<Resultaat 276 van 2074

>

p1+
Mynheer en goede Vriend in Christo Jesu

Ik heb u nog geen beter dan dit stuk gezonden[1] Poperinghnaer, ‘t is van Poperinghe, dat ik schryf deze keer. Gy zult zien of het de moeite weerd is. Poperinghe Omgang[2] komt dit jaer (Zondag 7 July) gy zult het zien uit de lezing.

‘t byzonderste van dit stuk is den ouden lofdicht vertaald overtyd uit ‘t latyn.

Maer ‘t exordium[3] en ‘t Epilogus[4] waren daer onvertaeld, ik heb getracht – ziet of ik gelukt heb –hebt gy iets beter, stelt het in de plaets.

Ik meende zelf de oude spelling te veranderen maer ik peisde dan dat gy liever het originael zoudt zien en zelve dan de te wenschen veranderinge doen.

Daerna vindt gy in ‘t zelve stuk ‘t mirakelliedje. Hier volgens myn zin veel beter dan in Mr VanHaeckes handboekje hier nevens

De vergelyking zal u ook overtuigen. Ik schryf het uit myn oud handboekje. Verandert als’t u belieft de spelling.p2Klink! klink! è beregtinge ( kort voor den eene) Ik moet uitscheen. Van deze weke zend ik u ‘t overige van dit voorwoord en de latynsche verzen die ik heb moeten vertalen.

Mr H Prevost myn vriend zal zoo goed zyn u dit te overhandigen.

Tuus in Christo[5]
H. A. De Badts
onderpastor
p3
+

Ware dit niet beter alzoo :[6]

Quamvis Sciam,[7]
Quod Mariam
Nemo dignè praedicet,
Tamen vanus
Et insanus
Est, qui illam reticet
Afbeelding: Maria met kindSchoon geen Mensch
Kan naar wensch
Loven deze wondre Maagd,
‘T is een dwaze,
Opgeblaze,

Die Gods Moeders Lof vertraagt,

De verzen van ‘t Latynsch stuk welke ik heb trachten om te zetten.

Poema[8]
Miraculi Historiam Complectens.
Defuctum in gremio vitae, quartāque Sepulchro
Luce renascentem, facta stupenda, cano.
Pandite Pierides factum, quî mortuus Infans,
Quîve data extinito vita secunda modo

In plaats van: het tweede leven kreeg ware het niet beter een nieuwe tweede leven of op nieuw het leven kreeg.

Ad finem poematis[9]
Ossa bis extincti marmor tegit, aedein eadem[10]
Quâ, cum fonte Sacro, vita secunda data est.
p4Dùmque Romana fidis , dùmque Urbs Poperinga manebit,
Viva rei gestae, Fama perennis erit:
Fama perennis erit; tribuetur et annua pompae
Gloria (Miraclo sit licet usque decus)
Luce illâ Domini, sequitur quae proxima Festum,
quo cognata tibi visitur, Alma Parens.
Ita Divae Virgini Mariae cecinit olim J. B. Roens, Juris Utriusque Licentiatus, Urbis Scabinus Ad Annum 1678.[11]

Ware ‘t beter zoo:

Zoo lang als ‘t Roomsch Geloof, zoo lang als Pop’ringh’ stede, Ons dierbaarst zal bestaan ….. ofwel ? Alma Parens – Moeder Maagd ?p5‘t Mirakelliedje, gelyk of het nog gewonelyk geleerd en gezongen wordt.

Langzaam

Heer God wiens groo-te da-den ‘t ver-stand te boven
gaan Fon-tei-ne der ge-na-den Jont dat ik mag bestaan
In ‘t kort een rym te dich-ten Al ben ik groef van
stof Wilt myn zin-nen ver-lich-ten ‘T werd tot uw’ Moeders lof.

