<Resultaat 937 van 2349

>

p1

ongetwijfeld dat woord gebezigd, meene ik. De sleep is daar; 'k gae met den sleep naar Kortrijk.

Hoe zegt gij "een trimestre" in 't Vlaamsch? 'K en hebbe nog nooit geen woord tegengekomen. maar 'k geloove dat ik het gevonden hebbe:

Despars zegt "in die jaarschare" misschien is dat = in dat jaar; maar misschien ook = in dien hoop jaren. - Kiliaen geeft jaarschare = annus plenus, en = eenthoeveel jaren multitudo, grex. Zie ook schare in Kiliaen Un trimestre, dus ware = eene driemaandschare. Semestre = zesmaandschare

p2

Portrait vervlaamscht Loquela Alderheiligen 1883[1] door "Afbeeldsel, afschilderinge, namaaksel, nabeeld, weêrprente, uitschilderinge. mij dunkt, dat het beste en gemakkelijkste woord beeldtenisse is. Dr Dunger geeft Bildniss De beeldtenisse van vader enz.

Wat zegt gij van schouderlingen voor “épaulettes? Vgl. beenderling, voeteling, vingerling enz. (Dat zijn verkleenwoorden zegt Van Helten "Vondels taal " bldz. 71) 'K en hebbe 't niet gevonden, maar verzierd.

voor "ons oud Vlaemsch" (waneer

H. Dewilde, onderpastor Thielt

Van den Dries hulppriester Marialoop

A. Hoflack onderpastor Bavichove.p3

de verstekinge gaan (= ‘t consul, conseil de milice) Dat schijnt mij nog al wel gezeid; men gaat daar om te weten wie er moet versteken worden. En om te zeggen "de keuringe" 't is een beetje aardig, men zegt dat van de stieren enz

In 't zelfste boekske 1885 bldz. 61 staat er: Van 's nuchtends vroeg tot dat 't 's avonds begint te hazegrauwen[2] (dat moet = "deemsteren" bedieden.

Daar nog 1885 bldz. 76 "coffre-fort ofte brandla[3]

zwijnen zei een wijveke van Damme

om te zeggen "sturten al eten lijk de

p4

Die hofsteê en heeft noch tuig noch toog (= geen uitzicht, geen gerief)

Eene spruite (groensel) moet lepelen = lepelde staan. (Gehoord Oost-Roosbeke)

Die spa en lepelt niet genoeg (Gehoord Oost-Roosbeke)

Waarmeê leeft die mensch? Hij en heeft niet en 'n werkt geenen slag? Antwoorde: met grijpstuivers (mijdspreuke[4] voor: stelen) (Gehoord Oost-Roosbeke)

Ze moet alle weke tegen de hage vechten (= zij en heeft maar 2 hemden, en moet bijgevolge alle weke ten dwange wasschen = is arm) (Gehoord Oost-Roosbeke)

ken uit fransch vlaamsch” uitschrijven hetgene

den dan weder zenden, ‘k en zou

uitschrijven voor mij.

Noten

Cales hoek Dit is een samenstelling van hoek (=afgelegen bewoning) en kalis (=zigeuner, zwerver, arme persoon of familienaam). Plaatsnaam van een wijk in Sijsele zie: Dit is West-Vlaanderen, (dl.3), onder 16. Sijsele, p. 684-1689: kaart van Sijsele en bovenaan rechts, grenzend aan Moerkerke (N) en Maldegem (O) staat de Kaleshoek.Sinte Kruis sysseele Dit is een samenstelling van hoek (=afgelegen bewoning) en kalis (=zigeuner, zwerver, arme persoon of familienaam). Plaatsnaam van een wijk in Sijsele zie: Dit is West-Vlaanderen, (dl.3), onder 16. Sijsele, p. 684-1689: kaart van Sijsele en bovenaan rechts, grenzend aan Moerkerke (N) en Maldegem (O) staat de Kaleshoek.
[1] G. Gezelle, Wisselbank. In: Loquela: (Alderheiligen 1883) 7, p.55
[2] Zie ook Hazegrauwen In: Loquela: 7 (Wiedmaand 1887) 2, p.12
[3] Zie brandla In: Loquela: 4 (Oostermaand 1884) 12, p.89: brandla, de = Brandlade, eene lade of kiste die zoo gemaakt en ingericht is dat hetgene zij bevat vrij blijft van brandscha. Z. ‘t Manneken uit de Mane, Volksalmanak voor Vlanderen, 1885, p.76.
Brievers / weg komt uit Cales hoek aan den Buggersberg Plaats in Sint-Kruis en loopt naar den Cales hoek van Syssele Plaats in Sint-Kruis
[4] eufemisme

