Gij vraagt, in uwen voorlaatsten R. den H., of er niemand u en zou kunnen berichten wegens “Wilhelm de Hauwere, Bisschop van Sarepta,[3] Wijbisschop van Doornike, Deken van sint Salvators te Brugge, Pastor van sinte Walburge, ibidem, die stierf, volgens Sanderus, omtrent 1560.”[4]
Een uwer oude vrienden,[5] die eertijds vierige medeschrijver was, maar die nu zijne inte heeft laten uitdroogen en zijne penne laten roesten en bestuiven, op zijne oude schrijflâa, zou u, indien hij maar en wilde, ‘k en twijfele er 't minste niet aan, vele inlichtingen over dezen hoogweerdigsten Heere kunnen geven.
't En is nogtans geen reden voor mij om te verzwijgen dat mij over eenige weken, tijdens de verheffinge van de Reliquien van sinte Godelieve te Ghistel, een stuk onder handen viel dat voortkomstig is van Wilhem voorzeid, en dat door hem gemaakt wierd, wanneer hij sinte Godelieven Reliquien verheffende was.
De act van Wilhelm, Bisschop van Sarepta, bestaat nog, en 'k heb hem, in tamelijk flauwen staat, gevonden in de rijve[6] van sinte Godelieve, wanneer ik, met Monsignore Wemaer, den 7 Julij, naar Ghistel gegaan ben, om een voorloopig bezoek bij de Reliquien te doen, die moesten den 13 plechtig en in 't openbaar bezocht, verheven en verfierterd[7] worden.
Het stuk pergament is 0.m 62 breed, op eene hoogte van 0.m 461, begrepen de plooie al onder, die 0.m 081 breed is.
De eerste hoofdletter van den act is wonderschoon getrokken, in blauw en rood. Al onder hangt 's Bisschops zegel, in vorm van vesica piscis,[8] hoog 0.m 063, breed 0.m 04, met opschrift in capitalen: SIGILLVM . GVILIELMI . EPISCOPI . SAREPTANI. In het midden is een zittende Pater verbeeld; een serpent staat krullende op, voor zijne voeten; in den Hemel, een Engel, nederdalende met eene rolle, waarop iets staat waar ik niet en kan uit geraken. De Engel schijnt den Heiligen iets te boodschappen.
Dezen act heb ik gevonden, vastgemaakt, met het zegellint, in 't zegellint van den act die geschreven wierd door Dionysius Christophori, als deze, in 1623, sinte Godelieve ging verheffen naar Ghistel.
'k Hebbe hier eene copie voor mij liggen van den brief van Wilhelm de Hauwere. De plechtigheid had plaatse op den Zondag 27 Junij 1557, en de act bevat de relatie van de twee eerste verheffingen.
De eerste verheffinge had plaatse op den 3 der kalenden Augusti, dat is den 30 Julij 1084, 't is te zeggen 14 jaar na de dood der vlaamsche Maged ende Martelaresse, om reden dat haar lichaam reeds euidentibus miraculis insignitum, dat is, door klare mirakelen vereerlijkt was.
Maar 14 jaar na hare dood! Peist! Het was Radbod, Bisschop van Noyoen ende Doornike, die de verheffinge deed, de zelfste die, het jaar daarvooren, zoo de zeg is bij de geleerden, een officie van onze lieve Vrouwe Boodschap maakte en dezen feestdag deed verplichtend worden voor gansch zijn bisdom; de zelfste die aan sint Aarnoud, Bisschop van Suesson, de kerke van de heilige Apostelen te Oudenburg schonk, om er een klooster te bouwen. 't Was ook aan dezen Radbod dat Drogo, alsdan Pastor van Ghistele, en later Bisschop van Terenburg, 't leven van sinte Godelieve opdroeg, dat hij maakte,[9] en 't welk Pater Soller, S. J., uitgaf, bij de Bollandisten, tweede boekdeel, Julij, bladz. 402 en volgende.
De tweede verheffinge, met verfierteringe, was deze van den 15 Meie 1380.