Muziek van het Mirakellied
Heule 26 Juny 1867
H A. De Badts.

p.s. In de noot op ‘t liedje, welke gy reeds hebt, staat er: dat het mirakel zal gepredikt en uitgeleid worden voor het celebreren der solemnele mis ‘s zondags van Ommegang. Hedendaags om aan de Godvruchtigheid der geloovigen te voldoen, wordt er binst geheel de octave dagelyks gepredikt. Ommegangzondag, ‘s namiddags ten 6 uren de andere volgende dagen der weke, 8 uren de Hoogmis, daarna sermoen, gevolgd van eene mis. Zaterdag, donker Ommegang, sermoen ten 4 uren, daana processie in lof. 2 Zondag. sermoenen ‘s nuchtens, en ‘s achternoens opsluitsermoen.

p6p11
Liedeken van het Mirakel geschied binnen Poperinghe den 14 Maart 1479.
I.
Heer God wiens groote daeden
‘ T verstand te boven gaen
Fonteyne der genaeden
Jont dat ik mag bestaen
In ’t kort een rym te dichten
Al ben ik groef van stof
Wilt myn zinnen verlichten
‘T werd tot uw’ Moeders lof.

II.
Als men schreef duyst vier-hondert
T’ zeventig negen jaer
Was Popering’ verwondert
Over ‘t Mirakel klaer
Doen aen Rassoen van Hove
Jaquemyne Baiaert
Zyn Vrouw sterk in ‘t geloove
Een jongen zone baert
III.
Dit Kind zeer zwak van leden
Ongedoopt zynde, stierf
Maer door vele gebeden
‘T leven weerom verwierf
Naer dat het nu dry dagen
In ‘t hof zyns Ouders lag
p7p12Begraven als misdragen
Noch Zon of Maen en zag.
IV.
De Moeder vol betrouwen
Op Gods Bermhertigheid
Ook ander Mans en Vrouwen
Tot zynen dienst bereid
Door voorspraek van Marie
Die ‘s werelds leven gaf
Bidden en krygen blye
‘S kinds leven in het graf.
V.
Daer uit wierd het geheven
Van Pieternell ‘ Turlin
Een Dichter goed van leven
Die om ‘s kinds ziel gewin
Zoo ‘t leven mogt verwerven
Beloofde zeven jaer
Hemd’ en bedd’ te derven
Goede beloft voorwaer.
VI.
Het kind ter zeker stonden
(Ô Werk van God gevrogt!)
Ontgraeven, wierd bevonden
Levende, en gebrogt
Door Vroe-vrouw na de Kerke
Der Prochie van Sint Jans
Met lofzang voor den werke
Van Vrouwen ende Mans.
p8p13VII.
Het volk kwaem daer by hoopen
Om dit wonder ’t aenzien
Als men dit kind ging doopen
Wie kan de vreugd bedien
De klocken mogten luyden
En beyaerden accoord
En overluyd beduyden
’T Mirakel noyt gehoort.
VIII.
Het was voor-goed te doene
Als den Onder-Pastor
Heer Theodorus Roene
Het kind Doopt’ in den choor
Voor ’t weerdig Beeld verheven
Van Marias Autaer
Den Naem Jaques gegeven
Is hem geweest aldaer.
IX.
Als ’t Zoonken had ontfangen
Naem en Doopsel toe-dien
De Moeder met verlangen
Wenscht van haer kind te zien
Dus wierd ’t na huys gedragen
En zweetende geleyt
Voor ’t vier alzoo ’t veel zagen
Is uit ’t leven gescheyd.
X.
In d’Heylig Aerd’ begraven
Wierd dit gelukkig kind
p9p14’T is in behoeden haeven
Geraekt door goeden wind
Schip-braek had het geleden
Zyn ziel-schip zonk voor Ree
Had voor hem niet gebeden
De Sterre van de Zee.
XI.
Dit Mirakel waerachtig
Door den Heere geschied
Na bêe zyns Moeder kragtig
Die God altyd aenziet
Is door Bisschops Vicaris (1)
Bevestigt ’t jaer daer naer
En tot gewis dat ’t waer is
Word gevierd alle jaer
XII.
Lof zy U Maegd verheven
Wie d’Eer naest God toekomt
Dat dit kind kreeg het leven
En niet en wiert verdomt
Weest ook ons Patronesse
Helpt ons ook in den nood
Ô Machtige Princesse
Bevrydster van de dood.

L.E.F.

