<Resultaat 1286 van 2531

>

26.7.1941 Sp/tS Herrn D[okto]r[ honoris causa] Stijn Streuvels
Ingoyghem b[ei] Kortrijk
Belgien

Lieber hochverehrter Herr D[okto]r Streuvels![1]
Ich bin also soeben mit meiner Frau von der Reise zurückgekehrt und erhielt soeben mit herzlichem Dank Ihren inhaltsreichen Brief vom 26. Juli,[2] den ich sofort beantworte.
Streuvels-Anthologie: Ich danke Ihnen herzlich für Ihre Zustimmung zu meinen Vorschlägen und sende Ihnen anbei einen besonderen Brief mit meinen Fragen wegen der Übersetzung des "Glorierijke Licht".[3]
Nun habe ich soeben einen merkwürdigen Briefwechsel mit Herrn D[okto]r Karl Jacobs. Herr D[okto]r Jacobs schrieb mir neulich ziemlich verstimmt, daß ich nunmehr gegenüber dem Verlag Alber die Zustimmung der Aufnahme Ihrer Erzählung "Vrede" in die gemischte Flamen-Anthologie[4] verweigert habe. Er berief sich darauf, er habe Ihre Zustimmung und Sie hätten sogar selber durch Fräulein Dina ihm gerade diese Erzählung als geeignet für diese Anthologie angeben lassen.[5]
Außerdem aber erschien beinahe gleichzeitig in der "Frankfurter Zeitung" zu meiner Überraschung eine Übersetzung Ihrer Erzählung "Die Dickschädel" von D[okto]r Jacobs. Beide sind Arbeiten von Ihnen, die ich noch nicht kannte. Ich mußte nun selbstverständlich Herrn D[okto]r Jacobs schreiben, daß ich ja vertraglich die Option auf alle noch nicht erschienenen Übersetzungen Ihrer Werke habe, und daß daher keine deutsche Übersetzung künftig ohne meine Zustimmung erscheinen könne.[6] Ich bin fest überzeugt, daß Sie in dem Augenblick, als Herr D[okto]r Jacobs an Sie herantrat, einfach nicht an unseren Optionsvertrag gedacht haben,[7] und nehme Ihnen das in gar keiner Weise übel. Aber ich mußte selbstverständlich Herrn D[okto]r Jacobs entsprechend benachrichtigen. Wir müssen unbedingt vermeiden, daß nun wieder das selbe Spiel mit Ihren Werken beginnt, wie wir es vor 20 bis 30 Jahren gehabt haben, und wie es Ihnen in Deutschland so aus-*serordentlich geschadet hat: nämlich daß nun in allen möglichen Verlagen irgend ein größeres oder kleineres Stück von Ihnen auf[2]taucht. Sie haben nicht den geringsten Einfluß darauf, in welcher Nachbarschaft Sie bei solcher Gelegenheit stehen, und das kann sehr unangenehm werden.
Ich glaube aber, "Die Dickschädel", die ein wirklich köstliches Stück sind, würden sich auch gut zur Aufnahme in das Streuvels-Buch eignen, denn hier kommt eine neue Note prächtigen Humors hinzu, die dem Buch sehr wohl anstehen würde. Was meinen Sie dazu?[8]
"Vrede" kenne ich noch nicht, und ich kann daher nicht sagen, ob auch diese Erzählung sich für die Streuvels-Anthologie eignet.[9]
Ich darf Sie vielleicht bei diesem Anlaß bitten, künftig alle ähnlichen Wünsche, wie sie Herr D[okto]r Jacobs an Sie herangetragen hat, an mich weiterzugeben. Sie wissen, wie gerne ich alles erfülle, was nur irgendwie meinem großen Ziel, den Namen Streuvels in jedes deutsche Haus zu bringen, dient.
Bilder. Wie jammervoll, daß Ihr Kinderbild verloren gegangen ist! Das ist allerdings ein unersetzlicher Verlust, denn die Klischees in dem Buch von Pillecijn[10] sind natürlich außerordentlich schlecht, und man kann danach eigentlich nicht arbeiten. Sollte nicht vielleicht Ihr Bruder noch einen Abzug haben?[11]
Mit der Beförderung der Bilder nach Deutschland ist mir folgender Weg eingefallen: ich schreibe noch heute an Herrn Professor Petri, der bei der deutschen Militärverwaltung in Brüssel tätig und einer Ihrer wärmsten Verehrer ist.[12] Ich habe ihn im März in Brüssel besucht und stehe in Briefwechsel mit ihm. Ich werde ihn bitten, an Sie zu schreiben, falls eine Weiterleitung Ihrer Bildsendung über die deutsche Militärverwaltung an mich möglich ist. Das wird der sicherste und rascheste Weg sein. Sonst finde ich vielleicht noch einen anderen.
Lexikon. Ich danke Ihnen ganz besonders für die Übersendung des Prospektes und habe mir nun bei Wolters die Bücher bestellt. Ich bin Ihnen aber sehr dankbar, wenn Sie mir außerdem gelegentlich die Bücher von de Bo und von Guido Gezelle verschaffen können.
So viel für heute. Über Film und Bank schreibe ich in den nächsten Tagen.
Mit herzlichsten Grüßen
stets Ihr verehrungsvoll ergebener
(handtekening Adolf Spemann)

