<Resultaat 1209 van 2306

>

p1Lof zij Jesus Christus.
mijn eerw. heer van Loquela.

Ik zie daar al twee, drie keeren onder de vragen van het bijblad het woord gestek komen, met de vrage wat is gestek inhebben enz.

En wel ik hebbe dat dikwijls gehoord te Gulleghem en ik geloove zelfs dat ik het u reeds gegeven hebbe. Het is alle slag van gemaakte, verfijnde, verfranschte manieren en manierkes inhebben, die bezonderlijk uitkomen in het ontmoeten, weggaan, enz. van zulk eene die veel gestek inheeft. Gelijk in uw aangehaald voorbeeld het ook is, wordt het bijna altijd gezeid van vrouwspersoonen; en bijzonderlijk vindt men het bij deze die denken dat zij in groote pensionaten gewoond hebben.

"Pril maken" en verschilt ook zoovele niet van de manieren van eene die veel gestek inheeft.[1]

Voor deze beide woorden zal Mr Vanneste Onderptr, verderen uitleg weten.

Gij vraagt naar de beteekenheid van het woord "belot" (3)[2] in de Poperingsche spreuke he kreeg belot. En wel dat woord belot heb ik te Gulleghem nog gehoord met de beteekenisse van benauwd(heid) krijgen. Eens dat ik niet en dorst van eene leere op eene andere p2schrijden zei mij iemand "hei belot de? (hebt gij belot de.) Ik zei "belot", wat is dadde? Hoor, belot hebben is benauwd hebben, zei hij.[3]

Nu volgen eenige min of meer gegronde gissingenNummer der vraag Kantjes : (4) Ik hebbe nog al dikwijls hooren het woord schachten gebruiken, werkw.; lik eene bibliotheke schachten, bij voorb om ze te verzenden. Hier zou "schacht" (4)[4] hetzelfde zijn, peis ik, als het fransch "dossier" geheel de pak, letterlijker: hetgeene samen gepakt is.

Op (5) staat Wat is hoeftebrood, Is dat niet kwalijk verstaan voor hoestebrood, 't is te zeggen calicië-brood, Dat den name draagt van hoestebrood, omdat het zeer goed is voor deze die in vallingen, of anderszins eene hoeste hebbende, blootgestelt zijn aan veel te moeten hoesten. Of die woorden al moeten met eene h , óf zonder, geschreven zijn weet gij beter; in de uitspraak hoort men er geene.[5]

(4) Ik vrage hier aan iemand: "zegt men al ulder kanten, "eene mensch heeft g'rings[6] genoeg om te levene?" Neen'z, antwoordt hij, ze zeggen altijd hij heeft schaars genoeg om te levene". Daar hebt gij den zin van gerings. Dat woord g'rings moet nog leven, peis ik wel, want iedereen verstaat er nog zoo wel den zin van (schaars, met rooi, p3met ruize (te Gulleghem)) en het en klinkt zoo vreemde niet. gering gerings

(5) Iemand is hier van gedacht dat hij nog tot Winkel St Eloi het woord wulf’-ate[7] heeft hooren geven aan een zeker kruid; welk-een kan hij niet nu niet-zeker zeggen.[8]

(5) Te Gulleghem bestaat er nog eene ballingstrate uitgespr. ba-link-strate.[9] Cfr Mr H. Vanneste

(4) Kent gij de spreuke niet men zou der van vereind zijn (uitgesproken verind (i gelijk in ik.) Hetgeen misschien reeds in Loquela gestaan heeft onder uitleg van "'t is vereind (vereend vae soli?)[10] bij v. om ziene”. Kan dat geen licht bijbrengen voor uwen verinselen[11] enz die allen onzijdige werkw., frequentatieven zijn?

(2) Zou "'k ga den doen deur de penne trekken"[12] niet zijn: 'k ga den doen voor de pinne (de vierschare anders gezeid) verschijnen komen?

3) Bestaat er geen spreuke "staan te talen en dralen"[13] die misschien halen en dralen zou uitleggen of in zijn plekke komen? (talen, babiller dralen 'lik trantelen, traag zijn om voort te gane.