Sedert de date enz. [12]

p10p17
na den Feest-dag van Onze-Lieve-Vrouwe Visitatie, solemnele Processie gedaen ende geviert te worden, in de welke voor het celebreren der solemnele Misse in de voorzeide stad van Poperinghe, ’t voorzeide Mirakel gepredikt ende uitgeleid worde.



Noten

[1] H.A. De Badts, Poperinghe-Omgang. In: Rond den Heerd: 2 (6 juli 1867) 21, p.253-255
[2] In Poperinge is er jaarlijks de Maria Ommegang op de eerste zondag van juli. De verering van Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Jan in Poperinge is gebaseerd op het mirakel van een doodgeboren kind dat tot leven werd gewekt en gedoopt.
[3] inleiding
[4] slotrede
[5] Vertaling (Latijn): De jouwe in Christus
[6] 1) Een nog te publiceren artikel met lofdicht voor Rond den Heerd: "Poperinghe-omgang". De Badts geeft hier enkel voor- en nawoord van dit lofdicht ter verbetering. (Het artikel werd later gepubliceerd in: Rond den Heerd: 2 (1867) 32, p.253-255.)

2) Mirakellied op muziek voor Rond den Heerd.

De eerste vier en de laatste acht verzen van het gedicht staan in Rond den Heerd en zijn dus waarschijnlijk niet eerder geïdentificeerde, uit het Latijn vertaalde Gezelle-verzen. Het is dus de vraag of de kleine afwijkingen tussen de versie van het gedicht in de laat-achttiende-eeuwse publicatie en die van de bijdrage in Rond den Heerd van De Badts komen of veeleer van Gezelle.

(1) p. 2 (onderaan) het gedichtje in middeleeuws-Latijnse verzen én zijn vertaling rond het Maria-beeldje van p. 3 van de brief;

(2) pp. 3-6: het klassiek-Latijnse gedicht in elegische disticha (telkens hexameter en pentameter);

(3) pp. 9-14: de Nederlandse vertaling, met uitzondering - zoals De Badts vaststelt - van de begin (eerste vier: "exordium") - en de slot(laatste acht: "epilogus")verzen;

(4) pp. 15-18: de 'bulle' waaruit geciteerd wordt in Rond den Heerd.

[7] p2 van de basistekst uit 1779
[8] p.3 van de basistekst uit 1779. Deze Ieperse publicatie, blijkbaar uit 1779 (driehonderdste verjaardag van het mirakel), bevat vooral de beschrijving van de uitzonderlijk feestelijke stoet bij de ommegang van dat jaar.
[9] Vertaling Paul Thoen (Latijn): op het einde van het gedicht
[10] Zie p.6 van de basispublicatie van 1779
[11] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Zo dichtte (lett.: zong) lang geleden voor de Heilige Maagd Maria J. B. Roens, licentiaat in de beide rechten, schepen van deze stad, ten jare 1678.
[12] Dit is opnieuw in het handschrift van De Badts geschreven

