manning was een invloedrijk figuur binnen de katholiek kerk en genoot het vertrouwen van paus Pius IX. Hij had nauwe banden met Belgische bisschoppen, waaronder J. Faict. Via Wiseman maakte hij ook kennis met Guido Gezelle en ontwikkelde hij een vriendschap met hem. Manning overleed te Londen op 14 januari 1892. Aanvankelijk vond de begrafenis plaats op St Mary's Roman Catholic Cemetery in Kensal Green. In 1907 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar de crypte van Westminster Cathedral. Lytton Strachey portretteerde Kardinaal Manning als een van de opmerkelijke figuren in zijn boek "Eminent Victorians".
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.newadvent.org/cathen/09604b.htm; Edmund Sheridan Purcell, Life of Cardinal Manning Archbishop of Westminster. Volume I. Manning as an Anglican, New York/Londen, 1896
NaamSmith, Ernest Albin
Datums° Londen, 02/02/1844 - ✝ Brisbane, 21/12/1930
GeslachtMannelijk
Beroepambtenaar; journalist
VerblijfplaatsEngeland; Australië
BioErnest Albin Smith werd op 2 februari 1844 geboren in Bloomsbury, Londen als zoon van Thomas George Smith (1813-1880) en Mary Harriet Robinson. Hij werd gedoopt op 29 maart 1844 in St. George, Bloomsbury. Hij trouwde met Lucy Weguelin op 7 juli 1862 in Kensington, St Mary Abbots. Het paar kreeg vijf kinderen: Spencer Francis (geboren in Londen, 1863), Cecile-Ernest (Londen, 1866), Edith (Londen, 1869), Liliane (Brugge, 1872) en Mathilde (Bath, 1873). Financieel worstelde het echtpaar, met de beperkte maar regelmatige inkomsten van de familiale toelage van Lucy en de opbrengst van het eigendom van Ernest in Londen in 1863. Op 10 juni 1864 slaagde Ernest voor het klerkexamen bij de posterijen, maar zijn zwakke gezondheid dwong hem tot ontslag na zes jaar. Het echtpaar slaagde er niet in een inkomen te verwerven dat hun hoge levensstandaard dekte. Daardoor kenden ze een zwervend bestaan, telkens schulden achterlatend. De Smiths verhuisden op 6 februari 1872 van Londen naar de Hoornstraat 9 te Brugge, waar ze in contact kwamen met Guido Gezelle. Ernest werd in Brugge ingeschreven als rentenier zonder beroep. Het gezin leefde op krediet, wat tot problemen leidde en de reputatie van Gezelle aantastte. Ondanks Gezelles vertrek uit Brugge in september 1872 bleef hij betrokken bij de familie Smith, waarbij hij hen financieel ondersteunde en bemiddelde om Ernest aan werk te helpen. Door hem kon het gezin begin januari 1873 een gemeubeld pand in de Stasegemstraat 51 te Kortrijk betrekken. Ernest verbleef toen nog in Brugge waar hij tevergeefs probeerde de zaken te regelen voor de Brugse rechtbank. Hij volgde zijn gezin naar Kortrijk, waar hij een inkomen probeerde te voorzien door Engelse les te geven en bier te importeren. In 1873 verhuisde het gezin tijdelijk naar de Gentsesteenweg 35 te Kortrijk. Ze vertrokken vermoedelijk eind september 1873 naar Bath en kort daarna naar Frankrijk. In 1874 bevonden Lucy en de kinderen zich in Duinkerke, terwijl Ernest doortrok naar Pau, waar hij hoopte te herstellen van een longziekte. Op 6 september 1874 schreef Ernest zijn laatste brief naar Gezelle waarin hij zijn vertrek naar Queensland in Australië aankondigde. In Australië werkte Ernest in de schapenteelt en richtte hij later een eigen veefokkerij op die failliet ging. In 1881 trok hij naar Brisbane waar hij secretaris van de landbouwersvereniging werd. Hij verwierf er ook bekendheid als reporter van de paardenrennen onder het pseudoniem Pegasus. Uiteindelijk werd hij vee-inspecteur. Hij bouwde ook een nieuw familiaal leven uit met Mary Eaves. Zijn eerste zoon met haar, Charles Smith, werd op 20 juli 1877 geboren in Oakey Creek in Queensland. In totaal kreeg het echtpaar vijf zonen en zes dochters. Na zijn pensioen keerde hij nog een laatste keer terug naar Engeland, vermoedelijk toen zijn oudste zoon Spencer Francis op 4 januari 1918 afstand nam van de familienaam Smith en voortaan enkel onder de familienaam Weguelin door het leven ging. Ernest overleed in Brisbane op 21 december 1930.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenDepuydt, Els. Guido Gezelle en Lady Smith: nieuwe vondsten en feiten. In: Biekorf: 119 (2019) 4, p. 385-403; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamSmith, Edith