Anlage: Brief über "Het Glorierijke Licht" mit Manuskript der Übersetzung und 2 Listen

Annotations

[1] Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven, Münster en Pretoria.
[2] D.i. de brief van Stijn Streuvels aan Adolf Spemann van 26 juli 1941.
[3] Bij deze brief stak Adolf Spemann een brief met vragen over zijn Duitse vertaling van Het glorierijke licht, samen met het manuscript van de vertaling en twee lijsten met moeilijkheden.
[4] Vermoedelijk wordt hier een bloemlezing bedoeld van vertalingen van verschillende Vlaamse schrijvers door Karl Jacobs die in 1943 bij Alber in München uitkwam: Karl Jacobs (vert.) Flandern erzählt, ein Sammelband flämischer Dichter ausgewählt und übertragen. München, K. Alber, 1943.
[5] Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan Adolf Spemann d.d. 9 augustus 1941.
!!!titelbeschrijving!!!
[6] Uit de brief van Spemann aan Streuvels van 12 augustus 1941 blijkt het hier ook om de novelle Vrede te gaan.
[7] Streuvels sloot bij zijn brief aan Adolf Spemann van 19 april 1935 een ondertekende overeenkomst, waarmee hij (Streuvels) zich ertoe verbond zijn werken die nog niet in het Duits waren vertaald, allereerst aan J. Engelhorns Nachf. aan te bieden.
[8] Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan Adolf Spemann van 9 augustus 1941.
[9] Op 12 augustus 1941 schrijft Spemann aan Streuvels dat de novelle 'Vrede', die dezelfde blijkt te zijn als de Duitse novelle 'Die Dickschädel' niet zal opgenomen worden in Das Streuvels-Buch.
[10] Filip De Pillecyn, Stijn Streuvels en zijn werk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1932]. Lannoo verzorgde de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg een sierlijk en gekleurd schutblad. Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933.
Het gaat hier vermoedelijk om de foto 'Moeder met de twee zonen bij den rondreizenden portrettetrekker - eene gebeurtenis!' (p. 14)
[11] Stijn Streuvels had één broer: Karel Lateur.
Vijf dagen later, op 9 augustus 1941 schrijft Streuvels aan Spemann dat de foto opnieuw boven water gekomen is.
[12] Op 10 mei 1940 werd België voor de tweede keer door de Duitse troepen overrompeld. Binnen drie weken was het hele land door de Duitsers bezet en kreeg het een 'Militärverwaltung', die tot taak had het land te besturen volgens de door Berlijn verstrekte instructies. Daarbij genoot Vlaanderen, dat als integrerend deel van het Duitse Rijk werd beschouwd, een aparte behandeling in het kader van de zgn. 'Flamenpolitik'. Het ontbreken van een 'Kulturkammer', zoals ze die in Nederland kenden, en de inschikkelijkheid van bepaalde Duitse machthebbers zorgden er evenwel voor dat de Vlaamse schrijvers ook tijdens de bezetting over een relatief grote vrijheid bleven beschikken. Het uitgavenprogramma van de vooroorlogse uitgeverijen, die in de jaren 1940-'44 zonder andere grote problemen dan de papierbevoorrading in de lijn van hun traditie verder bleven produceren, is daar om dat te bewijzen. Een ander symptoom is het nagenoeg volkomen ontbreken van publicaties die in de clandestiniteit moesten verschijnen, met uitzondering dan van de sluikbladen van de verzetsbeweging. Een ondergrondpers zoals die in Nederland floreerde, kwam in Vlaanderen niet voor. Wel waren er, zoals in Nederland, uitgeverijen die de nieuwe tijd aangrepen om zich met min of meer overtuiging in dienst te stellen van de nieuwe idealen en die, in overigens zeer uiteenlopende mate, de weg van de collaboratie opgingen. L. Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen. Deel II: de twintigste eeuw, p. 149-150.

