<Resultaat 1744 van 2308

>

Mon cher Mr vander Haeghen,

Il doit etre arrivé chez le libraire C. Vyt des caisses de livres provenant de la mortuaire de Mr De Coene, curé à Ingoyghem. Ce Mr possedait des Manuscrits[1] provenant de l’Abbaye d’Eeckhoute à Bruges; il avait beaucoup de livres flamands rares. Je vous écris ces lignes afin que vous ayez la primeur de l’inspection.

Le bourguemestre de Courtrai me prie de vous demander si vous ne connaissez pas de gravures anciennes, plans dessins representant la petite Halle située devant l’Hotel-de Ville de Courtrai; il s’agit de la Halle dont la tour portait autrefois le Manten en Kalle, (Jacquemart)[2] actuellement à Dijon. On serait heureux à Courp2trai de pouvoir recueillir les éléments d’une reconstruction ou restauration.

Dans l’espoir que ma lettre vous trouvera en bonne sante, je suis

votre tout devoué
GuidoGezelle

Noten

Zie brief van F. Vander Haeghen aan G. Gezelle van 01/07/1895.
[1] Catalogue de la bibliothèque délaissés par feu Mons. H. Coene, curé à Ingoyghem. Gent: Vyt, 1895.
[2] Dit is een kunstautomaat die een in hout of metaal gebeeldhouwd personage voorstelt, dat de uren aangeeft door met een hamer op een bel te slaan. (Wikipedia)

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVander Haeghen, Ferdinand
Datums° Gent, 16/10/1830 - ✝ Gent, 22/01/1913
GeslachtMannelijk
Beroepbibliothecaris; bibliograaf; gemeenteraadslid; grondeigenaar
BioFerdinand was de zoon van Desiderius Vander Haeghen, drukker-uitgever van "Gazette van Gent". Hij was een echte bibliofiel en werd bibliothecaris van de universiteit Gent (1869-1911). Hij woonde op het kasteel Maelte te Sint-Denijs-Westrem, waar Gezelle op bezoek kwam. Hij was gebeten door geschiedenis en publiceerde ook de enorme "Bibliographie Gantoise" (1858-1869). Hij startte in 1859 met de collectie 'Vliegende Bladen', een enorme verzameling losse documenten. Hij verzamelde Gentse drukken en in 1872 werd zijn collectie inclusief handschriften ondergebracht in de Gentse universiteitsbibliotheek. Hij was ook een Gents liberaal gemeenteraadslid (1863-1872). Vanaf 1886 was hij lid van Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en letterkunde.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; stichtend lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en LetterkundeKoninklijke Vlaamse Academie

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamVander Haeghen, Ferdinand
Datums° Gent, 16/10/1830 - ✝ Gent, 22/01/1913
GeslachtMannelijk
Beroepbibliothecaris; bibliograaf; gemeenteraadslid; grondeigenaar
BioFerdinand was de zoon van Desiderius Vander Haeghen, drukker-uitgever van "Gazette van Gent". Hij was een echte bibliofiel en werd bibliothecaris van de universiteit Gent (1869-1911). Hij woonde op het kasteel Maelte te Sint-Denijs-Westrem, waar Gezelle op bezoek kwam. Hij was gebeten door geschiedenis en publiceerde ook de enorme "Bibliographie Gantoise" (1858-1869). Hij startte in 1859 met de collectie 'Vliegende Bladen', een enorme verzameling losse documenten. Hij verzamelde Gentse drukken en in 1872 werd zijn collectie inclusief handschriften ondergebracht in de Gentse universiteitsbibliotheek. Hij was ook een Gents liberaal gemeenteraadslid (1863-1872). Vanaf 1886 was hij lid van Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en letterkunde.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; stichtend lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en LetterkundeKoninklijke Vlaamse Academie