Datums° Londen, 1869 - ✝ Marylebone, 01/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroepverpleegster
VerblijfplaatsEngeland; Frankrijk
BioEdith Smith werd geboren in 1869 Ealins, Londen als dochter van Ernest Albin Smith en Lucy Weguelin. Ze kwam begin 1872 samen met haar moeder en vader naar Brugge waar ze in contact kwamen met Guido Gezelle. Na zijn overplaatsing in september 1872 volgde het gezin Gezelle naar Kortrijk. Edith keerde samen met haar moeder en de andere kinderen eind 1873 terug naar Bath. Op 10 december 1880 kwam ze opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool met haar moeder, die intussen een nieuwe vriend Charles Bertram had, en alle kinderen. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet. Ze volgde een opleiding tot verpleegkundige. In 1888 bevond ze zich in Parijs waar ze een relatie had met de Franse soldaat Ernest Nicolas Frierdich. In 1888 verbleef het koppel in een hotel, 15 Rue Montyon te Parijs waar ze in geldnood verkeerden. Het is onduidelijk of ze officieel in het huwelijk traden of enkel voor de kerk trouwden. Ze kregen samen een dochter, Lucy Frierdich. Ernest verliet dit gezin en trok naar Zuid-Amerika waar hij een nieuw leven opbouwde. Edith keerde onmiddellijk na de geboorte met haar dochter Lucy terug naar Engeland, waar ze Lucy liet dopen in 'Our Lady Help of Christians' in Londen. In 1891 trok ze in bij haar moeder Lucy Weguelin en partner Charles Bertram in Carlton Terrace 2, Scarborough. Op dat moment gebruikten die de schuilnaam Brooke, zoals blijkt uit de volkstelling van 1891 in Scarborough, waarin ze als inwonenden vermeld staan bij Charles Brooke, een 45-jarige man uit Norfolk. Edith leefde er van haar eigen middelen en gaf zich uit als weduwe. Ze overleed op 26-jarige leeftijd in januari 1895 in Marylebone aan tyfus en werd begraven te Brookwood op 24 januari 1895.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.archiefbankbrugge.be; Familysearch; Geneanet
NaamWeguelin, Lucy; Smith, Lucy; Lady Smith; Bertram, Lucy
Datums° Brighton, 27/10/1839 - ✝ Bath, 1932
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLucy Weguelin werd op 27 oktober 1839 geboren als buitenechtelijke dochter van dominee en rector of South Stoke, William Andrew Weguelin (1807-1892) en Emma Hankey (Hackney, 25/10/1812 - Londen, 10/11/1864). Ze werd op 15 januari 1840 gedoopt in Saint Mark, Kennington, London. William Weguelin vroeg om een echtscheiding op grond van overspel en hertrouwde kort daarna. In 1849 kreeg hij nog een zoon John Reinhard Weguelin (1849-1927), die bekend werd als schilder. In 1850 vervoegde hij de Oxford Movement en bekeerde hij zich tot het katholicisme. Lucy werd opgevoed door de gegoede familie Hankey aan moederszijde. Ze huwde met Ernest Albin Smith uit noodzaak op 7 juli 1862, Kensington, St Mary Abbots. Ze kreeg met hem vijf kinderen: Spencer Francis (Londen, 1863), Cecile-Ernest (Londen, 1866), Edith (Londen, 1869), Liliane (Brugge, 1872) en Mathilde (Bath, 1873). Nadat haar echtgenoot zijn ambt bij de posterijen om gezondheidsredenen moest opgeven, startte het gezin een zwerftocht die hen van stad tot stad bracht, telkens een schuldenberg achterlatend. Begin 