<Resultaat 1332 van 2074

>

p1
Mynen Eerw. Heer Guido Gezelle
handboogstrate
Kortryk
 
p2
Eerw. Heer ende Meester.

Gelieft myne zanten te aanveerden — 't is d'eerste maar de laatste niet, hope ik. Horkt:

Kiekelen = dat is het piepen van d'hennekiekens: Hoort hoe ze kiekelen achter hun moertje — (gehoord - Staden)[1]

Slag of val = eens of anders: 't zal van d'achternoene slag of val zyn — gehoord Staden —[2]

Neuken = smijten — Ik heb hem in den dijk ennukt — ik neuke daarin = 'k sch... daarin — (gehoord Hondschoote fransch Vlaanderen)[3]

Noote = vruchte — 't vlas is van de jare e goê noote.[4]

nooten = zaaien of planten — Wuk gaaj gij al nooten van de jare.[5]

benooten = bezaaien of beplanten — K gaan dat stik benooten met haver.

benoote = soorte van ploeg al wederzyden geriesterd. (ook t'Hondschoote en omstreken)

beschinken = trakteeren — Waarmeê ga je beschinken, Ko, 'k en hooren zeggen dat julderen Pieter der uit is. (gehoord Oostcappel - fransch Vlaanderen)[6]

Ik groete eerbiedig en blyve te Staden
J. Leroy onderpastor

Noten

bezerd en bedaan Loq. B. Verbeke Harleb.
[1] “kiekelen” in: Loquela: 11 (1891) 1, k.52 “Fijn kakelen, zoo de hennekiekens doen. — “Horkt hoe dat ze kiekelen achter hu’l’der moertje!” Geh. Staden.”
[2] “slag of val” in: Loquela: 11 (1891) 6, k.47 “Eens of anders. — ‘'t Zal van de achternoene slag of val zijn: hij zal kooper bedijgen of niet.” Geh, Staden.”
[3] “neuken” in: Loquela (1891) 7, k.54 “Ik neuken d'rin : dat 'n doet dat 'n wult!” Geh. Hondschoote, in Fr. Vlanderen.”
[4] “noote” in: Loquela: 11 (1891) 1, k.54 “'t Vlas is van d' jare eggoe noote.” Geh. Poperinghe.”
[5] “nooten” in: Loquela: 11 (1891) 1, k.54 “Wu'k ga-je gij al nooten van d'jare?” Geh. Poperinghe.”
[6] “beschinken” in: Loquela: 11 (1891) 6, k.41 “Waarmee ga-je beschinken, Ko? 'k He'n hoord da' jul'der Pieter deruit is.” Geh. Oost-Cappel, in Fr. Vlanderen.”

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Briefschrijver

NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamStaden
GemeenteStaden

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLeroy, Julius; Ko Lukkeboone
Datums° Haringe, 08/08/1858 - ✝ Veurne, 15/11/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; onderpastoor; auteur
BioJulius Leroy, zoon van Augustus Leroy, landbouwer, en Rosalia Coene, werd tot priester gewijd te Brugge op 07 juni 1884. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/01/1885). Vervolgens was hij onderpastoor te Wulpen (23/09/1889) en pastoor te Staden (21/10/1910). Na zijn ontslag op 20 juli 1933 verbleef hij in Veurne. Hij publiceerde geregeld in Biekorf en hij bundelde oude verhalen in de achtdelige reeks Zeisels en vertellingen. In de tweede druk nam hij een felicitatiebrief van Gezelle op.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Biekorf

Naam - plaats

NaamHarelbeke
GemeenteHarelbeke
NaamHondschote (Hondschoote)
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamOostkappel (Oost-Cappel)
NaamStaden
GemeenteStaden

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Leroy, Julius

Correspondenten

Gezelle, Guido
Leroy, Julius

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Leroy, Julius

Naam - plaats

Harelbeke
Hondschote (Hondschoote)
Kortrijk
Oostkappel (Oost-Cappel)
Staden

Plaats van verzending

Staden

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel[01/07/1890], Staden, Julius Leroy aan Guido Gezelle
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderLeroy, Julius
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[01/07/1890]
VerzendingsplaatsStaden (Staden)
AnnotatieDatum gereconstrueerd op basis van poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager geel
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: gedrukte postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op recto links: taalkundige notities: bezerd en bedaan Loq. B. Verbeke Harlebeke (inkt, verticaal, hand G.G.); versozijde met doorstreept (inkt, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3236
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|5088
Inhoud
IncipitGelieft myne zante te aanveerden. 't is d'eerste maar de laatste
Samenvatting taalkunde: woorden
Tekstsoortbriefkaart
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.