PINKE.[1] zie col. 12, 19 en 35. — Ik lees in den Tweeden Placaet-bovck van Vlaenderen, blz. 512, in de “Lyste sur Ie faict du traffycque d'entre les subiects de Sa Majesté et la ville de Calaix et aultres villes de France”, van 1622: “Cuirs d'Escosse, de cheuaulx, et ceulx dict schobincken ou pincken, d'Irlande, la piece demy patar.”
In eene ordonnancie van 1683[2] opere citato[3] blz. 868, leest men Schevincken: “Drooghe-huyden, ghenoemt Schevincken...”
p2Bijdragen tot de oudheidkunde en geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen (H.Q. Janssen en J.H. Van Dale), tome V, p. 36: Regl. Tot Zwin 1252: “Van huden ende alrande vellen: Die dakere es x die sijn sculdich j d. par. ... je vachten van knippinghe iiij d.; een vichtich ij d.; een xxv j d. beneden een .o.; een pac of scimmeese van desen voorseiden of eenich ander ruware iiij d. ...”
Meer weet ik niet.[4]
Dank om uwe aanteekeningen nopens Halfhondere.[5] Ik heb belangrijke teksten nopens dat woord.