1872 kwamen ze naar Brugge (ingeschreven op 06/02/1872). Ze werden buren van Gezelle die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door hun gedrag en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden ze hem om eind 1873 terug te keren naar Bath. Ernest Smith trok eind 1874 naar Australië. Lucy Weguelin zette haar zwervend leven voort met Charles Bertram (Norwide, 1849). Met hem kreeg ze twee kinderen: Charles (Ramsgate, 1877) en Hilda (Brighton, 1878). Op 10/12/1880 kwamen ze opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde Lucy Smith zich in Scarborough onder de valse naam Mrs. Brooke. Nadat ze haar huis had ingericht en enkele maanden op krediet had geleefd, verdween ze plotseling zonder haar uitstaande schulden af te lossen. In 1891 woonde Lucy in bij haar zoon Cecil en zijn gezin in Manchester. Uit de gegevens van de volkstelling blijkt dat Charles en Lucy Bertram zich in 1901 in Cornwall bevonden. Samen met hen woonden hun zoon Charles Reginald en een dienstmeisje. In 1911 hadden ze zich verplaatst naar Bournemouth. In het voorjaar van 1932 overleed Lucy Bertram, Lady Smith, in Bath.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechteling; Engelse kolonie
BronnenDepuydt, Els. Guido Gezelle en Lady Smith: nieuwe vondsten en feiten. In: Biekorf: 119 (2019) 4, p. 385-403; Sint-Jan, R. van. Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek. Tielt; Den Haag: Lannoo, [1954]; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamBertram, Charles
Datums° Norwich, 22/02/1845 - ✝ Christchurch, 1920
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Bertram werd op 22 februari 1845 geboren in Norwich, Norfolk, als zoon van tuinman Henry Bertram (1810-1881) en Mary Ann Read (°1823). Zijn ouders traden in het huwelijk op 22 december 1839 in Norwich. Het gezin had verschillende kinderen allen geboren in Norwich, Alfred (1848-1918), Arthur (1851-1894), Frederick (1854-1925), Ellen (°1857), Albert (°1862) en Emma (°1863). In 1871 woonde Charles Bertram in bij zijn broer Alfred en diens gezin in Leeds, Yorkshire. In 1876 trouwde hij met Lucy Weguelin. Weguelin was op dat moment nog getrouwd met Ernest Smith. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Charles Reginald Weguelin-Bertram (°Ramsgate, 1877) en Hilda Bertram (°Brighton, 1878). Op 10 december 1880 kwamen hij samen met Lucy en de kinderen in Brugge wonen vanuit Liverpool. Via de hulp van Guido Gezelle probeerde het koppel een kerkelijk huwelijk te bekomen. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde hij zich met Lucy in Scarborough onder de valse naam Brooke. Ze verlieten Scarbourough zonder hun uitstaande schulden af te lossen. In 1901 woonde het gezin in Madron Cornwall, waar ze leefden van hun eigen middelen. In 1911 hadden ze zich verplaatst naar Bournemouth. Het leven van Charles Bertram kwam ten einde in het begin van 1920, toen hij overleed in Christchurch, Hampshire.
BronnenAncestry; Census 1891, 1901 en 1911
NaamClare, James
Datums° St. Helens, 25/06/1827 - ✝ Tremeirchion, 24/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroepjezuïet; leraar; prediker; redenaar; auteur; theoloog; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioJames Clare werd op 25 juni 1827 geboren in St. Helen's, Lancashire. In 1844 trad hij in bij de jezuïeten. Hij was actief als leraar, begaafd prediker en redenaar, theoloog en auteur van "The Science of the Spiritual Life" (1896). Tussen 1879 en 1885 was hij rector van St. Francis Xaviers in Liverpool. Hij was er de biechtvader van Lucy Weguelin. Tijdens zijn laatste levensjaren was hij actief als leraar in het jezuïetencollege St. Bueno's Colleg in Tremeirchion, Wales. Daar overleed hij op 24 mei 1902.