Register

Naam - persoon

De Bo, Leonard Lodewijk (° Beveren, 1826-09-27 - ✝ Poperinge, 1885-08-25)

Vlaams dichter en taalgeleerde, priester.

Hij was een van de figuren van het West-Vlaamse particularisme. Hij schreef Gedichten (1874), publiceerde taalkundige opstellen in Rond den Heerd en Loquela van zijn vriend Guido Gezelle, alsook in de Handelingen der gilde van Sinte Luitgaarde te Brugge. Hij heeft zich vooral naam verworven door zijn Westvlaamsch Idioticon (1870-1873) en een postuum verschenen, door J. Samyn bewerkt en bezorgd Kruidwoordenboek (1888).

De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)

Letterkundige en Vlaams strijder.

De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Jacobs, Karl (° Essen, 1906-06-01 - ✝ Essen, 1997-08-23)

Duits schrijver en vertaler van werk van Vlaamse auteurs als Stijn Streuvels, Felix Timmermans, Ernest Claes en Karel van de Woestijne. Van Streuvels verzorgde hij volgende vertalingen:

  • "Die grosse Brücke" (1938, o.t. "De teleurgang van den Waterhoek")
  • "Das heisse Leben" (1939, o.t. "Zomerland")

Lateur, Dina (° Ingooigem, 1916-02-24 - ✝ Gent, 2000-04-06)

Lerares.

Dina Lateur werd als derde kind (van de vier) uit het huwelijk van Stijn Streuvels met Alida Staelens geboren in het Lijsternest in Ingooigem. Door de Eerste Wereldoorlog was de bewegingsvrijheid van de mensen beperkt. Daardoor had Streuvels ruim de tijd om zich met zijn dochter bezig te houden. Maar Dina was ook een inspiratiebron voor Streuvels. Als 'Prutske' werd Dina onsterfelijk gemaakt in het gelijknamige boek van Streuvels. Dina Lateur was gehuwd met een leraar, Frank Demey en werkte zelf als lerares in Sint-Bavo in Gent.

Petri, Franz (° Wolfenbüttel, 1903-02-22 - ✝ Hamburg, 1993-03-08)