Ziedaar al wat ik kan voor dezen keer; is de gifte niet groot de jonste is het. Maar vermits dat het raar en zeldzaam is dat men in verlof gaat zonder den eenen of den anderen perel nog te vinden, al ware de eerde ook met snee gedekt, zoo heb ik ook iets gevonden, dat ik u p4zende als nieuwjaarkaarteken. Het is het werkw. kinnen uitgesproken Kin, (zooals kennen (uitgesproken verkort ken.) dat ik nievers geboekt gevonden en hebbe. Het komt voor in het "koe kinnen" (uitgesproken) kin. [14]koe van achteren gezien, met rechts ernaast een man die de koe kint, d.i. de hoogte meet door na te gaan of hij vooroverbuigend met zijn kin haar ruggengraat kan aanraken, zoals hierna beschrevenMen kint dus de koeien, bezonderlik als het er op koopen of verkoopen aankomt: Eene koe kinnen is dus de hoogde van eene koe meten met eenen waren manne- of menschemeter. Ik bij v., zegge dat ik de koe waarvan sprake is kan kinnen. Om ze te kinnen, 't is te zeggen om hare hoogde te meten, sta ik nevens de koe, en met mijnen kin over de rugge der koe hellende moet ik met mijnen kin het ruggebeen der koe kunnen genaken, en dat zonder te reeken. Indien ik te vele moeste reeken of op mijn tippen (van mijn voeten) staan om met mijnen kin er aan te kunnen, 'k en zou ze niet kunnen kinnen. Iemand die er gemakkelijk aan kan (met zijnen kin), kan ze schoone kinnen. —

Dit nietkoe van achteren gezien met rechts ernaast een man rechtop en de kin op gelijke hoogte met de ruggengraat van de koe, d.i. de foutieve houding om te kinnenNota Bene Kinnen en is niet reis en reis komen met de hoogde van de kin, zoo het blijkt uit het bovenstaande.

Veel geluk wenschende voor het begonnen jaar, blijf ik, Mijnheer,
Uw dienstwillige
Bruno Vander Stichele, van Gulleghem
OL.Vrouwe ten Duine[15]
Brugge, 17 Jan. 1888.

Noten

[1] Guido Gezelle publiceerde het antwoord en voorbeeld van Bruno Vander Stichele in geparafraseerde vorm in Loquela: 8 (Sporkel 1888) 10, p.76 onder het lemma GESTEK, het.
[2] De vraag van Gezelle over het woord belot staat in het Bijblad van Loquela: 7 (Hooimaand 1887) p.5: Wat verstaat gij onder het w. belot in de Poperingsche spreuken “he kreeg belot?”
[3] Antwoord en voorbeeld van Bruno Vander Stichele verschenen in Loquela: 8 (Jaarmesse 1888 ) 9, p.76, onder het lemma BELOT, het.
[4] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.4: Sprekende van een hoop boeken en papieren te zenden, zei er iemand : “Ik zal u g’heel de schacht zenden.” Wat is het w. schacht in die zeggenschap?
[5] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.5: Wat is hoeftebrood? De verklaring volgt in Loquela: 8 (Sporkel 1888) 10, p.76, maar niet in de betekenis die Bruno Vander Stichele in deze brief geeft.
[6] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.4: “Die mens heeft g’rings genoeg om te levene.” Wordt dat nog gehoord, waar en in welken zin?
[7] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.5: Wat is wulfate, uitspr. Wulvate?
[8] De betekenis van wulfate wordt gevraagd in Wetenswaardigheden. Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887)
[9] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.5: Wat verstaat gij door eenen ballingwegel, uitspr. Ballinkweegl ? De verklaring van BALING in Loquela 8 (Wiedmaand 1888) 12, p.9, vermeldt wat Bruno Vander Stichele hier schrijft: “Te Gulleghem is er eene balingstrate”.
[10] Vertaling Paul Thoen (Latijn) en verklaring Ludo Simons: vae soli, 'wee degene die er alleen voor staat' ('vae' + datief enk. van 'solus'), ontleend aan de Vulgaat-vertaling van het OT boek Prediker, 4.10: Maar ongelukkig de alleenstaande die valt: hij heeft niemand om hem overeind te helpen (Willibrord-vertaling).
[11] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887), p.4: “Me zou daarvan verinselen, vrrinselen, verhinselen, verhindselen, verheinselen, verheindselen,” zei iemand. Hij wilde bediên : Men zou daar zijn endeklokke, zijn kerkhof, zijn dood aanhalen : men zou daarvan sterven. Welk verhindselen was er hier in ’t spel?
[12] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.2: “’k Ga den doen deur de penne trekken,” d.i. ‘k Ga hem voor het gerecht doen komen. Welk is hier de zin van trekken : is ’t getrokken zijn, Lat. Trahi; of is ’t voorbijtrekken, Lat. Transire, Fr. passer?
[13] Deze vraag wordt gesteld in het Bijblad van Loquela: 7 (Alderheiligen 1887) p.3: Wat is “halen tralen” (of “halen end dralen”) te zeggen?
[14] Het lemma KINNEN dat Bruno Vander Stichele hier aanbrengt, verscheen, hoewel hier doorstreept, met de verklaring ervan in Loquela: 8 (Jaarmesse 1888) 9, p.68.
[15] Onze-Lieve-Vrouw ten Duinen is de naam van de vroegere cisterciënzerabdij binnen Brugge, in Vander Sticheles tijd en ook nu nog het Groot Seminarie, Potterierei 72, 8000 Brugge. Vander Stichele schreef deze brief dus als seminarist.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefschrijver

NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele
NaamVanneste, Amandus Henri
Datums° Gullegem, 31/10/1840 - ✝ Kuurne, 01/09/1919
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioAmandus Vanneste was leerling aan het kleinseminarie 1855-1861 te Roeselare, maar zonder vermelding in de Palmares van 1859. Hij deed zijn humaniorastudies in het college te Menen als volwassene in functie van zijn priesteropleiding die hij begon aan het grootseminarie van Brugge op 04/10/1869. Zijn wijding werd vervroegd toegediend op 21/12/1872. Hij werd coadjutor te Handzame en te Oostkamp, onderpastoor te Beernem (26/01/1874) en ten slotte in O.-L.-Vrouw Kortrijk (28/09/1875), waar hij het langst collega-onderpastoor van Guido Gezelle was. Gezelle schreef voor hem het gelegenheidsgedicht Vichtig jaar is 't naar aanleiding van zijn 50ste verjaardag. Hij werd achtereenvolgens nog pastoor in Zande (06/06/1894) en in Werken (26/01/1898) Hij nam ontslag op 22/12/1918.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecollega onderpastoor in Kortrijk (29/09/1875-06/06/1894); gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGullegem
GemeenteWevelgem
NaamPoperinge
GemeentePoperinge
NaamSint-Eloois-Winkel
GemeenteLedegem

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Vander Stichele, Bruno Carolus

Correspondenten

Gezelle, Guido
Vander Stichele, Bruno Carolus

Naam - instituut/vereniging

Grootseminarie Brugge

Naam - persoon

Vander Stichele, Bruno Carolus
Vanneste, Amandus Henri

Naam - plaats

Brugge
Gullegem
Poperinge
Sint-Eloois-Winkel

Plaats van verzending

Brugge

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel17/01/1888, Brugge, Bruno Carolus Vander Stichele aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVander Stichele, Bruno Carolus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum17/01/1888
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieDoorhalingen van Guido Gezelle in inkt ; adressaat gereconstrueerd op basis van notitie van Paul Allossery.
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: 4p., inkt
Vormelijke bijzonderheden met twee schetsen van Bruno Vander Stichele
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3277
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|5131
Inhoud
IncipitIk zie daar al twee, drie keeren onder de
Samenvatting taalkunde: woorden voor Loquela als antwoord op gestelde vragen van Gezelle in Loquela. Vraag van Gezelle over het woord "belot" in Bijblad van Loquela (Hooimaand 1887), p.5: Wat verstaat gij onder het w. belot, in de Poperingsche spreuke "he kreeg belot?" Gezelle gebruikte antwoord van Bruno Vander Stichel voor Loquela: "belot". - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 9, p.66; Vragen van Gezelle over "schacht", "g'rings", "Wulfate", "ballingwegel", "verinselen". "ik ga den doen deur de penne trekken"; "halen en dralen"- in: Bijblad van Loquela (Alderheiligen 1887), p.2-5; Vraag van Gezelle: "Wat is hoeftebrood?". - in: Bijblad van Loquela (Alderheiligen 1887), p.5. Het antwoord staat in Loquela maar is niet van Bruno Vander Stichele zie: Loquela. - Jrg. 8 (1888) nr. 10, p.76; Vander Stichele stuurde verder het woord "kinnen" ook door Gezelle gebruikt - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 9, p.68; "gestek". - in: Loquela, Jrg. 8 (1888) nr. 10, p.76;
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.