NaamSmith, Spencer Francis; Frank; Frankey
Datums° Londen, 02/07/1863 - ✝ Kingston Hill, 17/05/1941
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsEngeland
BioFrancis Spencer Smith werd geboren in Kensington, Londen op 2 juli 1863 als oudste zoon van Ernest Albin Smith en Lucy Weguelin. Volgens de census van 1871 woonde hij in Kensington met zijn ouders, zijn broer Cecil en zijn tweejarige zusje Edith. Omdat zijn ouders er een levensstijl op nahielden die ze niet konden onderhouden, reisden ze van stad naar stad om hun schulden te ontvluchten. De oom van zijn moeder, Thomson Hankey, een invloedrijk bankier bij de Bank of England, hield zijn moeder tot zekere hoogte de hand boven het hoofd. In 1872 arriveerde het gezin in Brugge, waar ze buren werden van Guido Gezelle, die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door het gedrag van zijn moeder en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden het gezin Gezelle naar Kortrijk om eind 1873 terug te keren naar Bath. Zijn vader trok eind 1874 naar Australië, waar hij een nieuw leven begon. Zijn moeder zette haar zwervend leven voort met een nieuwe man, Charles Bertram. In 1875 correspondeerde Francis met Guido Gezelle, hij was op dat ogenblik ingeschreven in Onze-Lieve-Vrouwecollege van Antwerpen. Eind 1879 of begin 1880 schreef zijn moeder Gezelle vanuit Liverpool. Omdat Spencer Francis het priesterschap overwoog, besliste de aartsbisschop Manning in overleg met Thomson Hankey dat de familie het best naar het buitenland vertrok. Met de financiële steun van Father James Clare, jezuïet, en invloedrijk rector van het St. Francis Xavier's College in Liverpool, kon Spencer Francis zijn opleiding verderzetten aan het Sint-Jozefcollege te Turnhout. Uiteindelijk zou hij bankier worden bij The Bank of England. Hij trouwde in februari 1888 in Hastings met Florence Elizabeth Clements (1862-1911). Het echtpaar bleef kinderloos. Ze gingen in Kingston-upon-Thames wonen (census 1891 en 1901). Vanaf 1902 bevonden ze zich in Twickenham. Op 4 januari 1918 nam hij officieel afstand van de familienaam Smith en ging hij voortaan enkel onder de familienaam Weguelin door het leven. In 1939 leefde hij in Kingston-upon-Thames als “retired Bank of England Official. Hij overleed op 17 mei 1941 op het adres Laurel Cottage, 21 Tudor-road, Kingston Hill, Surrey.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamSmith, Cecile Ernest
Datums° Londen, 19/02/1866 - ✝ Londen, 26/10/1891
GeslachtMannelijk
Beroepbankbediende
VerblijfplaatsEngeland
BioCecil Ernest Weguelin Smith werd geboren op 19 februari 1866 in Notting Hill, Londen, als zoon van Ernest Albin Smith en Lucy Weguelin. Op 11 april 1866 werd hij gedoopt als Cecil Ernest Weguelin, maar Ernest Albin Smith werd wel als zijn vader vermeld. Volgens de census van 1871 woonde Cecil in Kensington met zijn ouders, zijn drie jaar oudere broer Francis en zijn tweejarige zusje Edith. Omdat zijn ouders er een levensstijl op nahielden die ze niet konden onderhouden, reisden ze van stad naar stad om de schulden te ontvluchten. De oom van zijn moeder, Thomson Hankey, een invloedrijk bankier bij de Bank of England, hield zijn moeder tot zekere hoogte de hand boven het hoofd. In 1872 arriveerde het gezin in Brugge, waar ze buren werden van Guido Gezelle, die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door het gedrag van zijn moeder en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden het gezin hem naar Kortrijk om eind 1873 terug te keren naar Bath. Zijn vader trok eind 1874 naar Australië, waar hij een nieuw leven begon. Zijn moeder zette haar zwervend leven voort met een nieuwe man, Charles Bertram. Eind 1879 of begin 1880 schreef zijn moeder Gezelle vanuit Liverpool. Aartsbisschop Manning en Thomson Hankey hadden besloten dat de familie Engeland moest verlaten en naar het buitenland moest terugkeren. Op 10 december 1880 vestigde het gezin zich opnieuw in Brugge. Terwijl zijn broer en zus elders studeerden, bleef Cecil thuis bij zijn moeder en stiefvader. Begin juli 1881 werd het gezin door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet omdat ze de huur niet hadden betaald. In 1887 trouwde Cecil met Mabel Ribton Turner (°Londen, 1867). Volgens de census van 1891 was hij met zijn gezin terug in Manchester, waar hij als bankbediende werkte. Dankzij de invloed van zijn oom Thomson Hankey, de directeur van 'The Bank of England', vond hij werk in het filiaal van de bank in Manchester. Hij woonde er samen met zijn vrouw Mabel, hun éénjarige zoontje Spencer Ernest Weguelin Smith en zijn moeder Lucy Smith. Hij stierf op 25-jarige leeftijd tijdens de narcose van een operatie aan spataderen in het St. Thomas Hospital te Londen op 26 oktober 1891. In het onderzoek naar zijn overlijden verklaarde de anesthesist, Mr. Ewen C. Stabb, dat Cecil nerveus en bleek was voor het toedienen van de verdoving. Dat hij ondanks een gezond hart plotseling stierf na het toedienen van 20 of 30 druppels chloroform. De jury concludeerde dat de patiënt overleed aan een syncope.
