<Resultaat 1471 van 2074

>

p1
Heer & vriend

Hertelijk dankbaar.

Parthonopeus zie Vers 902.[1]

Faire des ricochets sur l’eau = poupenhaantjes smijten, hoorde ik hier, maar ook poulie’n haantjes smijten. ‘t eerste is zeker eene verkeerde uitspraak van ‘t leste.[2]

Dr KdeG
p2

Noten

[1] De verwijzing naar de Nederlandse vertaling van Parthonopeus de Blois en het doen afketsen van steentjes op een wateroppervlak zijn twee afzonderlijke antwoorden die niets met elkaar te maken hebben.
[2] Reactie op het artikel van G. Gezelle, Epostrakismos. In: Biekorf: 3 (herfstmaand 1892) 17, p.262-270 (gaat o.m. over haantjes en kieksjes smijten).
Al dat smakten deugt nietWillaert, Eessen Woord met uitleg voor de woordenlijst op Hennen van Merchtenen's Cornicke van Brabant. Uitgegeven door Guido Gezelle. Gent: A. Siffer, 1896, p.23.

Register

Correspondenten

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKoekelare
GemeenteKoekelare

Naam - persoon

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamWillaert, Robert
Datums° Esen, 29/01/1840 - ✝ Lumbres, 31/01/1916
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; directeur van kloostergemeenschap
BioRobert Willaert, zoon van Carolus, bakker, en Sophia Maes, was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Tijdens het schooljaar 1857-1858, toen hij leerling was van de derde, schreef hij het gedicht "Aen de leeuwerke". Als reactie hierop droeg Gezelle daarna twee gedichten aan hem op: "Aan de leeuwerke in de lucht" en "Gij dichter die de leeuwerk zongt". Verder is er een vermelding in de palmares: filosofie 1861. Willaert werd op 17/12/1864 tot priester gewijd te Brugge. Op 08/05/1865 werd hij leraar aan het college van Veurne en vanaf 04/1866 coadjutor te Booitshoeke. Hij werd vervolgens directeur van de zusters van de Heilige Familie te Ieper (20/09/1872), pastoor te Lissewege (10/06/1887), directeur van de zusters van Maria te Izegem (11/04/1888) en directeur van de zusters van Liefde van Heule (27/12/1893). Hij nam ontslag op 10 april 1909 en verbleef verder te Ieper.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; gelegenheidsgedichten; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Naam - plaats

NaamEsen
GemeenteDiksmuide

Titel - ander werk

TitelOuddietsche fragmenten van den Parthonopeus van Bloys ... Texte imprimé
AuteurBormans, Jean-Henri
Datum1871
PlaatsBrussel
UitgeverF. Hayez

Titelxx/[10/1892], [Koekelare], Karel De Gheldere aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Gheldere, Karel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[10/1892]
VerzendingsplaatsKoekelare (Koekelare)
AnnotatieDatum gereconstrueerd op basis van artikel in Biekorf; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: 1p., inkt
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief2627
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|4427
Inhoud
IncipitHertelijk dankbaar.
Samenvatting Reactie op het artikel van Epostrakismos / door G. Gezelle. - in: Biekorf. - Jrg 3 (herfstmaand 1892) nr. 17, p.262-270 (gaat o.m. over haantjes en kieksjes smijten).
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.