Petri studeerde van 1921 tot 1925 in Berlijn geschiedenis, Duits en wijsbegeerte en was na zijn doctoraat werkzaam aan wetenschappelijke instituten in Wenen, Marburg en Frankfort. Door zijn promotor Dietrich Schäfer was zijn aandacht gevestigd op de geschiedenis van de westelijke Duitse grensgebieden en van de Germaans-Romaanse taalgrens. Die belangstelling bracht hem naar België waar hij van 1930 tot 1935 met een beurs in Brussel vertoefde en aan de Katholieke Universiteit Leuven studeerde. De vrucht van dit verblijf was het in 1937 verschenen werk Germanisches Volkserbein Wallonien und Nordfrankreich over de Frankische kolonisatie in de vroege Middeleeuwen en het ontstaan van de taalgrens. Vanuit een christelijk-conservatieve bezieling ijverde Petri gedurende zijn Brusselse jaren voor Duits-Belgische verzoening. Dat was voor hem het motief om zich bezig te houden met de omstandigheden van de Duitse inval in augustus 1914, met name de slachtpartijen op Belgische burgers die van Duitse kant werden gerechtvaardigd als represailles tegen sluipschutters. Hij kwam tot de conclusie dat de Duitse bewering van een Belgische 'franctireur-oorlog' onhoudbaar was. Ruim een kwarteeuw later bracht Petri samen met de Leuvense hoogleraar Fernand Mayence een commissie bijeen van zes Duitse en Belgische historici die het geschil uiteindelijk bijlegde. Als deskundige voor Belgische en Nederlandse geschiedenis werd Petri in 1935 assistent en in 1938 adjunct-directeur aan het Deutsch-Niederländisches Institut in Keulen. Hij raakte er betrokken bij de activiteiten van de vooroorlogse Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Op de Duits-Vlaamse cultuurdagen in september 1937 hield hij een voordracht en was tussen februari en december 1938 Duits hoofdredacteur van het tijdschrift De Vlag. Hijzelf getuigde na de oorlog dat hij in die jaren tot ongeveer 1938 'bepaalde sympathieën' koesterde voor het nationaal-socialisme. Een breuk met het regime voltrok hij evenwel ook later niet. In de oorlog bleef hij tot op het laatst overtuigd van het Duitse gelijk en hoopte op een Nieuwe Orde in Europa onder Duitse leiding. In zijn publicaties bewees hij menige lippendienst aan de toen gangbare terminologie. Inhoudelijk nam hij weliswaar afstand van een zuiver nationaal-socialistische visie doordat de 'Germaanse' conceptie die hij met het oog op de geschiedenis van de Nederlanden hanteerde, cultureel en niet rassenkundig getint was. Maar ook op dat punt was hij niet altijd even consequent. Gedurende de oorlog beklemtoonde hij nu en dan sterker het belang van raskenmerken als grondslag van een bijzondere Duits-Nederlandse verhouding. Wel trachtte hij over het algemeen zijn wetenschappelijke reputatie te vrijwaren tegen politieke aanspraken. Uiteraard was zijn Germanisches Volkserbe waarin hij de vroegmiddeleeuwse Germaanse aanwezigheid bezuiden de hedendaagse taalgrens belichtte, bijzonder vatbaar voor politieke interpretatie. Petri wees zulke interpretaties altijd, ook in het publiek, van de hand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij van 1940 tot 1944 Referent für Volkstum, Kultur und Wissenschaften beim Militärbefehlshaber in Belgien und Nordfrankreich. Door zijn wetenschappelijke activiteiten en zijn engagement in DeVlag was hij de geknipte figuur daarvoor. Hij werd belast met onderwijszaken, het toezicht op de universiteiten, de taalwetgeving en meer algemeen de nationaliteitenkwestie waarover hij ook historisch-politieke rapporten schreef voor het bezettingsbestuur. Petri zag in de gebrekkige toepassing van de taalwetgeving door de Belgische autoriteiten een invalshoek voor het Duitse bestuur om door tastbare verbeteringen op dit vlak de sympathie van de Vlamingen te winnen. Petri steunde Reeder in diens politiek om van het VNV een bevoorrechte partner te maken. Toen de DeVlag zich ontpopte als politieke concurrent, pleitte hij voor een 'indamming'. In juli 1941 schreef Petri een tegenrapport bij een verzoekschrift tot Adolf Hitler waarin de Frans-Vlaamse priester Jean-Marie Gantois eind 1940 de aanhechting had geëist van Noord-Frankrijk tot aan de Somme bij een Groot-Germaans Rijk. De geschiedenis van de Nederlanden bleef ook na de oorlog het werkterrein bij uitstek van de hoogleraar die van 1951 tot 1961 directeur was van het Provinzialinstitut für westfälische Landes- und Volkskunde in Münster en daarna tot 1968 van het Institut für geschichtliche Landeskunde der Rheinlande in Bonn. Tot in zijn laatste levensjaren bleef Petri contacten onderhouden in Vlaanderen. Zijn wetenschappelijke verdiensten voor de Nederlanden zag hij in 1970 bekroond met de Joost van den Vondelprijs.

