<Resultaat 332 van 2349

>

p1
Nieuwe Wandeling, 82

My Very Dear Father,

You will be greatly suprised, I am sure, at hearing that I am back in Bruges. I have left Madame d’Anethan and left her by my own wish I consider she has been very unkind to me, and that whatever she may say to the contrary, she has treated me unfairly. I should have had to do with the nurse and baby, although it was agreed on, I thought, that I should have nothing of the kind This discovery on arriving was not encouraging then I found I had to deal p2with the most utterly spoiled child I ever met – the eldest boy.[2] But all those annoyances I should have weathered through, I am sure bravely enough, but that I found Madame cold and unapproachable, and evidently not inclined to like me or encourage me in my work. The very morning after my arrival she told me she would not think badly of me if I gave up her place as she dreaded my leaving her later on when she could not replace me. When she said that I told her I did not think I should have had to surveiller the nurse, on which she said she expected me to take such p3an interest in her and her children that I would do so without any agreement That I thought scarcely fair, and she followed it up by saying that seeing me look triste the first morning gave her a coup she could not get over. As to this wonderful tristesse I assure you, my dear Father, it was very slight, merely what I am sure anyone in my position would feel on going amongst utter strangers from one’s own home and family. I never before had striven so hard to be courageous, and not to be depressed by first difficulties. I told Madame I could not help feelingp4a little like a child going back to school, but that, of course, all that would wear off very soon. I told her that in no case would I leave her in a difficulty that if I went to Lisbon with her I would remain there with her – even if her stay exceeded what we expected and do everything to please her as heartily as possible, and that if we did not get on well the children being so very young would not be much injured by a change even after that lapse of time. She would not hear of that, and said she wanted a person who would become attached to her and to her children and with whom she could chat over her p5travels &c. I said I desired nothing better, but I could not, you know promise to become attached to one as yet a stranger, and by no means warm or kind to me. She said she was sometimes sad, sometimes gay, and that she wished a person near her always in good spirits. That I think rather hard to exact from the governess of a set of spoiled children. So she implored me to make a decision before Saturday – she was speaking on Thursday – as that day she would be going to Brussels and might be able to arrange with another in case I would not stay. She really wants a servant more than a governess. I p6suspect she has found this out, and some one in view who suits her. Certainly all that day and Friday, she was as chilling to me as she could be – would not tell me about the children’s progress or their usual way of spending the day or in fact help me in any way , and never expressed the least wish or hope that I was comfortable or happy. I knew that with that sort of thing going on, and I far away from all my family and friends I should break my heart or die or go mad. So in de course of Friday I told her I p7had made up my mind that it was better for me to give up the idea of remaining as I could not undertake the surveillance of nurse and baby. I would have undertaken anything being once there if Madame had only been kind. She seemed very glad and said it would perhaps be best for all if the seperation took place soon, as she feared the children’s becoming attached to me and there being a scene on my departure. It appears the eldest – the most fearful imp anyone ever had to deal with – told her he liked me very much. So, the p8the following day she took me with into Brussels and gave me 40 frs for my “voyage.” Thus ended my dealing with Madame la Baronne. God forgive her, she had made me feel more bitterly towards her than I ever did towards mortal, I think. I never remember to have felt hatred creeping into my heart as I have felt it for some days. I thought it better to write all this to you as if I went to see you, I might get excited and go off talking nonsense. You can think, I feel by no means happy or settled and I wish I was done with my weary life. p9I shall go see you in the church one of these mornings I have indeed striven to be good and in some measure God has given me success. I owe you more than I can ever ever pay you

Please God something will turn up for me I went to see a nun at the Sacré Coeur in Brussels, who promises to do what she can for me. I hope you are not annoyed with all this.