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamReynaert, Auguste
Datums° Anzegem, 14/11/1833 - ✝ Kortrijk, 22/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus; burgemeester; volksvertegenwoordiger
BioAuguste Reynaert studeerde aan de universiteit van Leuven waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte en letteren (1855) en tot doctor in de rechten (1858). Hij was werkzaam als advocaat aan de balie van Kortrijk (1858-1915). Als katholiek politicus was hij volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Kortrijk (1854-1910), gemeenteraadslid van Kortrijk in 1866 en ten slotte burgemeester van Kortrijk (1885-1915). In 1864 werd Reynaert verkozen tot katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Kortrijk en vervulde dit mandaat tot in 1910. Hij werd tot gemeenteraadslid van Kortrijk verkozen bij de verkiezingen van 1866 en werd burgemeester benoemd in 1885, een ambt dat hij zou uitoefenen tot aan zijn dood.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamVander Haeghen, Ferdinand
Datums° Gent, 16/10/1830 - ✝ Gent, 22/01/1913
GeslachtMannelijk
Beroepbibliothecaris; bibliograaf; gemeenteraadslid; grondeigenaar
BioFerdinand was de zoon van Desiderius Vander Haeghen, drukker-uitgever van "Gazette van Gent". Hij was een echte bibliofiel en werd bibliothecaris van de universiteit Gent (1869-1911). Hij woonde op het kasteel Maelte te Sint-Denijs-Westrem, waar Gezelle op bezoek kwam. Hij was gebeten door geschiedenis en publiceerde ook de enorme "Bibliographie Gantoise" (1858-1869). Hij startte in 1859 met de collectie 'Vliegende Bladen', een enorme verzameling losse documenten. Hij verzamelde Gentse drukken en in 1872 werd zijn collectie inclusief handschriften ondergebracht in de Gentse universiteitsbibliotheek. Hij was ook een Gents liberaal gemeenteraadslid (1863-1872). Vanaf 1886 was hij lid van Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en letterkunde.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; stichtend lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en LetterkundeKoninklijke Vlaamse Academie
NaamVyt, Camille Ludovicus
Datums° Gent, 16/09/1859 - ✝ Gent, 21/09/1913
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar; uitgever
BioCamille Ludovicus Vyt volgde in 1883 zijn vader Camille Ernest Joseph Vyt op als uitgever en boekhandelaar. Hij was expert in oude boeken en manuscripten. Zijn boekhandel was gehuisvest in het Regnessestraatje en was bekend bij binnen- en buitenlandse bibliofielen. Vyt bezorgde o.m. boeken aan Guido Gezelle, gaf catalogi van te veilen bibliotheken uit en organiseerde zelf veilingen zoals die van de familie Casterman uit Doornik. Hij gaf een maandelijkse boekencatalogus "Le Bouquiniste" met zijn prijzen uit. Boekhandel Vyt leverde ook regelmatig aan de Gentse Universiteitsbibliotheek. In 1897 diende de boekhandel te verhuizen naar de Nederkouter in Gent omdat een deel van de Regnessestraat werd opgebroken. Bij zijn overlijden in 1913 had hij geen zonen om zijn zaak over te nemen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenVerzamelband Gand, imprimeurs et librairies door Ferdinand François Ernest Vander Haeghen; https://beeldbank.stad.gent/index.php/image/watch/1dfdb1a43c4e46a5bb12904a839a94e75eb2dd504de441458f36081a47df95c96qm62n7kluhr221te2ftv3dinqa604f4?tab=extra_field_names
NaamCoene, Hubert
Datums° Geluwe, 03/11/1814 - ✝ Ingooigem, 15/06/1895
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; onderpastoor
BioHubert Coene werd geboren op 3 november 1814, maar zijn geboorte werd pas aangegeven op 23 november 1814. Hij werd tot priester gewijd in 1842 en werd in 1843 onderpastoor te Moerkerke en in 1851 onderpastoor van St. Michiels, Roeselare. Hij was de stichter van de St.Franciscus-Xaverius-werkmansgilde te Roeselare, de tweede in België. Hij kreeg de opdracht om een nieuwe O.-L.-Vrouwparochie te stichten, maar hij zag hier van af omwille van gezondheidsredenen. Hij koos voor het rustige Ingooigem waar hij in 1868 benoemd werd tot pastoor. Hij overleed er in 1895. Guido Gezelle kende Coene van zijn Roeselaarse periode en hij dichtte bij zijn overlijden 'De goede man is ook voorbij...'.
Links[odis]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedicht

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamIngooigem
GemeenteAnzegem
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamDijon

Naam - instituut/vereniging

NaamEekhoutabdij (Brugge)
BeschrijvingDe oorsprong van deze abdij werd toegeschreven aan de vestiging van de kluizenaar Everelmus omstreeks 1050. Door gebrek aan doorslaggevend bewijs werd dit echter in twijfel getrokken. In 1130 is het eerste schriftelijke bewijs voor deze vestiging terug te vinden. In dat jaar werd een heropgebouwde kapel ingewijd, ten dienste van de enkele broeders en zusters die er onder leiding van een prior woonden. Ze werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, aan Sint-Bartholomeus en aan Sint-Willibrord. In 1146 sloten de monniken zich aan bij de orde van Arrouaise, waardoor ze als reguliere kanunniken de regel van Sint-Augustinus volgden. Ze werden tot abdij gepromoveerd en er werd hen een abt gestuurd. Kort daarop, in 1149, nam de abdij grond in Assebroek in cijns, om er een afzonderlijke plaats voor de vrouwen van dezelfde kloosterorde in onder te brengen, onder het toezicht van de abt. Het duurde nog tot in 1248 alvorens de Sint-Trudoabdij, met een eigen abdis, administratief volledig gescheiden zou worden. In de veertiende en vijftiende eeuw werden de gebouwen van de abdij geconsolideerd en uitgebreid. Een ruime kerk werd gebouwd, evenals een nachtkwartier, een refter en een kapittelzaal. Nadat in Brugge een zelfstandig bisdom werd opgericht (1559), hing de Eekhoutabdij van de bisschop af. De abdij kende tijdens de achttiende eeuw opnieuw een eerder sluimerend bestaan. Onder de Franse Revolutie werd ze in 1796 opgeheven en het jaar daarop als nationaal goed openbaar verkocht aan een Franse opkoper genaamd Rousseau.
Datering1050-1796
Links[wikipedia]

Titel28/06/1895, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Ferdinand Vander Haeghen]
EditeurLut De Neve
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Vander Haeghen, Ferdinand]
Verzendingsdatum28/06/1895
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie origineel: brief is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek Gent, Briefwisseling Universiteitsbibliotheek IV Hs. 2515 (2128); Afbeelding: Universiteitsbibliotheek Gent.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x270
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsGent
BewaarplaatsUniversiteitsbibliotheek Gent
ID GezellearchiefUniversiteitsbibliotheek Gent, Briefwisseling Universiteitsbibliotheek IV Hs. 2515 (2128)
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26107
Inhoud
IncipitJe doit etre arrivé chez le libraire
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.