Register

Correspondenten

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHeule
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30
NaamPrevost, Hendrik
Datums° Bergues, 11/08/1834 - ✝ Kortrijk, 20/11/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; geestelijk directeur; onderpastoor; auteur
BioHendrik Prevost ontving zijn priesterwijding te Brugge op 22/12/1860. Hij werd daarna coadjutor van de St.-Michielskerk te Roeselare (1861), onderpastoor van O.-L.-Vrouw te Kortrijk (24/01/1862) en directeur van de Dames van Sint-Nicolaas te Kortrijk (1872). Hij publiceerde artikels in 't Jaer 70 en verder nog een aantal werken (o.a. Tractatus de legibus (1873), Histoire nouvelle de Sainte Philomène et de son culte (1887).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRoens, Joannes Bartholomeus
Datums✝ 02/11/1708
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; schepen; handelaar; dichter; rederijker
BioRoens was een inwoner van Poperinge. Hij was advocaat bij de Raad van Vlaanderen en schepen in de stad Poperinge. Hij huwde op 01/01/1651 met Petrine Nants. Hij was lid van de Roysche barbaristen, een kamer van retorica (1682-1708). Hij was de auteur van een aantal Latijnse werken waaronder een mirakeldicht voor O.L.V. van St.-Jan, die verantwoordelijk was voor het verrijzen van een doodgeboren kindje. Op 16 juni 1675 vaarde Joannes Bartholomeus Roens met zijn schip tussen Sluis en Vlissingen op een zandbank, de peerdenmarkt genaamd. Hij dreigde te vergaan en bad tot O.L.V. van St.-Jan, waardoor plotseling het gevaar week. Uit erkentenis beschreef Roens het Latijnse mirakeldicht voor het verrezen kindje.
BronnenTom Deneire, The Latin works of two poets from Poperinge: Joannes Bartholomeus Roens and Petrus Wenis. In: Syntagmatia: Essays on Neo-Latin Literature in Honour of Monique Mund-Dopchie and Gilbert Tournoy. Leuven University Press, 2009. ; https://search.arch.be/nl/ ; http://noeldemey.blogspot.com/2009/02/mirakels-te-poperinge.html
NaamMonyssaert, Joannes
GeslachtMannelijk
Beroepdeken; vicaris-generaal; bisschop
BioMonyssaert was deken en vicaris-generaal van Teruanen en bisschop van Metz. Hij kwam te Poperinge om het wonder door O.L.V. van St.-Jan, die een doodgeboren kindje nieuw leven schonk, te verifiëren. In zijn bull verklaarde hij dat de opstanding van het doodgeboren kind miraculeus was. Hij gaf toestemming om ter ere van O.L.V. van St.-Jan de zondag na de feestdag op 2 juli door een solemnele processie te vieren (= de ommegang).

Naam - plaats

NaamHeule
GemeenteKortrijk
NaamPoperinge
GemeentePoperinge

Titel - ander werk

TitelHandboekje van den bedevaerder op Poperinghe-ommegang, of Beschrijving van het mirakel van Onze Lieve Vrouwe van Sint-Jan
AuteurVan Haecke, L.
Datum1863
PlaatsPoperinghe
UitgeverDuclos-Visage
TitelDry-honderste over-lanck-gewenschte vreugde-jaer van 't minnelyck wonder werck uitgeschenen door de alverwinnende voorspraecke van Gods milde moeder in de roemruchtige levens-verweckinge van een misdregen kind, het welke dry dagen begraven zynde, en op den vierden dag herlevende, den 14 van Maerte 1479, 't H. Doopzel ontfing in S. Jans-Kerke binnen Poperinge
Datum1678
PlaatsIpre
UitgeverJ.F. Moerman
TitelDry-honderste over-lanck-gewenschte vreugde-jaer van 't minnelyck wonder uitgeschenen door de alverwinnende voorspraecke van Gods milde moeder in de roemruchtige levens-verweckinge van een misdregen kind, het welke dry dagen begraven zynde, en op den vierden dag herlevende, den 14 van Maerte 1479, 't H. Doopzel ontfing in S. Jans-Kerke binnen Poperinge [...]. P. 15 ev.: Bulle. Kenbaer maekende 't wettelyk Onderzoek & c., aengaende het misdregen, dood en begraven Kindeken.
AuteurMonyssaert, Joannes
Datum1678
PlaatsIpres
UitgeverJ. Fr. Moerman

Titel26/06/1867, Heule, Hendrik Augustijn De Badts aan [Guido Gezelle]
EditeurJan Geens
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Badts, Hendrik Augustijn
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum26/06/1867
VerzendingsplaatsHeule (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van notitie van Paul Allossery.
Fysieke bijzonderheden
Drager wit
papiersoort: 10p., inkt
Staat fragment ?
Toevoegingen Op zijde 1 bovenaan: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); idem in de zijrand: Zie Rond den Heerd. Bd. II. bl.253-255 (inkt, hand P.A.); idem onder de aanhef: notitie: Voorwoord (inkt, hand G.G.);
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief2411
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|3754
Inhoud
IncipitIk heb u nog geen beter dan dit stuk gezonden
Samenvatting 1) Een nog te publiceren artikel met lofdicht voor Rond den Heerd: "Poperinghe-omgang". Geeft hier enkel voor- en nawoord van dit lofdicht ter verbetering. (Het artikel werd later gepubliceerd in: Rond den Heerd Jrg.2 (1867) nr.32, p.253-255.) 2) Mirakellied op muziek voor Rond den Heerd.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.