I am, as ever, my own dear Father,
Your attached child,
Kate

As I am not going to Lisbon I will give you your medal as soon as I get it cleaned. p10

Noten

[1] In de Rooms-katholieke kerk staat de maand oktober in het teken van de rozenkrans, waarbij op 7 oktober gevierd wordt dat Maria als Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans de beschermheilige is van de christenen. In 1867 viel deze feestdag op een maandag, waardoor Rosary Sunday op 6 oktober viel.
[2] Van het echtpaar Ruzette-d'Anethan is geweten dat ze één kind hadden: hun zoon Albéric Ruzette. In 1867 was hij een jaar oud, waardoor hij vermoedelijk de baby was waarvan in deze brief sprake is. Maar het is niet duidelijk wie deze tweede, oudere jongen moet zijn geweest.
De reden waarom Gezelle deze jaartallen en data noteerde, is niet duidelijk. Wel hebben de twee data (toevallig of niet?) beide iets te maken met Filips de Goede: op 11 december 1440 werd hij plechtig ontvangen in Brugge, waarbij hij de Bruggelingen vergiffenis schonk voor hun opstand van 21 mei 1437. Op 24 mei 1452 vond in Overmere een bloedige veldslag plaats tussen de hem en de Gentenaars.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefschrijver

NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/
NaamRuzette, Albéric Emmanuel Henri Marie Ghislain; Albert
Datums° Sint-Joost-ten-Node, 22/07/1866 - ✝ Brugge, 25/05/1929
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; provincieraadslid; gouverneur; minister
BioAlbéric Ruzette was de zoon van de West-Vlaamse gouverneur Léon Ruzette en Félicie d'Anethan. Hij werd in 1890 doctor in de rechten aan de KU Leuven. Hij vestigde zich in 1890 als advocaat in Brugge maar was ook actief als politicus voor de katholieke partij. Zo was hij o.m. provincieraadslid van Brugge (1892-1902), volksvertegenwoordiger, senator, en gouverneur (1907-1912) van West-Vlaanderen. Hij was belangrijk voor de uitbouw van de haven van Zeebrugge en bekommerde zich ook zeer om de zeevisserij en de vissershaven van Zeebrugge. Hij was lid van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed. Tijdens W.O. I bleef hij in Brugge en was hij actief in het Nationaal Hulp- en Voedingscomité. Na de oorlog werd hij minister van landbouw (1918-1921) en minister van landbouw en openbare werken (1921-1925).
Links[odis], [wikipedia]
Naamd'Anethan, Félicie
Datums° Habay-la-Vieille, 11/10/1838 - ✝ Brugge, 26/02/1901
GeslachtVrouwelijk
Beroepbarones
BioFélicie d’Anethan werd op 11 oktober 1838 geboren in Habay-la-Vieille, Luxemburg als dochter van Pierre Félix Joseph d’Anethan en Gudule Isabelle Séraphie Joséphine de Mesnil de Volkrange. Op 12 december 1864 huwde Félicie met Léon Emmanuel Marie Ghislain, Baron Ruzette (1836-1901), waarmee ze één zoon kreeg: Albéric Emmanuel Henri Marie Ghislain Ruzette (1866-1929). Toen Kate Woodlock bij haar in dienst was als gouvernante moet Albéric ongeveer één jaar oud zijn geweest. Madame d’Anethan moet op dat moment iets jonger dan 30 jaar zijn geweest. Zij zou op 26 februari 1901 op tweeënzestigjarige leeftijd overlijden in het huis A4 op het Sint-Maartensplein in Brugge.
Bronnen https://nl.geneanet.org/

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamLissabon

Naam - instituut/vereniging

Naamonbekend

Titel06/10/1867, [Brugge], Katharine M. Woodlock aan [Guido Gezelle]
EditeurAmber Sonck; Marc Carlier
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWoodlock, Katharine M.
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum06/10/1867
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieBriefversie van datering: Rosary Sunday 1867; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; plaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 dubbele vellen en enkel vel, 181x115
wit
papiersoort: 9 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: London Superfine
watermerk: [XXX] Superfine
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechtsboven bijgeschreven onder de datum: (6/10) (inkt, beide hand P.A.); op blanco zijde 10 rechtsboven: data: [?14]74 // 1354 // 11 Decemb. 1440 // 24 mei 1452 (potlood, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 503
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26758
Geschiedenis 27/02/2018, Antwerpen: Teruggave familiebrieven UA
Inhoud
IncipitYou will be greatly
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.