Register

Correspondenten

NaamCraeynest, Jan; Craeye
Datums° Oostrozebeke, 01/03/1858 - ✝ Sint-Michiels, 23/04/1929
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioJan Craeynest liep lagere school in Oostrozebeke, waarna hij naar het Sint-Jozefscollege in Tielt trok. Hij werd er beïnvloed door de Blauwvoeterie die vanuit Roeselare was overgeslagen. Als poësis-leerling werd Craeynest lid van de in 1875 opgerichte afdeling van het Davidsfonds in Tielt. Vervolgens trok hij naar het kleinseminarie voor één jaar, en in oktober 1878 begon hij aan het grootseminarie in Brugge. In 1881 startte hij aan de universiteit van Leuven, waar hij in twee academiejaren het diploma in de filologische en taalkundige wetenschappen behaalde. In augustus 1882 ontving hij zijn priesterwijding. In september 1883 werd hij retoricaleraar in het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Hij bleef er leraar tot 12 augustus 1892. Ondertussen publiceerde hij in De Vlaamsche Vlagge (onder de schuilnaam ‘Craye’) en in Rond den Heerd. Hij was betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort (1886) waarin hij taalkundige bijdragen leverde. Ook voor Loquela bezorgde hij uitdrukkingen en woorden. In 1887 was Craeynest medestichter van de Biehalle. Craeynest nam deel aan de eerste literaire prijsvraag van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De wedstrijd kwam er op 18 februari 1887 en betrof het opstellen van een alfabetische lijst van bastaardwoorden. In de redactie van Biekorf zette hij zich in vanaf het eerste nummer in 1890. Hij bleef een ijverige medewerker en publiceerde er heel wat artikels. Vanaf 1898 hielp Craeynest Gezelle bij de vertaling van Goddelijke Beschouwingen. Eén jaar na de dood van Gezelle werd hij benoemd tot aalmoezenier van de gevangenis in Brugge. Hij werd aangepord om de vertaling van die Meditationes Theologicae af te werken. Hij zette dit werk verder waar Gezelle gestopt was. De vertaling bleef echter onvoltooid. In 1904 werd Craeynest benoemd tot pastoor van de Sint-Michielsparochie in Brugge. Dat jaar publiceerde hij ook Woordkunst van Guido Gezelle. In 1907 verscheen het woordenboek Loquela, alfabetisch geordend door de karmeliet Hyacinthus. Caesar Gezelle hielp hem daarbij. Jan Craeynest werd gevraagd om het ‘voorbericht’ te schrijven waardoor hij ook verder het woordenboek ging samenstellen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; medewerker Rond den Heerd en Loquela; medestichter van Biekorf
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamCraeynest, Jan; Craeye
Datums° Oostrozebeke, 01/03/1858 - ✝ Sint-Michiels, 23/04/1929
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioJan Craeynest liep lagere school in Oostrozebeke, waarna hij naar het Sint-Jozefscollege in Tielt trok. Hij werd er beïnvloed door de Blauwvoeterie die vanuit Roeselare was overgeslagen. Als poësis-leerling werd Craeynest lid van de in 1875 opgerichte afdeling van het Davidsfonds in Tielt. Vervolgens trok hij naar het kleinseminarie voor één jaar, en in oktober 1878 begon hij aan het grootseminarie in Brugge. In 1881 startte hij aan de universiteit van Leuven, waar hij in twee academiejaren het diploma in de filologische en taalkundige wetenschappen behaalde. In augustus 1882 ontving hij zijn priesterwijding. In september 1883 werd hij retoricaleraar in het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Hij bleef er leraar tot 12 augustus 1892. Ondertussen publiceerde hij in De Vlaamsche Vlagge (onder de schuilnaam ‘Craye’) en in Rond den Heerd. Hij was betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort (1886) waarin hij taalkundige bijdragen leverde. Ook voor Loquela bezorgde hij uitdrukkingen en woorden. In 1887 was Craeynest medestichter van de Biehalle. Craeynest nam deel aan de eerste literaire prijsvraag van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De wedstrijd kwam er op 18 februari 1887 en betrof het opstellen van een alfabetische lijst van bastaardwoorden. In de redactie van Biekorf zette hij zich in vanaf het eerste nummer in 1890. Hij bleef een ijverige medewerker en publiceerde er heel wat artikels. Vanaf 1898 hielp Craeynest Gezelle bij de vertaling van Goddelijke Beschouwingen. Eén jaar na de dood van Gezelle werd hij benoemd tot aalmoezenier van de gevangenis in Brugge. Hij werd aangepord om de vertaling van die Meditationes Theologicae af te werken. Hij zette dit werk verder waar Gezelle gestopt was. De vertaling bleef echter onvoltooid. In 1904 werd Craeynest benoemd tot pastoor van de Sint-Michielsparochie in Brugge. Dat jaar publiceerde hij ook Woordkunst van Guido Gezelle. In 1907 verscheen het woordenboek Loquela, alfabetisch geordend door de karmeliet Hyacinthus. Caesar Gezelle hielp hem daarbij. Jan Craeynest werd gevraagd om het ‘voorbericht’ te schrijven waardoor hij ook verder het woordenboek ging samenstellen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; medewerker Rond den Heerd en Loquela; medestichter van Biekorf