BronnenAncestry; The Carlisle Patriot: (30 oktober 1891); The Standard: (28 oktober 1891)
NaamSmith, Mathilde
Datums° Bath, 1873
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMathilde Smith was de dochter van van Lucy Weguelin en Ernest Albin Smith. Haar moeder werd zwanger van haar in het voorjaar van 1873 nadat de Smiths Gezelle naar Kortrijk gevolgd waren. Ze werd geboren nadat de Smith in september 1873 Kortrijk verlaten hadden voor Bath. Toen Lucy Smith in 1881 met haar nieuwe partner Charles Bertram op Steenbrugge verbleef, maakte Mathilde deel uit van het gezin. Daarna ontbreekt elk spoor van haar.
NaamBertram, Charles Reginald
Datums° Ramsgate, 1877 - ✝ Marseilles, 1928
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Reginald Weguelin-Bertram was de zoon van Lucy Weguelin en Charles Bertram. Zijn moeder was eerder getrouwd met Ernest Albin Smith, waarmee ze al kinderen had. Smith was in 1874 gevlucht naar Australië omwille van schulden. Charles Reginald werd geboren in Ramsgate in 1877, een jaar nadat zijn moeder Charles Bertram ontmoette en met hem haar zwervend leven verder zette zonder officieel huwelijk. Zo kwam het gezin op 10 december 1880 in Brugge wonen vanuit Liverpool en was er opnieuw contact met Guido Gezelle. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. Met de census van 1901 woonden Charles Bertram en Lucy Weguelin met hun zoon Charles in Madron, Cornwall. Ze leefden er van hun "own means". Charles Reginald trouwde in 1902 met Winifred Morton Weatherly (1882-1905). Daarna raakte hij aan lager wal, want in 1909 zat hij in de gevangenis. In 1911 woonde hij opnieuw bij zijn ouders in Bournemouth, Hampshire. Daarna nam hij dienst in het leger en stierf hij in 1928 te Marseilles.
BronnenAncestry
NaamBertram, Hilda
Datums° Brighton, 1878 - ✝ Bath, 18/07/1952
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHilda was de dochter van Charles Bertram en Lucy Weguelin en werd in 1878 geboren in Brighton. Haar moeder was eerder getrouwd met Ernest Albin Smith waarmee ze al kinderen had. Deze echtgenoot was gevlucht naar Australië omwille van schulden. Officieel konden Charles en Lucy dus niet trouwen. Ook haar ouders werden achtervolgd door schulden en reisden van stad naar stad om de schuldeisers te ontvluchten. Op 10 december 1880 kwam het gezin in Brugge wonen vanuit Liverpool. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde het gezin zich in Scarborough onder de valse naam Brooke. Opnieuw verdwenen ze met de noorderzon zonder hun schulden af te lossen. Hilda trouwde met de zestien jaar oudere kaas- en boterhandelaar John Cary. Het echtpaar woonde in Shepton Mallet, Somerset. Hilda overleed op 18 juli 1952 in Bath.

Naam - plaats

NaamAssebroek
GemeenteBrugge
NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamSint-Michiels
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Jozefscollege, Turnhout
BeschrijvingHet Sint-Jozefscollege Turnhout ontstond in 1845 onder leiding van de jezuïeten nadat zij het sinds het begin van de 17de eeuw bestaande Latijnse college overnamen. Deze jongensschool werd tot 1844 geleid door Pierre-Jean Denef. Na zijn dood verzocht diens dochter Maria de jezuïeten om het roer in handen te nemen. Het eerste schooljaar ving aan op 7 oktober 1845, waarbij 128 leerlingen ingeschreven waren in de Grieks-Latijnse humaniora. In de eeuw erna groeide de school sterk, inclusief het internaat.
Datering1845-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titelxx/[04/1881], Sint-Michiels (Brugge), [Lucy Weguelin (= mevrouw Lucy Smith)] aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Marc Carlier (research); Peter De Baets (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Weguelin, Lucy]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[04/1881]
VerzendingsplaatsSint-Michiels (Brugge)
AnnotatieOok kopie in onderzoeksarchief Frank Baur (Aanw. 533, map 9,9)
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, ?
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 647 ; Aanw. 533, map 9,9
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26087
Geschiedenis 27/04/2021, Rijksarchief Kortrijk: Teruggave Antoon Viaene
Inhoud
IncipitI have thought over
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.