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Naam - uitgever

Verlag Karl Alber

In 1910 richtte Karl Albers de Bodenseeverlag Karl Alber op in Ravensburg, die zich specialiseerde in kunstdrukwerk, etsen, reisboeken en postkaarten. Na de dood van Albers in 1934 werd de uitgeverij door Herder Verlag overgenomen en omgevormd tot Karl Alber Verlag, die zich richtte op het uitgeven van profane werken en later literatuur. In 1944 werden de activiteiten stilgelegd door het nazibewind. In 1946 werden de activiteiten weer opgestart, en de uitgeverij bestaat nog steeds.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Das Streuvels-Buch (1941). Vertaald door: Schmülling, Hermine, Valeton, Anna, Lateur, Isa, Lateur, Dina, Spemann, Adolf, Jacobs, Karl, Ackermann, Werner. [vertaling-bloemlezing]
Streuvels, Stijn, Das Streuvels-Buch (1941). Vertaald door: Schmülling, Hermine, Valeton, Anna, Lateur, Isa, Lateur, Dina, Spemann, Adolf, Jacobs, Karl, Ackermann, Werner.
Druk
  • Zum 70. Geburtstag von Stijn Streuvels herausgegeben von Adolf Spemann. Mit acht Bildern, Stuttgart, J. Engelhorns Nachf. Adolf Spemann, [1941], 123 + [VIII] p., 21,2 x 13,5 cm.
    Inhoud:
Streuvels, Stijn, Het glorierijke licht, In blijde herinnering aan den heerlijksten aller zomers die ooit over de wereld praalde, den zomer van het jaar O.H. negentien honderd en elf. (1912). [verhaal]
Streuvels, Stijn, Het glorierijke licht, In blijde herinnering aan den heerlijksten aller zomers die ooit over de wereld praalde, den zomer van het jaar O.H. negentien honderd en elf. (1912).
Voorpublicatie
  • De Nieuwe Gids, XXVII, 1912, dl. 1, p. 48-60.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, MIMXII [= 1912], [II] + 30 + [IV] p., 21,8 x 16,5 cm.
  • Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1919], 32 p., 22,6 x 16,4 cm.
  • [Derde druk], in: Stijn Streuvels, Proza., Mechelen, Het Kompas N.V., 1934, p. 153-179.
  • [Vierde druk], Tielt, J. Lannoo; Antwerpen, N.V. Standaard Boekhandel, [1944], 27 + [V] p., 24,7 x 17,8 cm.
  • [Vijfde druk], in: Stijn Streuvels' Volledige Werken. Deel IV., Kortrijk, 't Leieschip, [1951], p. 355-374.
  • [Zesde druk], in: Het uitzicht der dingen. Het glorierijke licht. Vierde druk, Hasselt, Uitgeverij Heideland, [1962], p. 161-182.
  • [Zevende druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 1107-1124.
Streuvels, Stijn, Het glorierijke licht, In blijde herinnering aan den heerlijksten aller zomers die ooit over de wereld praalde, den zomer van het jaar O.H. negentien honderd en elf. (1912).
Vertaling-bloemlezing
  • Streuvels, Stijn, Das Streuvels-Buch (1941). Vertaald door: Schmülling, Hermine, Valeton, Anna, Lateur, Isa, Lateur, Dina, Spemann, Adolf, Jacobs, Karl, Ackermann, Werner.
Streuvels, Stijn, Vrede (1902). [verhaal]
Streuvels, Stijn, Vrede (1902).
Voorpublicatie
  • De Twintigste Eeuw, VIII, 1902, dl 1, p. 635-661 (juni).
Streuvels, Stijn, Das Streuvels-Buch (1941). Vertaald door: Schmülling, Hermine, Valeton, Anna, Lateur, Isa, Lateur, Dina, Spemann, Adolf, Jacobs, Karl, Ackermann, Werner. [vertaling-bloemlezing]
Zum 70. Geburtstag von Stijn Streuvels herausgegeben von Adolf Spemann. Mit acht Bildern, Stuttgart, J. Engelhorns Nachf. Adolf Spemann, [1941], 123 + [VIII] p., 21,2 x 13,5 cm.
Inhoud:
Streuvels, Stijn, Das Streuvels-Buch (1941). Vertaald door: Schmülling, Hermine, Valeton, Anna, Lateur, Isa, Lateur, Dina, Spemann, Adolf, Jacobs, Karl, Ackermann, Werner.
Druk
  • Zum 70. Geburtstag von Stijn Streuvels herausgegeben von Adolf Spemann. Mit acht Bildern, Stuttgart, J. Engelhorns Nachf. Adolf Spemann, [1941], 123 + [VIII] p., 21,2 x 13,5 cm.
    Inhoud: