Ik heb met vele vermaek het nieuws vernomen van de vier kindertjes welke gy naer hier zoudt willen zenden en welke wy hier geheel geern met de arms open zouden willen ontfangen. Reeds verscheide brave persoonen van Thielt zyn zeer bekommerd in het lot der arme schaepkens wy lezen vurig voor hun en werken ernstig opdat zy hier zouden kunnen komen: Ik heb groot betrouwen dat de Heer onze gebeden zal verhooren en onze poogingen met goeden uitslag zal bekroonen. Maer ziet: wy zyn hier voor twee groote moeijelykheden: wy moeten ze trachten hier en ‘t waer[1] by nen burger vestigen en daerenboven nog voor de geldmiddelen zorgen. Ware er een internaet nog de eene nog de andere moeijlykheid zoude bestaen, wy zouden ze by ons nemen, zelf dat eenig plaetske in ons huis ten optelle ware zouden zy nog by ons komen Mr de Prinicipael en de Professors zyn van myn gedacht en wy zouden alsdan zelf het sacrificie kunnen doen welk in dat geval veel minder ware. Nogtans ware er maer de eerste van die twee moeyelykheden die er bestond wy zouden er nog al gemakkelyk door geraken p2want een onzer naeste gebuers waer zy zeer wel zouden zyn heeft reeds eene halve toestemming gegeven, te minste de vrouw want de man was afwezig voor eenige dagen. Voor de tweede moeijelykheid zy is de grootste: ware het zake dat gy er in kondet voorzien, om dezelve weg te nemen, het ware gedaen; kondet gy, by voorbeeld, dit sacrificie bekomen van eenige brave mensch van Brugge die de Engelschen genegen is, er zyn er zoo vele of wel van eene ryke Engelsche familie, gelyk gy by vele een groot voetje vooren hebt om te kunnen tot 1000 Frs komen voor de vier, de kinderkes waren verlost. Indien dit voor u onmogelyk is zullen wy hier al doen wat in onze magt is, maer de Thieltsche zyn zoo houdachtig. Nogtans hebben wy goede hoop van te gelukken met veel moed en gebeden want de Thieltenaers zyn brave en godvruchtig. Maer ware het misschien niet beter, Guido, dat het hier niet uitschyne in Thielt waer zy zullen moeten verblyven en waer hunne tegenwoordigheid nog al zeer de aendacht der menschen tot zich zal trekken, dat het niet gekend ware dat zy door de Charitas der menschen van alhier ondersteund zouden zyn, hetgeen byna zonder twyfel alhier zou moeten uitschynen. My dunkt dat dit honderdmael beter zou zyn en voor de armep3Engelschmans en voor de goede naem van Engeland alhier dat dit konde vermyd[2] worden. Als het u belieft dan Guidon, doet wat gy kunt daervoor en indien het niet kan vermeden worden van hier te schooijen gelief ons te laten weten of in die 750 fr begrepen zyn de onkosten van bedding, lynwaed, kleederen, boeken, enz. verblyf gedurende de Vakans wy hopen van neen en dat dit slechts eene som is gelyk voor pension de collège waer alle deze dingen uitgesloten worden. Daerenboven is er zeker geen twyfel of daer bestaen vaste waerborgen om deze som jaerlyks te bekomen. Alle voorzorgen zouden zeker genomen worden om vervolging te vermyden gelyk voor Mortaratjes of Anna Bellan leeft de vader er nog van? Is hy Catholyk of protestant? Item van de familie? etc – Zie daer alle dingen waer van wy zouden geern onderrigt zyn: Mr De principael en, al de Heeren, in zonderling Mr Vanhooren die de beste nog van al is om de Charitas te bekomen en nog al wat invloed heeft by brave en ryke menschen verlangen maer niet beter of om die kinderkes te zien komen en ik voor my verlang myn herte uit tot dat ik u mag schryven: zend ze ons of liever Breng ze ons. p4Want het ware grootelyks jammer dat door onbrek[3] van tydelyke middels zulk een groot geestelyk voordeel moest belet worden. Die goede kinderkes liggen my gedurig op het hert ware ik ryke met een groot huis ik zou zeggen: dat ze van morgen komen. Ik hoop dan, liefste vriend, dat gy van uwe kant al zult doen wat gy kunt en voor ons wy zullen dan voor het overige zorgen ten besten mogelyk en de Heer zal gedurig voort ons beide zegenen.
p1+
Tielt, 25 February 1862.
Eerweerde en liefste vriend,
In deze zoete afwachting blyf ik steeds,
Uwe toegenegenste vriend
Aloysius Vandemaele
Noten
[1] Bedoeld wordt : entwaer = ergens. Het Wvl. woorddeel ent, dat we ook terugvinden in onbepaalde Wvl. woorden als entwien (iemand), entwiens (iemands), entwa (iets), entwaesschen (ergens), komt overeen met het Mnl ie (= niet nader bepaald), bv. in iemand, iets, niets, ergens (vgl. ieverans), iegelijk (om het even wie).
[2] Vermeden. Vandemaele kende nochtans de sterke hoofdtijdsvorm vermijden, vermeed, vermeden (zie volgende zin in de brief). Was de zwakke hoofdtijdsvorm vermijden, vermijdde, vermijd toen gebruikelijk?
[3] Onbrek = (het) ontbreken