Zij wierd gedaan door Johannes Vromoud, Pastor van Westkerke en Caplaan van de kerke van Ghistele, daartoe door zijne overheden bemachtigd, in tegenwoordigheid van Niklaai Kempe en Lambrecht Meeussono, - Meeuwsseune? - Pastors van Ghistele, Johannes Fluericourt, Priester, schrijver van den act van alstoen, Niklaai Marteel en Gillis Dardeboud, Priesters ende Capellaans van Ghistele, enz.
'k Hebbe ook een oud versleten stuk gevonden dat op pergament uitgeschreven was, dat geheel in poeier valt, en dat reeds sedert lange in slechten staat is, aangezien Pater Soller er al van kloeg.
Opdat 't niet en zou geheel en gansch vergaan, hebbe ik het doen op fijn papier herplakken. Het is 0m.62 hooge, op 0m.34 breed, en geschreven in schoone gothike letters, die er vele ouder uitzien als de date van het stuk, geschreven in 1380. 't En is de schrijfletter niet van dien tijd die Heere ende Meester Johannes Fluericourt geschreven heeft, maar eerder de houwletter, die ten dien tijde gebezigd was voor zerksteenen en andere opschriften; zijne inte was ook van wondere kracht, ja, te sterk, want zij heeft waarlijk 't pergament opgeeten en in stukken doen vallen, nog al veel meer als de vochtigheid en de tijd van jaren, waarop Pater Soller het steekt.
De act van Wilhelm van Sarepta eindigt met het verhaal van de verheffinge door hem gedaan, zoo ik gezeid hebbe, den Zondag 27 junij 1557.
Alsdan wierden de Reliquien uit den fierter van 1380 genomen, “waaraf kerkedieven, bij nachte, onder 't ingeven van den boozen geest, 't zilver getrokken hadden,” en in eenen nieuwen besteld, die “prachtig versierd was met vergulde platen en die blonk klaar van de perels en de gesteenten.”
De ceremonie had plaatse binst de Hoogmesse, 't derde jaar van 't pausdom van Paul IV; Bisschop wezende van Doornijk, Heere ende Meester Karel de Croy, binst het leven nog van Keizer Karel V, maar onder het bestier van zijnen zoon Philips II, Koning van Spanjen, England, Vrankrijk, Napels en Sicilien, en Grave van Vlaanderen, het heerschap voerende Heere Johannes Franciscus, zone van Johannes Caroli de Affaytadi.
De act vermeldt ook dat Bisschop Wilhelm, uw oud-Pastor van sinte Walburge, Deken was van de collegiale van sint Salvators te Brugge, en dat hij gedeputeerd was om de ceremonie te doen, door Heer Wilbrecht Dognies, apostolijken Protonotaris, Aartsdiaken van de Kathedrale kerke van onze lieve Vrouwe te Doornike, Coadjutor en Vicaris generaal van zijne Hoogweerdigheid Karel, Bisschop van gezeide stad.
Waren tegenwoordig Wilbrecht Le Bleu, Abt van Sint Andries bij Brugge, die 't patronaat over de kerke van Ghistel oefende; Ollevier van der Hulst, Abt van sint Pieters te Oudenburg; en Broeder Johannes de Muer, Prior van de zelfste abdije; Item, Meesters Johannes Rycx ende Johannes Cock, Pastors van onze lieve Vrouwe, te Ghistel, alsmede Heeren ende Meesters Aarnout Dierkens en Hugo Doens, Pastor, Kaneuniken van sint Salvators te Brugge, daartoe geroepen. Daarbij al de Pastors van rondom Ghistel.
Het Magistraat van Ghistel was in de ceremonie aanwezig.
De brieven van de herkenninge door den oud-Pastor van sinte Walburge, zijne Hoogweerdigheid Wilhem de Hauwere gedaan, wierden door hem onderteekend, en mede onderteekend door Heere ende Meester Christiaan Grave, notarius apostolicus et imperialis admissus.[10]
k Hope dat er wel nog hier en daar iemand iets over Bisschop de Hauwere, oud-Pastor van sinte Walburge, zal weten, en het u mededeelen.