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDewilde, Henricus Josephus
Datums° Roeselare, 07/12/1853 - ✝ Brugge, 29/04/1900
GeslachtMannelijk
Beroepaalmoezenier; coadjutor; leraar; onderpastoor
BioHenricus Dewilde, zoon van Henricus Dewilde, bakker, en Natalia Hoornaert, en halfbroer van Felix Dewilde, werd in 1879 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 7 juni 1879 en deed zijn eremis in het Sint-Lodewijkscollege op 8 juni van dat jaar. Vervolgens was hij te Tielt coadjutor van de deken (14/08/1881), deservitor (25/11/1882), en onderpastoor van de Sint-Pieterskerk. Ten slotte was vanaf mei 1890 aalmoezenier van de gevangenis te Brugge.
Links[odis]
NaamHoflack, August
Datums° Staden, 03/11/1852 - ✝ Oostvleteren, 13/10/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor; kapelaan; missionaris; directeur zusterorde
VerblijfplaatsArgentinië
BioAugust Hoflack, zoon van Karolus Hoflack, landbouwer, en Rosalia Dumolin, werd op 23 december 1882 tot priester gewijd te Brugge. Hij werd coadjutor in Veldegem (5/01/1883) en in Schorre (10/01/1884). Op 26 februari 1884 startte hij als onderpastoor te Bavikhove. Later werd hij kapelaan te Kortrijk (27/05/1885). Op 10 maart 1891 vertrok hij als missionaris naar de Belgische kolonisten in Argentinië. Aanvankelijk was hij werkzaam te Balvanera en Santa Clara, twee kolonies gelegen in de vruchtbare provincie Entre Rios (Parana). De situatie in Balvanera werd echter onhoudbaar voor de immigranten. Velen raakten op de dool en zagen zich verplicht hun toevlucht te zoeken in grote steden. Ook Hoflack diende Balvanera te verlaten. Zijn parochie werd Villa Elisa, een nieuw opgerichte nederzetting eveneens in Entre Rios. In 1912 werd hij directeur van de zusters van het Goddelijk Woord te Parana. Vanuit Argentinië stuurde Hoflack geregeld brieven naar Gezelle met berichten uit de nieuwe kolonies. Ze wisselden ook boeken uit, waardoor een aantal Argentijnse werken in de bibliotheek van Gezelle terecht kwamen. In november 1920 keerde Hoflack terug naar België en verbleef hij in Oostvleteren.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenReizen in den geest, p.131-134
NaamVan Den Dries, Gustaf
Datums° Veurne, 07/09/1857 - ✝ Outrijve, 09/04/1926
GeslachtMannelijk
Beroepcoadjutor; onderpastoor; pastoor
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamBavikhove
GemeenteHarelbeke
NaamDamme
GemeenteDamme
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamOostrozebeke
GemeenteOostrozebeke
NaamSijsele
GemeenteDamme
NaamSint-Kruis
GemeenteBrugge
NaamTielt
GemeenteTielt
NaamMarialoop
GemeenteMeulebeke

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]
TitelOns Oud Vlaemsch

Titel - ander werk

TitelEtymologicum Teutonicae linguae sive dictionarium Teutonico-Latinum
AuteurKiliaan, Cornelis; van Hasselt, Gerard
Datum1777
PlaatsTraiecti Batavorum
UitgeverDe Meyere
TitelChronyke van Vlaenderen, vervattende haere vindinge, naem, eerste apostelen van het christen geloof, haer eerste bestierders, fondatien en stichten. Als ook, eene generale beschryvinge, ... Beginnende van 't jaer ons heeren Jesu Christi 621. tot 't eynde des jaers 1725. ... op-geheldert door N[icolaas] D[espars] en F.R.
AuteurDespars, Nicolaas
Datum1726-1736
PlaatsBrugge
UitgeverAndreas Wydts
TitelWörterbuch von Verdeutschungen entbehrlicher Fremdwörter
AuteurDunger, Hermann
Datum1882
PlaatsLeipzig
UitgeverB. G. Teubner
TitelVondel's taal
AuteurVan Helten, Willem Lodewijk
Datum1881
PlaatsRotterdam
UitgeverOtto Petri
Links[dbnl]
Titelt Manneke uit de mane : volksalmanak voor alle Vlamingen (periodiek)
Datum1881-
PlaatsBrugge
UitgeverModest Delplace; L. Gevaert-van Mullem
Links[odis], [wikipedia]

Titel[xx/xx/1885 ?], [Brugge], [Jan Craeynest] aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Craeynest, Jan]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[xx/xx/1885 ?]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; jaartal gereconstrueerd op basis van de briefinhoud: in brief wordt een boekje van 1885 vermeld; plaats gereconstrueerd op basis van biografische gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: 4p., inkt
Staat fragment: brief verknipt tot meerdere taalkundige fiches waarvan twee gereconstrueerd
Toevoegingen op zijde 1 en 3 links in de zijrand: taalkundige notities: Cales hoek/Sinte Kruis sysseele; Brievers / weg komt uit Cales hoek aan den [?Buggers] berg en loopt naar den Cales hoek van Syssele (inkt, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3365, fiches 81 + 55
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|5331
Inhoud
Incipit[...] [onge]twijfeld dat woord gebezigd
Samenvatting taalkunde
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.